Kop in het zand, knoop in mijn maag

Mijn laatste blog van vorige week, Te goed of Kop in het zand, zit me niet lekker. Waar dat hem in zit weet ik maar voor een deel. Het kop-in-het-zand-deel.

Was het maar waar, dat ik alleen in tijden van crisis mijn kop in het zand stak. Mails onbeantwoord liet. Toezeggingen liet verjaren. Voornemens liet verstoffen. In tijden met een duidelijk aanwijsbare en bovendien algemeen als plausibele reden aanvaardde drukte, durf ik mijn kop in het zand toe te geven. Dan heb ik focus, die crisis namelijk, en kost het me minder moeite om te kiezen. Ik had het niet voor niets ooit over de Zegen van pech. Die zie ik nog steeds.

Ik kan triomfantelijk vertellen over dat ik in en rond crises sneller mijn evenwicht hervind en dat ik af ben van de gewoonte om anderen de schuld te geven, maar ondertussen loop ik mijn achterstanden nu nauwelijks harder in dan twee weken geleden. En een van de klussen die me in de recente crisisperiode stress aanjoeg, zou, was het een stuk fruit geweest, inmiddels wit-groen-blauw-grijs zien van de schimmel of bruin van de rot. Relatieve rust of niet, ik kom er niet toe om ‘gewoon’ de telefoon te pakken en te zeggen: ‘Sorry, het lukt me niet meer.’ Of het alsnog ‘gewoon’ te gaan doen.

Dat wetende, voel ik al de hele week een knoop in mijn maag. Gebonk in mijn keel. Heb ik tijd, doe ik nòg niet wat ik moet-wil-zou. Of, beter gezegd: doe ik daar maar een beperkt deel van. Deels omdat ik nu eenmaal niet voor alles de tijd heb. Deels omdat ik, àls ik het dan eindelijk doe, ik het ook nog eens perfect wil doen. En deels, vanwege die knoop in mijn maag en het gebonk in mijn keel. De schaamte waar dat voor staat, werkt nogal verlammend. Ook al weet ik dat het echt geen monsters zijn die op me zitten te wachten, integendeel zelfs.

‘Als je doet wat je deed, krijg je wat je kreeg’, citeerde mijn haptonome ooit. Om te zeggen dat er pas echt iets verandert, als ik zelf dingen anders doe.  Vandaag ga ik bellen. En deel twee van het verhaal over wat me niet lekker zat – over dat de driehoek minderwaardigheidscomplex-meerderwaardigheidscomplex-werk/inkomen – vertel ik gewoon de volgende keer. Eén knoop per keer ontwarren is wel voldoende.  Heb nog wel meer te doen vandaag, tenslotte.

 

 

Pas op de plaats

20150313_093233_resizedGekkenwerk is het natuurlijk, om precies een maand na het zo intensieve Effectief met ADHD aan een nieuwe opleiding te beginnen, dacht ik gisterochtend. En de dagen ervoor. Een nieuwe opleiding, best intensief ook, terwijl de lessen van de vorige opleiding nog lang niet allemaal verwerkt zijn. En terwijl ik midden in zorgcrisis zit, tegen mijn grenzen aanloop, op enkele uitwaaidagen na al weken nauwelijks tot rust kom, bepaalde klussen ook al weken onveranderd terugkeren op dagelijkse to-do-lijst. Mindfulness nog wel. Wat raakvlakken heeft met zen, waar ik Add-hulpmiddeltechnisch zo vol van ben, maar toch echt iets anders is. Toegankelijker, ja, maar mensen met AD(H)H zijn juist gebaat bij de combinatie van fysieke en mentale inspanning die bij zen nadrukkelijker aanwezig is. Van mindfulness  moet ik nog ontdekken of het evenveel of meer oplevert.

Maar ja, de mindfulnessopleiding kan ik betalen (dankzij belastingteruggave en een andere meevaller, dat moet gezegd), levert me relatief snel een papiertje op en de zenlerarenopleiding niet. Gezien mijn doel om mijn ervaringsdeskundigheid wat meer theoretische en praktische ondergrond te geven, had een opleiding tot ADHD-coach ook misschien meer voor de hand gelegen. Ook te duur en voor nu te  lang. Bovendien zijn er (gelukkig!) al goede ADHD-coaches terwijl er voor  mensen met een hoofd zo vol als het mijne nog weinig speciaal aanbod is op meditatiegebied. En ik daar dus een leemte zie waar ik in kan springen.

