Ongenadig

Het is nog wat zoeken met deze blog. Wanneer schrijf ik, maar vooral ook waarover?

De wanneervraag lijkt lastig te beantwoorden, maar dat valt stiekem best mee. Als ik wil bloggen valt er altijd wel tijd te vinden, al is het ’s ochtends heel vroeg. Het lastigst is het risico dat “moeten bloggen” een excuus wordt om belangrijker zaken voor me uit te schuiven.

Waarover te schrijven is een lastiger vraag. Ik weet wel dat ik het niet of nauwelijks over ADD en ADHD wil hebben. Omdat ik me daar al nauwelijks meer mee bezighoud. Al in de eerste zencursus die ik gaf viel me op dat heel veel mensen (iedereen, tot op zekere hoogte) ermee tobben dat zij bepaalde dingen heel graag willen doen en toch niet doen. Dat zij minder geleefd willen worden, vaker willen kunnen genieten, vaker rust willen ervaren, maar het niet op kunnen brengen om tien minuten stil te zitten om dat te bereiken. Ik heb gezien dat stilzitten de een meer moeite kost dan de ander en dat AD(H)D bij die verschillen een rol kan spelen. Maar waar de een, wegens zijn of haar AD(H)D, het stilzitten bijna onmogelijk vindt, lastiger dan de gemiddelde andere cursist, vindt de ander het, eveneens wegens AD(H)D, juist heerlijk om, al mediteren, een paar keer per dag, even helemáál niets te hóeven. Geniet die daar dus, lijkt het, meer van dan de andere gemiddelde cursist. Hetzelfde valt overigens op bij mensen die bijvoorbeeld herstellende zijn van een burn-out of mensen die chronische lichamelijke klachten hebben; ook zij vinden het lastiger of juist prettiger om te mediteren dan gemiddeld. Er valt dus geen peil op te trekken. Behalve dat iedereen wel ìets heeft dat hem of haar tot uitzondering maakt en dat we daarin dus allemaal veel meer met elkaar gemeen hebben dan we denken.

Ik verwachtte dat, als ik niet over ADD zou schrijven, deze blog lichter en luchtiger, vrolijk en energieker zou worden dan versie 1.0. Ik besloot vooral te schrijven over wat me op het moment van schrijven bezighoudt. Als zen-oefening, ook om al doende te onderzoeken wat mij zoal bezighoudt.

Tja, en dan komt er dus wat er komt, en blijk ik veel vaker halflege glazen te zien dan ik dacht. Ik beschouw mezelf als optimist. Tegelijkertijd heb ik een ongenadig scherp oog voor wat (nog) niet op orde is. De boekhouding, te volle tassen, verloren portemonnees, planningscapaciteiten, bewijsdrang, de bijbaan die ik – ik verklap het alvast – nodig heb om de eindjes aan elkaar te kunnen knopen. En, warempel, dat er, vooral potentiële blogonderwerpen bij me opkomen waar ik liever niet over wil schrijven.

Geen idee hoe, maar wordt vervolgd.

Ongeluk in een ander licht of Vandaar, die medicijnen

‘Laten we eerst eens benoemen wat ADHD is.’
Ik heb het maar gewoon gevraagd. ‘Waarom doen jullie – professionals en ervaringsdeskundigen die zich inzetten voor de belangen van mensen met AD(H)D – alsof medicijnen, liefst ritalin en concerta, het enige is dat echt helpt voor mensen met AD(H)D? Waarom lijkt dat meestal het eerste antwoord op de diagnose zelfs, waarom kijken jullie niet eerst verder?’

Ik vraag het aan Rob Pereira, kinderarts en voorzitter van belangenvereniging Impuls&Woortblind. Tot voor kort ‘kende’ ik hem als schrijver van naschriften bij artikelen over niet-medicinale aanpakken bij ADHD, waarin de strekking steeds was: ‘Harde wetenschappelijke bewijzen dat het werkt zijn er niet, dus gooi niet je pillen weg om met dit andere te experimenteren.’ Inmiddels weet ik, dat hij in de jaren tachtig, toen ADHD nog nauwelijks bekend was, voor het eerst ADHD bij kinderen ontdekte, ritalin voorschreef en zag dat veel kinderen zich daarmee een stuk minder ongelukkig voelden. In een mailwisseling die volgde op de lezing van Peter Gøtzsche (‘Huisarts doodt één patiënt per jaar’) stel ik voor het eens over mijn vraag te hebben. Ik kan blijven zeggen dat ik het niet begrijp en me opwinden over hoe ik (neig te) denk(en) dat het is, maar daar komt niemand een stap verder mee. Hij schrijft me dat er altijd mensen zijn die naar eer en geweten medicatie voorschrijven en eerlijke voorlichting proberen te geven en dat hij zich vaak moet verdedigen omdat hij voorschrijver is en dus ‘heult met de industrie.’ Maar hij wil wel met me praten.

Om verwarring te voorkomen begint hij het gesprek ongeveer zo: ‘Een volwassene die ik de diagnose ADHD geef, is iemand die heel erg zijn best om meer structuur in zijn leven te krijgen en beter te kunnen functioneren en dat maar niet lukt. Of die het redt dankzij een partner alles overneemt. Meestal heeft iemand al van alles geprobeerd voordat ik hem of haar zie, aan therapieën, coaching, ja, vaak ook mindfulness. Soms is iemand ook al bij Cathelijne (Wildervanck, oftewel het ADHD Centrum, waar ik mijn opleiding ‘Effectief met ADHD’ volgde) geweest en toch blijft die persoon vastlopen. Gaat het wel goed, dan krijgt iemand de diagnose ADHD niet.’
‘En hoe gaat het normaal gesproken verder, als iemand de diagnose krijgt?’

‘We beginnen met psycho-educatie. Vertellen wat AD(H)D is, wat de eerste dingen zijn die je kunt doen – van ‘gebruik een agenda’ tot leef gezond’ – en ook wat de positieve kanten van AD(H)D kunnen zijn. Vervolgens bespreken we de mogelijkheden voor behandeling.’ Is er sprake van een ernstige mate van AD(H)D, dan gaat dat verhaal bij Pereira vrijwel direct over medicijnen, al noemt hij, afhankelijk van wat iemand allemaal al geprobeerd heeft, ook andere mogelijkheden – zoals mindfulness, bepaalde diëten, neurofeedback. Overigens eerder ter aanvulling op dan als alternatief voor medicatie. Bij matige AD(H)D kan hij aanraden om eerst verder te kijken. ‘Tenzij iemand zelf graag medicijnen wil.’ Zelf heeft hij in ieder geval geen enkel probleem met medicijnen, vooral omdat hij meestal ziet dat mensen er heel blij mee zijn. Pereira: ”’Ik kan dingen waarvan ik nooit gedacht had dat ik ze kon’, dat hoor ik zo vaak.’

‘Maar die bijwerkingen dan? Driekwart van de deelnemers aan onderzoek van Impuls&Woortblind naar bijwerkingen van AD(H)D-medicatie heeft last van gemiddeld drie bijwerkingen. Verminderde eetlust, hartkloppingen en het zogenoemde rebound-effect, noemen zij het meest. Dat is niet mis?’

‘Heb je gekeken naar de mate waarin ze last hebben van die bijwerkingen?’ Volgens Pereira valt dat meestal wel mee. Hij raadt zijn patiënten aan om bij te houden waar zij last van hebben en om, als ze meer last hebben van de bijwerkingen dan baat van waar de medicijnen voor bedoeld zijn, dat aan te geven. Dan kijkt hij samen met hen hoe ze verder gaan: een andere dosering, ander gebruik (alleen in tijden van stress in plaats van een dagelijkse dosering, of andersom), een medicijn tegen de bijwerkingen, andere medicijnen of een niet-medicinale oplossing. ‘Waar het ons uiteindelijk om gaat, is dat de patiënt autonomie heeft. Ik kan niet voelen wat hij voelt, dus hij is degene die bepaalt. Helaas hoor ik nogal eens dat iemand van zijn psychiater te horen krijgt dat hij perse een bepaalde dosering moet gebruiken. ‘Dat is stom. Iedereen reageert anders op die medicijnen, dus geen enkele behandelaar kan zeggen wat precies wel of niet werkt. Als vereniging zeggen we dus, dat vooral behandelaars ook betere psycho-educatie moeten krijgen. Bijwerkingen zijn meestal het gevolg van niet goed afgestemd gebruik.’

Ik ben niet nog niet overtuigd. ‘Medicijnen die hartkloppingen kunnen veroorzaken, daar moet je toch héél voorzichtig mee zijn?’
‘Niemand gaat dood aan ritalin of concerta. Aan teveel water drinken kun je doodgaan, aan ritalin of concerta niet eens als je er veel teveel van neemt. Ja, er zullen gevallen zijn waarin iemand die deze ADHD-medicijnen gebruikt hartfalen krijgt. Maar dan is er altijd meer aan de hand – dan heeft iemand al ernstige hartklachten.’

Pereira vervolgt, rustig en fel tegelijk: ‘Stel dat er jaarlijks twee doden vallen door de bijwerkingen van ADHD-medicatiem weegt dat dan op tegen de vijf doden die vallen door ADHD in het verkeer? Daar hoor ik nóóit iemand over!’

nasleep van mijn ongeluk in 2003, ruim zeven jaar later, kort na een zoveelste operatie aan aan mijn hand
Mijn ongeluk, in 2003, had een lange nasleep. In 2010 werd ik bijvoorbeeld voor de zoveelste keer geopereerd aan mijn linkerhand, die nooit hersteld is van de klap die ik toen opliep.

Ik schreef al eens over het verkeersongeluk dat ik in 2003 had, twee maanden na thuiskomst van een dik anderhalf jaar bonnefooi correspondentschap in Buenos Aires. In de vroege ochtend werd ik, op de fiets op enkele tientallen meters van mijn huis in het rustige Rotterdamse wijkje Noordeiland, ‘geschept’ door een auto. Wat er precies gebeurd is zal ik nooit weten – ik liep een hersenschudding op en kan me de klap niet meer herinneren. Maar er staat me vaag iets bij, dat de auto in kwestie niet zo hard reed, maar dat ik tegen het verkeer inreed en gewoon niet goed oplette. Ik weet in ieder geval nog, dat ik, toen ik enkele minuten eerder de deur achter me dichttrok dacht: ‘Vanavond moet ik echt eens vroeg naar bed.’

Ik zoek wetenschappelijke cijfers over ADHD en verkeersongelukken en vind een artikel over een recent onderzoek onder een kleine vijfhonderdduizend automobilisten in de Verenigde Staten. De automobilisten met ADHD waren vaker betrokken bij een verkeersongeluk door onoplettendheid èn vaker betrokken bij een verkeersongeluk omdat zij vaker, 20,5 procent van de tijd versus 7,3 % van de automobilisten zonder ADHD, slaperig achter het stuur zaten. De andere cijfers duizelen me, ook door wat ze me vertellen.