Gekkenwerk. De nacht voor de start heb ik opnieuw nauwelijks geslapen. Dat wordt slapen tijdens de body scans, verwachtte ik. Wat zonde van het geld.

Ik sliep inderdaad tijdens een body scan. Heel even maar. Van de dag als geheel knapte ik op.  Yes, nieuwe inspirerende leerstof. Wel degelijk ook heilzaam voor volle hoofden. Een hele dag lang. En vandaag weer. Natuurlijk is mijn lichaam nog lang niet bijgetankt. Maar opleidingsdag één heeft me goed gedaan. Focus. De hele dag met maar één ding bezig, een ding dat bovendien bijdraagt tot het bereiken van mijn doelen. Met slechts in korte pauzes (lang leve de smartphone ;-( !) de mogelijkheid en dus verleiding  om me even op iets anders te richten. Heerlijk. Soms is doorgaan, wéér iets nieuws, rustgevender dan stoppen. In ieder geval voor mij en mensen zoals ik.

Stok achter de deur  van vandaag: Marlijn Wesseling. Dank je Marlijn!

Kut-add en Met trots presenteer ik

Eigenlijk wil ik nu helemaal niet bloggen. Staat het me tegen zelfs. Kut-blog. Kut-add. Maar ik doe het toch. Omdat hoe ik me nu voel, op dit moment en talloze momenten in de afgelopen twee dagen, nou precies zijn waarom ik bloggend en anderszins probeer grip te krijgen op die kut-add. Of wat het ook is. Op die kut-patronen die me in de weg zitten.

Zoals ik me nu voel, dat is moe. Gespannen. Koppijn. En erger: ‘Zie je wel. Ik kan het niet en ik zal het nooit kunnen.’ De crisis zit inmiddels in mijn lijf. En die crisis, bestaat niet vooral uit gekmakende zorgen om de gezondheid van mijn ouders, al is dat wel een van de triggers. De crisis bestaat uit ergernis. Ergernis over verschillen in inzicht over wat er Nu gebeuren moet, met mijn moeder. Maar méér nog: ergernis over dat ik meer werk heb toegezegd dan ik aankan. In tijden van deze ouderlijke crisis. Maar waarschijnlijk was het ook zonder die ouderlijke crisis teveel geweest. Teveel werk voor te weinig geld, ook dat nog. Werk waarvan ik dacht en zei en uitstraalde en geloofde: ‘Ja, geweldig, leuk, dit wil ik doen en dit ga ik doen.’ Voor de goede zaak. Omdat ik het belangrijk vind. En leuk. En prima kan combineren met mijn ‘eigenlijke werk’ – het journalistieke schrijven, mijn Add-activiteiten en, sinds heel kort, de (voorbereidingen op) mijn opleiding tot Mindfulnesscoach. Ga ik doen, vanaf volgende week, om wat theoretische en praktische basis te geven aan de workshops waarmee ik mijn Add-ervaringsdeskundigheid wil overbrengen.

Klinkt als best veel hè.

Zo voelt het ook. Spanning op de borst, hoofdpijn, opgejaagd. Ik herken de symptomen van de burn-outs die ik gehad heb. Een gevoel van verlamming, omdat ik, bij alles waar ik aan begin, het gevoel heb dat het toch niet gaat lukken. Wat daarmee dus ook de waarheid wordt. En daarmee gepaard gaande: schaamte. Ze zien me aankomen. Ze zullen wel denken: Ze  kan het niet. En dat is tot op zekere hoogte nog terecht ook.

En dit had nog wel een grote dag  moeten worden. Ik reis dadelijk af naar het Congres ADHD Vrouw. Prachtig eerste initiatief van een groep vrouwen met ADHD, waar ik al maanden naar uitkijk. Uit nieuwsgierigheid. Zin in feest der herkenning. Maar ook omdat ik dat congres zag als eerste stappen als Add-ervaringsdeskundige journalist in Het Wereldje. Aanleiding voor mijn eerste grote ADHD-gerelateerde artikel(en) in Gerenommeerde Kranten en Tijdschriften. Misschien zelfs mijn eerste publieke optreden. Met de voordracht van een column, op basis van mijn blogs en de reacties daarop.

Niets van dat alles. Nog niet van gekomen. Site was nog niet klaar. Ik was nog niet klaar. En ook miscommunicatie met de organisatie speelde een rol. Te druk. Met  overleven, zo voelt het.