Stel nu dat ik, gelijk toen mijn eerste psycholoog in 2001 zei dat ik waarschijnlijk ADD heb, met meditatie was begonnen? Als het even kan, onder vergelijkbare omstandigheden als die waarin ik dat ruim twaalf jaar later deed (vriendin als zenleraar, vriend die dagelijks mee-oefent)? Was ik dan alsnog even later zonder geld en contract naar Argentinië vertrokken? Of had ik dat uitgesteld tot ik beter voorbereid was? Als ik wel gegaan was – het ticket lag immers al klaar – was ik dan misschien eerder teruggekomen, toen Argentinië, de ergste crisis achter de rug en Willem-Alexander en Máxima getrouwd, uit het nieuws verdween en mijn inkomsten kelderden? Had ik dan in 2003 torenhoge schulden en dat ongeluk gehad? Had ik dan nu een inkomen boven bijstandsniveau gehad? Dat alles anders was gelopen, daar twijfel ik niet aan, maar hoe anders, dat zullen we nooit weten.

En als ik in 2001 ritalin of concerta was gaan gebruiken? Dat ligt meer voor de hand dan dat ik – geregeld – was gaan mediteren; mijn omstandigheden van toen waren immers niet de omstandigheden van nu. Ik kan me alleen niet herinneren dat de psychologe erover begon. In het boek dat zij me na  mijn officieuze diagnose meegaf, Aandacht een kopzorg  van Katleen Nadeau werd de optie wel genoemd, maar ik kan me niet herinneren dat ik het serieus overwogen heb.

Was ik Pereira’s patiënt geweest, dan was de keuze tussen de drie opties (mediteren, medicijnen of niets) uitgekomen op medicijnen. Omdat er voor effecten van meditatie op ADHD geen officieel en hard wetenschappelijk bewijs is. Zowel ‘gokken’ als ‘niets doen’ had hij onverantwoord gevonden.

Deze blog is mede tot stand gekomen dankzij een stok achter de deur van Hanneke Dijkman, loopbaancoach, zenleraar en de vrouw achter Een 10 voor werkgeluk. Omdat ik bloggen naast mijn betaalde werk doe, terwijl het me aardig wat moeite kost om van dat betaalde werk rond te komen, laat ik mij sponsoren via een stok achter de deur. Redactionele invloed hebben de sponsoren nooit, maar ik vermeld natuurlijk wel hun naam en bedrijfsnaam: Dank je Hanneke!

Ook een blog sponsoren? Zie ‘Add&Anke doen het niet alleen.’

Post-deadlinestressdieptepunt-en-Sint-overwegingen in noodgedwongen pauze – deel 2

fotoGa ik inderdaad naar buiten, stap ik, na een overweging of vijftien, in de bus richting metro richting mijn moeder die ik een zieken- en post-Sinterklaasbezoekje had beloofd, bel ik haar op, zegt zij: ‘Dit klinkt als gekkenwerk, we zien elkaar van de week wel’, stap ik uit, waai ik langs de kade terug naar huis, vallen er kwartjes. Enkele kwartjes over de opdrachttekst die op voltooiing wacht, maar vooral kwartjes in antwoord op mijn vraag waarom ik mijn deadline dreig te missen terwijl ik de afgelopen week het ene na het andere Sinterklaasgedicht uit mijn pen kreeg:

– o ja, ik was ziek, deze week. Snotterdesnotter, een bonkend hoofd, slechte nachten en toch ging ik door, tot en met vandaag, zondag na Sinterklaas. En tja, dat een opdracht voor een nieuwe opdrachtgever enige extra spanning oproept, is een mij bekend verschijnsel.

– o ja, mijn ‘dat-moet-ik-toch-kunnen-modus’ is nogal opdringerig en eigenwijs

– ja en nee, is het verschijnsel deadline-voor-nieuwe-opdrachtgever en Sinterklaasgedichten voorrang geven, een gevalletje van ’typisch AD(H)D’:

— Ja, moeite hebben met plannen, prioriteiten stellen en ‘moeten’, zijn bekende AD(H)D-symptomen, kreeg ik de afgelopen week bevestigd tijdens een event van de belangenvereniging, waarbij een ervaringsdeskundige moeder en ADHD-coach  met haar zoon, ook met ADHD, een presentatie hielden over ‘Hoe leer je je eigen gebruiksaanwijzing kennen.’

—- Nee. Bij de Impuls-bijeenkomst ging het over ‘waar-hebben-wij-met-ADHD-of-ADD-het-allemaal-moeilijk-mee-en-welke-trucjes-zijn-er-om-de-schade-te-beperken?’ en eerlijk gezegd heb ik daar moeite mee. Het gaat in tegen wat ik leerde bij het ADHD Centrum, namelijk: ‘Zoek naar: ‘Wat Werkt Wel Voor Mij’. Lijkt hetzelfde maar is heel anders: trucjes zijn algemeen en wat voor mij werkt is individueel. Wat Voor Mij Werkt is: ‘Waaien langs de kade. Dan valt er spanning van me af, kan ik relativeren, word ik blij en krijg ideeën. Hoe harder het waait, hoe beter.’

– Hé, ook Sinterklaasgedichten schrijven is een typische ‘Wat-werkt-wel-voor-mij’: dat kan ik zelfs met een verkouden hoofd, of misschien dan zelfs beter. Ik word er zo blij van, dat ik vergeet dat ik me snotterig voel. Plezierig en lastig tegelijk. Het verklaart in ieder geval waarom ik, de morning after pakjesavond en snotterweek, slaap- en energietekorten nog nauwelijks aangevuld, vol goede moed, zo niet overmoedig, aan het echte werk ga. Wat ik misschien niet had moeten doen. Maar ja.

En nog zo het een en ander aan kwartjes-inzichten. Dat ik het allemaal allang weet, bijvoorbeeld. Maar dat wist ik al.

Groente en fruit voor adrenaline of pillen?

20150920_103031
Meer fruit en groente, terug naar adrenalinetijd of overstag naar medicijnen?

‘Anke, je bent gewoon een adrenalinejunk.’ Zegt een Bevriende Advocate, bekend om haar Rotterdamse duidelijkheid. Ze meent zich te herkennen in wat ik vertel over ‘veel plannen, te weinig – lijkt het – schot in de zaak’: ‘Ik zit dagen te verdoen met YouTube-filmpjes, terwijl maandag een akte de deur uit moet. Het zal gaan zoals altijd: een paar dagen en nachten doorpezen en een paar uur na de deadline is hij af. Normale gang van zaken in mijn wereld. Wie alles keurig op tijd af heeft, wordt voor tuttebel uitgemaakt.’

Dan valt het bij mij wel mee, reageer ik in stilte. Ik werk nog zelden ’s nachts, heb geen tijdrovende verslavingen en haal  tegenwoordig meestal mijn deadlines. Maar wat die adrenalineverslaving betreft zou Bevriende Advocate wel eens gelijk kunnen hebben. In mijn pre-Erwiniaanse jaren, grotendeels samenvallend met mijn pre-zenjaren, sliep ik slechter, had ik meer stress, at ik ongezonder, dronk ik meer alcohol, kwam ik altijd en overal te laat, las ik minder, had ik minder oog voor kleine dingen die het leven mooi maken. Maar ik had meer werk en meer inkomen. Dat had weinig met het economisch tij te maken en veel met daadkracht. Daadkracht door stress, adrenaline dus. Dat ik ook meer uitgaf en dus vaker dan tegenwoordig met rood hoofd bij een kassa stond omdat het betaalautomaat ‘geen saldo’ aangaf, maakt het plaatje compleet.

Mensen met ADD en ADHD hebben meer moeite met het bewaren van evenwicht. Meer stress nodig om in actie te komen en tegelijk meer rust nodig, want sneller afgeleid. Bekend verhaal. Die disbalans heeft te maken met minder goede filtering van prikkels in de hersenen. Waardoor er inderdaad vaker en meer adrenaline door het lichaam schiet….. totdat het te veel wordt en adrenaline juist afwezig lijkt. Is dat bij mij het geval de laatste tijd en zou ik dus weer eens wat meer stress moeten zoeken?

Goed, ga ik onlangs naar een workshop over gezonde voeding voor mensen met ADHD, ADD en autisme, zegt Deskundige – een orthomoleculair voedingstherapeut – dat al die ‘aandoeningen’ neerkomen op ‘drukte in je hoofd’ en veroorzaakt worden door verkeerde voeding. Pardon?

Dit klinkt als ‘ADHD bestaat niet’ of ‘ADHD is een rotsmoes’, stellingen die ik vaak hoor, gevolgd door een advies over wat de aansteller ‘gewoon even moet doen’: plannen, rustig zijn, opschieten, plannen uitvoeren, op tijd komen. Van die dingen waarvan het juist typisch AD(H)D is om daar heel veel moeite mee te hebben. Deze Deskundige zegt dat ‘ze’ gewoon anders moeten eten’. Geen zuivel, geen brood (koolhydraten en suiker), wel eieren, vlees, veel vis, en kilo’s groente, met uitzondering van aardappelen en de nachtschade-groenten: aubergine, tomaat (tenzij flink verhit geweest, als in puree),  rode pepers, paprika.  Vergeef me dat de details me zijn ontschoten, maar het gaat erom dat een tekort aan de juiste vetten en eiwitten en een teveel aan koolhydraten, ons lichaam in disbalans brengen. Onze hersenen bestaan voor tachtig procent uit vetten, zegt Deskundige, dus een tekort aan de juiste vetten verstoort de werking van de hersenen. En anderszins slechte voeding brengt het maagdarmsysteem in stress, wat ook al niet goed is voor de hersenen. Slechte darmen en ‘duffe’ of snel overprikkelde hersenen zouden beide een gevolg zijn van op ‘verkeerd’ eten en dus samenhangen.

Zij kan het weten, was een onmogelijk druk en impulsief en vervelend en snel afgeleid kind. Totdat haar moeder haar anders liet eten.

Ik heb moeite met stellige uitspraken. Wil meer lezen en horen voordat ik aan deze voeding-helpt-hersenentheorie meer aandacht besteed. Maar had jarenlang veel last van mijn darmen. Ik eet niet héél vet en niet héél zoet, maar wel veel kaas en zuivel. Ben ik uit evenwicht, dan is mijn maag de eerste die protesteert, soms net zo lang totdat  ik die volledig, maar dan ook volledig, geleegd heb. Van één iemand in mijn omgeving weet ik dat bij hem een relatief warrig hoofd, dagelijks twee porties yoghurt en jarenlange maag-darmklachten ook samengaan.