Toch ga ik. En presenteer ik hier en nu en bij dezen, veel ingetogener dan ooit bedacht, met gemengde gevoelens omdat hij nog lang en lang en lang niet af is, nog niet mooi genoeg enzovoort enzovoort enzovoort….. maar wel klaar voor gebruik met ingang van mijn eerstvolgende blog, mijn nieuwe site, annex nieuwe tak van mijn bedrijf: Add&Anke

Van geen vreemde

20150302_133205_resizedNou ja, de crisis bezworen…. het is maar wat je daaronder verstaat.

Ik heb lang gedacht dat een crisis geen crisis is als je hem niet van dichtbij ziet. Dan is de crisis in het verre noordoosten van Rotterdam geen crisis als je in de duinen bij Bergen loopt. En al helemaal niet als je telefoon op stil staat en je die ook vooral niet bekijkt – want dan zie je opeens ook weer die mails en sms’jes en dan ‘moet’ er opeens weer van alles en dan zie en voel en ruik en proef ik die zeelucht niet meer en waarom, o waarom, zou ik, als ik het niet laten kan om mijn mobiel in de gaten te houden, zo’n voor ons doen best prijzig tripje organiseren? Pas als ik zie dat moeder mij al twee keer heeft proberen te bellen en het zelfs op Erwins telefoon al eens probeerde, op onze laatste (=huwelijksjublieum-)avond nog wel, is de crisis opeens terug. En de ergernis groot, als mama vooral lijkt te willen vertellen over hoe leuk ze het vroeger zelf vaak in dat mooie zee- en kunstenaarsdorp heeft gehad.

‘Lijkt.’ Een verraderlijk woordje. Wat lijkt dat is niet.

Ze wil vertellen dat ze nog steeds veel pijn heeft, zoveel pijn dat ze helemaal niet ‘alweer op de been is’. Dat de dokter heeft voorgesteld om haar te laten opnemen in het ziekenhuis, voor grondig onderzoek. Vertelt ze ook. Gevolgd door: ‘Maar ja.’ En dat dan weer gevolgd door een onontwarbare kluwen redenen om dàt dan toch nog maar even niet te laten doen. En of we het leuk hebben, in dat mooie dorp. Of Erwin het ook mooi vindt? Echt, zijn jullie bij De Zusters geweest? In dat steegje? Nee, aan een kruispunt. Nou, dat zal dan iets van dezelfde eigenaar zijn geweest. Ik ben daar heel vaak geweest.’ ‘Leuk ja. Maar we zijn nog op vakantie. Ik kom morgen langs.’ ‘Wat ben je kortaf.’ ‘Ja. Tot morgen.’ Naja, zo ging het niet precies. Duurde allemaal wat langer. Ik wilde ophangen zodra duidelijk was dat er geen crisis was waar ik iets aan veranderen kon. Maar ja.

Hoe meer ik de laatste tijd weer met mijn moeder optrek, hoe meer ik bij haar herken van wat ik voor mezelf tegenwoordig als ‘AD(H)D-trekjes’ zie. En hoe meer ik me de vraag stel of AD(H)D wel een min of meer onafhankelijke ‘stoornis’ is. Er zal vast een afwijkende kronkel ik mijn hoofd zitten, maar hoe die er gekomen en/of gebleven is… dat kàn niet alleen iets genetisch zijn. Uitstellen heb ik duidelijk van geen vreemde. En mijn definitie van crisis is, net als die van mijn moeder, nogal rekbaar. Hoeveel verschil is er, tussen niet naar het ziekenhuis gaan als je als je van de pijn niet bewegen kan en werk zoeken/tarieven verhogen/sneller werken uitstellen totdat ik de rekeningen niet meer betalen kan? Ik begrijp deze dagen opeens beter waarom ik, als ik dan weg ben, liefst helemáál weg ben. Als ik zelfs bij noodtelefoontjes meekrijg dat ik maar beter niks kan doen… En waarom ik me bij èlk telefoontje, sms’je, mailtje dat ik zie bij voorbaat schuldig voel dat ik niet direct antwoord of dat ik, als ik antwoord, nooit Het Juiste antwoord zal kunnen geven. Pffffffffffff, alles wat ik doe kan immers…….

Ben blij dat we die duinen en zeelucht in ieder geval gezien, gevoeld, geproefd, geroken en genoten hebben. Crisis of geen crisis, stress was er in overvloed. En afstand helpt om daarmee om te kunnen gaan.