Twee nabije ‘cases’ zijn onvoldoende om dit verhaal over de relatie tussen voeding, darmen en brein dusdanig serieus te nemen dat ik Deskundiges leer heilig verklaar. Al kan gezond eten nooit kwaad. En  wat zou het fijn zijn, als anders eten maakt dat ik minder ‘slechte stress’ nodig heb om me ‘wakker’ te voelen. De suggestie van de advocate en de workshop komen in een periode waarin ik overweeg mijn verzet tegen medicijnen te staken en ‘het gewoon eens te proberen.’ Ik wil verder. Maar de hele rits bijwerkingen die van ADHD-medicatie bekend staan (van gebrek aan eetlust en slapeloosheid (daar wil ik nu juist vanáf!) tot hartkloppingen) schrikken me af. Meer dan, geloof het of niet, zeg ik ook tegen mezelf, een leven zonder kaas, brood en tomaten…

Bijna vergeten

O ja.

O ja, ik heb nog een blog.

Over ADD. Nee, over Add. En Anke. Zou het bijna vergeten, dat ik die had. Te druk voor.

Hebben andere mensen dit nu ook, vraag ik me af, dat ze ergens een poos enthousiast en vol overgave mee bezig zijn, er blijmoedig van overtuigd zijn dat zij dat voorlopig ook nog zullen blijven

en dat er dan

door omstandigheden

van welke aard ook

een kink in de kabel komt

want een workshop te organiseren,  een artikel te schrijven, een website in te richten, nu toch echt eens inkomen te generen, en al helemaal de mailachterstand wegwerken, o nee, eerst nog beide ouders te bezoeken

en dat het dan eerst eventjes stil ligt, paar dagen of zo

dan nog wat langer

dan nog wat langer

en dat het dan, op een gegeven moment

simpelweg ‘uit je systeem lijkt te zijn verdwenen?’

Heb ik zo vaak. Met deze blog. Met mails die ik snel wil beantwoorden. Met foto’s die ik uit wil zoeken. Ik heb het rijtje vast al eens genoemd

het boek waar ik vakanties en maandbudgetten aan wijdde, met een losjes samenhangend stapeltje scènes als voorlopig en bijna vergeten resultaat

kaarten aan vrienden en familieleden die niet voor niets op de verjaardagskalender staan

die kelder, ach die kelder, zou zo’n mooie opgeruimde en ruimte biedende extra ruimte kunnen zijn

en dan nu, heel recent, de follow-up van de workshops Schrijven met Aandacht

plannen zat

maar ja

tijdens de voorbereidingen, bleef al het andere liggen. En is het tijd voor volle vaart vooruit met Hoognodige andere dingen.

Is dat nou ADD?

Of is het een kwestie van teveel tijd in mijn eentje huis zonder structuur van baan, gezin, echt bedrijf in de zin  van met werknemers aan wie ik zo mijn verplichtingen heb, waardoor ik tijd in overschot lijk te hebben en elk klusje er een van megaformaat lijkt, tijd- energie-, gepeins en in de zin van het ondernemersuitgangspunt tijd=geld ook geldvretend?

Ik hoor het vaker. Vooral ook van mensen die zich van geen ADHD of ADD bewust zijn. ‘Werk ik thuis, dan lijkt het alsof ik alle tijd heb, maar doe ik veel minder dan op kantoor tussen de collega’s.’

Toch verdenk ik Add. In combinatie met Anke. Oude Patronen. En Nieuwe Input en Inzichten, met dank aan Effectief met ADHD, de coach, zen,  de opleiding tot Mindfulnesstrainer, Nieuwe Ervaringen die  laten zien dat het echt  ook anders kan. En dat ik me dus gewoon niet zo druk moet maken en rustig, ja rustig, overhaasten is niet goed, verder moet gaan op ingeslagen wegen.

De afgelopen week, van twee deadlines na workshopdrukte, slonk mijn wereld weer tot een vierkante meter of drie, vier.

vergat ik bijna deze blog

en zelfs die workshops. Ondanks dankwoorden, ‘we want more’s’ en mooie pennenvruchten als uitkomst.

Mailt Laura me deze. Laura van Mourik, dusdanig geprezen om haar kort-en-krachtige teksten, dat ze maar niet tot langere teksten komt. Kwam. Lees waarom de Finnen zwijgen.

dan zwijg ik mijn gemijmer over hoe’s en waarommen, Add of Anke, excuus of verklaring en ga ik over tot de orde van de dag.

Nieuwe website moest er maar eens van komen

20150828_022637Morgen en overmorgen geef ik de tweede en derde editie van Schrijven met Aandacht (voorheen de Knipperende Kursor). Spannend, hier hangt voor mijn gevoel veel vanaf. Ben dus al weken bezig met voorbereidingen. Locatie zoeken. Deelnemers werven. Maar ongebruikelijk ruim voor de deadline was dat organisatorische deel goeddeels gepiept. Deze week restte het leukste deel van de voorbereidingen: voorgesprekjes met de deelnemers,  lezen  van hun eerdere schrijfsels en een finishing touch geven aan het programma. Ongebruikelijk rustig nadert de deadline.

En opeens, twee dagen voor de dag, is daar …… een nieuwe website. De nieuwe website van mijn bedrijf Anke Welten Journalistieke Producties.

Nou ja, opeens.

Het idee ‘ik moet mijn website vervangen’ rijpte in 2012. Misschien eerder al. De oude site dateerde van het begin van deze eeuw, het laatste ontwerp uit 2006 verwees naar mijn Argentijnse tijd, die toen alweer drie jaar over haar hoogtepunt heen was. In 2012 benaderde ik een ontwerpster. Brainstormden we over de inhoud. In 2013 liet ik foto’s maken. Kwam er alvast een bijpassende nieuwe visitekaart. Moest als huiswerk alleen nog wat links verzamelen van websites die als voorbeeld konden dienen. Dat kwam er maar niet van.

In 2014 ging ik bloggen, op die site uit het jaar nul.  Ik schaamde me, want ik hield hem al jaren nauwelijks meer bij. Bloggend trok ik bezoekers die me erop attent maakten dat het onderliggende programma hoognodig geüpdatet moest worden. Zou me alleen wel eens de gehele inhoud kunnen kosten. Tijd voor de back-up die ik altijd nog een keer had willen maken. Ging niet meer automatisch. Moest handmatig alle driehonderdzeventigplus artikelen kopiëren om ze veilig te stellen. Dat kwam er maar niet van.

Toen vermande Erwin zich.

In januari had hij alles gekopieerd en op drie locaties opgeslagen. Ik moest het alleen nog even nalopen. Dat kwam er maar niet van.

In maart begon ik deze site, speciaal voor Add&Anke.

Eind juli gingen Erwin en ik er samen voor zitten om die kopieën na  te lopen. Paar uurtjes werk. En klaar was ik, voor een nieuwe start. Alleen nog even de domeinnaam verhuizen.

Deze week kwam het ervan.

Een formulier, drie mails, een code,  binnen anderhalf uur was daar een nieuwe website. Nou ja, website. Een pagina, met daarop de naam van mijn bedrijf en gratis meegeleverd tekstje ‘Hello world! You can start blogging.’ Geld voor een echt ontwerp heb ik even niet.

Volgende week heb ik eerste nazomerse journalistieke deadline van enige omvang. Ook die treed ik graag ontspannen tegemoet.

Maar zo’n lege pagina kan natuurlijk niet. Ik vulde hem de afgelopen dagen tot een beginnende website. Moest er toch maar eens van komen.

Ik ben tegen

Ik heb één oranje bloesje. Mooi zacht oranje, in de categorie mooi oranje is niet lelijk. Vorig jaar gekocht op de vrijmarkt. Omdat het me deed denken aan een bloesje dat ik twaalf jaar terug kocht op de zondagse rommel- en antiekmarkt op de Plaza Dorego in Buenos Aires. Was jaren mijn favoriete bloesje. Ik stond er zelfs mee op de foto in het magazine van dagblad El Clarín, bij een interview over hoe ik, journaliste uit het land van de toen kersverse Argentijnse prinses, het jaar na de instorting van de economie had beleefd. De nieuwe variant draag ik zelden. Zit te strak. En gisteren droeg ik het al helemáááál niet. Op Koningsdag draag ik geen oranje. Ik ben tegen, namelijk.

AD(H)D’ers vaak ergens tegen. En tegelijk hebben ze, o sorry, we, een hoge tolerantiegraad. Een hoge tolerantie van onaangepast gedrag. Las ik laatst in een ADHD-handboek voor hulpverleners. We zouden zo vaak zelf in de problemen komen door dingen die we net niet handig doen, dat we er alle begrip voor kunnen opbrengen als een ander nogal domme stappen zet en daarmee zichzelf en anderen schade berokkent. Stom, stom, heel vervelend, sorry soms, maar ja, kan gebeuren. Je  hebt het leven nu eenmaal niet in de hand.

De andere kant is dus dat tegen-zijn. Trouwe lezers weten dat ik fel anti-smartphone was. En anti-nog zo het een en ander waarvan ik nu weet dat ik het anti-gevoel hem erin zit dat ik er zelf niet zo goed mee om weet te gaan. Jaloezie dus. Maar ‘we’ zijn ook bovengemiddeld vaak tegen onrechtvaardigheid, schijnt. Omdat ‘we’ daar nogal eens slachtoffer van zijn. De hyperactiven onder ons meer dan de dromerigen. Vallen meer op hè, zijn ‘lastiger’, krijgen dus vaker straf. Terecht en onterecht.

In die categorie, in de moeite met onrechtvaardigheid, schaar ik mijn anti-Koningsdag-sentiment. Dat vooral anti-Willem-Alexander en Máxima -sentiment is. En een anti-papa Zorrequieta. Preciezer: een gevoel van sterk onbehagen bij het idee een staatshoofdelijk echtpaar te vieren dat het niet opbrengt om luid en duidelijk te zeggen dat ze tegen zijn, tegen moorden uit politieke overuiging en tegen vaders die dat moorden eerst enthousiast aansturen en dat dertig jaar na dato nog altijd goedpraten. Persoonlijke stokpaard. Te verklaren uit mijn liefde voor Argentinië en mijn vriendschappen met vele Argentijnen, van wie er meer dan één nabestaande is van de dodelijke of anders toch zwaar-getraumatiseerde slachtoffers van de dictatuur die de vader van onze koningin meebedacht en mee-uitvoerde. Een oranje bloesje dragen op de dag waarop we vrij zijn ter ere van het koningshuis, voelt als minachting voor die slachtoffers. Of in ieder geval als wegkijken, ‘ach, wat maakt het uit, ik kan ze toch niet meer redden.’ Mijn begrip voor historische context en ouder- en kindliefde kan hier niet tegenop.