Stok achter de deur  van vandaag: Annemarie Sweep. Dank je, Annemarie!

Wij waaien uit

20150301_161155_resized2

De crisis is bezworen. De gezondste ouder is weer op de been, de ander in ieder geval weer opgewekt. Tijd om uit te waaien. Offline, grotendeels. Maar niet helemaal – zoals je ziet. Ik blijf liever dan ooit verbonden met het digitale deel van mijn sociale wereld. Best leuk. Maar uitwaaien is nog leuker. Gisteren wandelden we een kilometer of twintig door de duinen bij Bergen en Schoorl, en nog een kilometer of wat tegen de wind in over het strand, vandaag wandelen we verder. En morgen weer. Traktatie voor ons anderhalfjarig trouwen. En een time-out in wervelende tijden. Wandelen in prachtige natuur met m´n geliefde, daar word ik rustig van. En nog gelukkig ook.

Pech, de lol is er af

Crisis aan het ouderlijk huisfront. Pijnlijke benen, rug en gewrichten houden mijn beide ouders aan bed gekluisterd. Vervelend als je veertig bent, eng bij tachtig+. Helemaal als je, in het geval van mijn vader, toch al geen idee meer hebt van wie, wat, waar, hoe en waarom. Als enige kind in de bereisbare omgeving, schoof ik dinsdag alles aan de kant, toog naar het verre noordoosten van de stad en deed wat ik nodig achtte. Fysieke steun bij het opstaan en de wandeling naar het toilet voor de een, praten, wiegen, hand vasthouden – al het mogelijke om contact te krijgen, met de ander. ’s Avonds sprong Erwin bij. Gisteren besloot ik nog maar een dagje te blijven. En nu ik dit schrijf, in de vroege ochtend van dag drie, voel ik het besluit aankomen om nog maar een dagje te blijven zorgen. De nieuwe pijnstillers die mama gisteren van de dokter kreeg, verrichten geen instant wonderen. Wel hebben ze bijwerkingen. Of is het de griep die toeslaat?

Ik weet niet hoe thuiswerkende ouders van snotterende kinderen het doen, maar bij mij ligt nu vrijwel alles stil. Goed, gisteren aan het eind van de middag sjeeste ik even heen en weer naar het centrum van de stad voor een interview. En in de vroege gisterochtend naar mijn eigen huis, om de oplader van mijn smartphone op te halen en gelijk de laatste emails binnen te halen. Het was mijn laatste contact met de digitale wereld. Terwijl ik diverse stukken te lezen en bewerken heb die me gisteren toegemaild zijn en ik vanmiddag een afspraak heb met iemand wiens telefoonnummer ergens in een oude mail verstopt zit. Mijn smarte telefoon is niet zo smart dat ik ermee online kan als er geen wifi in de buurt is. Wat vooral komt omdat ik tot nu toe weinig zin had om me erin te verdiepen hoe ik dat voor elkaar moest krijgen. De stap om ‘zo’n ding’, gevreesd concentratieverstoorder, aan te schaffen, was voorlopig al groot genoeg.

Ik denk over de zegen van pech, waar ik eerder over schreef. ‘Pech’, variërend van een op-een-haartje-na-levensbedreigend ongeluk tot een lege telefoonaccu, heb ik leren waarderen als een perfect ‘excuus’ om me niet aan deadlines te kunnen houden. Dusdanig, dat ik lang een prepaid telefoon had en dus regelmatig – ’sorry, sorry, stom!’ of juist ‘So what? Dan wachten ze toch gewoon even?’ – zonder beltegoed zat, nog langer ‘tegen’ internetten en mailen in het openbaar was – ‘asociaal!’ – en in Argentinië zoveel minder stress ervaarde – ’sorry, degene die ik zou interviewen kwam niet opdagen’.

Nu is de lol eraf. Ik ben blij om voor mijn ouders te kunnen zorgen, al hoop ik natuurlijk dat ze snel en goed herstellen. Een beetje relativering van mijn dagelijkse bezigheden kan geen kwaad. Maar ik heb ook ambities, en daar hoort bij dat ik doe wat ik toezeg. Of, als dat niet lukt, bijtijds van me laat horen en nieuwe afspraken maak. Ben tot de ontdekking gekomen dat ik me daar veel gelukkiger bij voel dan bij welk geweldige excuus ook.

Wie helpt mij een dezer dagen om, om te beginnen, mijn telefoon wat smarter te maken?

Met dank aan stichting Humanitas voor de Wifi :-)