Duidelijk toch? Maar niet al te consequent. Erwin herinnerde me daaraan toen ik een paar weken geleden voorstelde om dit jaar eens een keer niet ‘aan Koningsdag te doen.’ Oftewel: niet naar de vrijmarkt te gaan, zoals we dat de afgelopen jaren met onze nog niet lang geleden overleden vriendin Els en Karin deden. Ging ik twee jaar geleden nog mee omdat Els zo graag ging en het misschien wel haar laatste keer was, en ging ik vorig jaar mee om onze persoonlijke traditie, mede in haar nagedachtenis, in ere te houden, dit jaar wilde ik toegeven aan mijn onbehagen over het koningshuis. Dit jaar geen vrijmarkt, geen muziek op straat, niet kluisteren aan de tv om te zien hoe De Familie door Dordrecht trekt.

‘En met Beatrix had je geen moeite? Zij had toch ook een rol?’
‘En ik begrijp dat je moeite hebt met Máxima’s vader, maar als je daarom geen Koningsdag viert, zijn er zat andere dingen die je misschien beter wel of niet kunt doen? Geen vlees meer eten, omdat er oerwouden worden platgebrand om onze varkens en biefstukjes te voeden? Je ING-bankrekening opheffen, uit verzet tegen de graaiende bankdirecteuren?’ Ik vul aan: ‘een uitgeprocedeerde asielzoeker in huis nemen, uit medemenselijkheid en verzet tegen de criminalisering van mensen die oorlog en ellende ontvluchten?’
‘Heeft je ongemak ermee te maken dat je vindt dat je meer over Máxima’s vader had moeten schrijven, destijds toen je in Argentinië zat en dat nog invloed had kunnen hebben?’, vervolgt mijn man.
Tja. ‘Nee, natuurlijk niet. Nou ja, misschien toch. Een heel klein beetje dan. Maar…….’
‘Denk je niet dat je bloglezers afschrikt?’
‘Ik schrijf over wie ik ben en ’tegen zijn’ is heel AD(H)D. Er zullen vaker mensen schrikken van wat ik schrijf.’

Ongemakkelijke kriebel. Niet gisteren, toen ik bij vriendin J. te Haarlem op kraambezoek ging en we, op weg naar de oranjevrije rand van de stad, over de vrijmarkt slenterden – ‘lag op de route, konden er niet omheen’. Was blij dat ik bij mijn besluit was gebleven. Al was het maar om mezelf de kans te geven om mijn weerstand te doorvoelen en onderzoeken. En het werd nog een mooie dag ook.

Nu wel, die ongemakkelijke kriebel. Wat doen we volgend jaar? Ben dan graag toch weer met zijn drieën. En hoe zit het nu met die weerstand? Oranje zal ik niet snel dragen op dagen dat dat voor koningsgezindheid kan worden aangezien. Maar over de vrijmarkt lopen? Zoals destijds met Erwin en Karin en Els?

Au. Mijn ‘Nee!’ zou best wel eens ‘au’ kunnen zijn. Pijn, verdriet, gemis. Net als die ‘nee’ tegen altijd bereikbaar zijn en dus altijd geconfronteerd worden met de mail- en sms- en app- en alle andere communicatiemiddelen waarin ik achterstanden oploop en anderen blijkbaar niet. Au. Nee, bah. ‘Bah’ voelt minder naar dan ‘au.’ Al blijf ik erbij dat ik het naar vind, die vader van de koningin en het koninklijke zo-goed-als-zwijgen. Bah en brrrrr.

Waar blijft de tijd?

20150425_205530
De opruiming is vanochtend begonnen. en vanmiddag tot nader orde opgeschort.

Erwin is een weekend weg. Althans, dat was de bedoeling. Hij vertrok rond half acht vanochtend. Met maar liefst drie nachten aan slaapachterstand in een week, was ik op dat moment dusdanig ver weg dat ik me weinig van zijn vertrek herinner. Wel herinner ik me het gevoel dat ik vanaf een half uur later had: ‘Tjonge, twee hele dagen voor mezelf.’

Ik had ernaar uitgekeken, deze dag. Niet zozeer naar het alleen zijn, maar wel naar het uitslapen. En dan niets hoeven. ‘Ik ga eens flink opruimen’, zei ik gisteren monter, ‘en verder zie ik wel.’ Desondanks maakte ik deze ochtend een to-do-lijst, met al die dingen die ik zoal zou kunnen doen. En ergens aan het begin van de middag bladerde ik door het uitgaanskrantje. ‘Misschien eens naar een bandje of een voorstelling vanavond? Wie zal ik eens bellen om mee te gaan?’

Ondertussen liep de dag al aardig zoals mijn weekenddagen tot vijfenhalf jaar terug pleegden te gaan. Tegen half negen viste ik een boek uit mijn tas dat de coach me aangeraden heeft, zette thee en kroop met boek, theepot en beker op het nachtkastje, terug in bed.

Ik las een half uur. Toen was ik te moe om te lezen en te wakker om in bed te blijven. Tijd om te mediteren, twintig minuten. Naja, iets langer. Ik zag de timer pas knipperen toen ie daar al twee minuten mee bezig was.

Ontbijt met de bovenste der stapel kranten. Niet de interessantste, maar waar begin je anders, als de stapel zo hoog is?

Tegen elven begin ik met opruimen. Huiskamer eerst. Daar zijn we het meest, tenslotte. Ik denk drie kwartier nodig te hebben, zo’n vreselijke bende is het nou ook weer niet. Ik raap de stapeltjes kranten, post, boeken en kledingstukken van stoelen en de grond, gooi de kledingstukken deels in de was en deels in de slaapkamer en de rest deels op tafel en deels bij elkaar op de vloer in een ander deel van de kamer. Daar ga ik straks eens rustig voor zitten.

Dan de radio aan. Zoek radio 1, kan die niet vinden, zoek door en door en verzoen me na een kwartier ofzo met radio 2. Meestal luister ik naar de radio via mijn laptop, maar die wil ik nu niet aanzetten. Leidt zo af.

Ik besluit achterin de kamer te beginnen, het kastje met het Boeddhabeeld. Daar ligt veel wierook-as. Zou ik daar met een doekje overheen gaan, dan is dat doekje meteen zwart. Stoffer en blik pakken kan, maar waarom niet gelijk stofzuigen? Ik pak de stofzuiger. Maar ondertussen erger ik me dusdanig aan radio 2, dat ik op mijn smartphone een nieuwe poging waag radio 1 aan de praat te krijgen. Dan gaat de telefoon. Weet niet meer hoe laat het daarna was, maar die drie kwartier zijn ruimschoots om

Stofzuigen. Dan gelijk maar het logeerbed en stoelen aan de kant, het vloerkleed omslaan, vloer, kleed, plinten, alles. Trek in koffie.

Even zitten. Geen zin meer. Wel zin om oude blogs op mijn nieuwe site te zetten. Ga ik doen. Blog voor blog. Natuurlijk lees ik ze gelijk allemaal door, om er de juiste tags bij te kunnen plaatsen. Ik zet mijn timer op veertig minuten. En daarna nog eens. En daarna nog eens. Dit is rustgevender dan het gesjouw met kranten en stoelen.

Om drie uur vind ik het genoeg. Tenminste, ik vind dat ik het genoeg moet vinden. Ik zou nog wat telefoontjes plegen vandaag en mijn laarzen bij de schoenmaker ophalen en een kraamcadeautje kopen en misschien nog wel ergens koffiedrinken in de stad. En bloemen kopen op de markt. Ik werk nu tweeënhalve maand niet meer bij de post en ben nog altijd erg blij met mijn vrije zaterdag.

Om kwart voor vijf ga ik de deur uit. Verder dan de schoenmaker en het kraamcadeautje kom ik niet. Het moet namelijk wel goed zijn, dat cadeautje. Even na zessen ben ik thuis.

Zo, en dan bloggen. Heb voor het eerst in lang weer eens een stok achter de deur. Twee zelfs.

Eerst nog wat blogs verplaatsen. En alvast iets van die spullen die ik op de grond gegooid had opruimen.

Mijn hoofd staat er niet naar, die blog. Laat ik nog maar die twee andere achterstallige telefoontjes plegen en koken.  Bovendien wil ik wat lezen voordat ik begin. Ik wil het over mindfulness gaan hebben, in verband met mijn opleiding, mindfulness en het effect daarvan bij AD(H)D. En het wat breder trekken dan mijn eigen ervaring. Daar heb ik een boek over en dit is een goed moment om daar eens wat langer in te lezen dan ik tot nu toe gedaan heb.

Tijdens het koken doe ik opnieuw een poging de radio naar mijn believen aan de praat te krijgen. En dan belt Erwin. Hij komt vanavond al naar huis. Er was iets mis gegaan met de reservering van het huisje waar hij met vrienden overnachten zou.

‘Maar ik moet nog bloggen!’ zeg ik, tegelijk denkend aan die stapels die nog in de huiskamer liggen, net als de stofzuiger er nog staat, want de andere helft van de kamer moest nog. Ook de uitgaansplannen die ik me even in mijn hoofd gehaald had kwamen voorbij. Was leuk geweest, ware het niet dat ik dat slaapgebrek nog lang niet te boven ben en morgen ook niet te laat op wil. Laat ik alles liggen zoals het ligt, dan ziet ie weer eens hoe dat bij mij gaat, denk ik. Maar ik was niet voor niets begonnen op te ruimen, baal al dagen van de troep.

Tijdens het tweede deel van het koken begin ik aan de afwas en besluit ik dan maar de tv aan te zetten in plaats van de radio.

Om kwart voor negen kruip ik met bord op schoot op de bank, tussen relatief nieuwe stapels. Een half uur later zit ik achter de computer. Eerst wéér een oude blog verplaatsen. Toevallig is die van 24 november aan de beurt, over hoe mijn leven is veranderd in de vijf jaar dat ik Erwin toen kende:

‘Anders dan in mijn begintijd als freelance journalist, hield ik mijn weekenden meestal vrij. Maar in plaats van aan ontspanning en leuke dingen, gingen ze vrijwel altijd op aan bijslapen, huishouden en de krant lezen. Tot mijn frustratie, leek dat allemaal zinloos. Ik kreeg ik mijn huis nooit aan kant, vaak lukte het me niet om boodschappen te doen voordat de buurtsuper zaterdags om 17 uur dichtging, bleef met krantenlezen bij het vierde of vijfde artikel steken. Alleen als ik van tevoren met iemand afgesproken had, kwam ik ertoe om andere dingen te ondernemen. En alleen als ik ergens over schrijven ‘moest’ las ik daarover alles wat los en vast zat.’

Ik besluit mijn blog over mindfulness bij AD(H)D maar voor een andere keer te bewaren.

Even na tienen zet ik de computer uit. Of ik richting bank-met-boek ga, toch nog iemand ga bellen of die stapels wegwerk, heb ik nog niet besloten.

Twee stokken achter de deur vandaag: Corine Kluifhout en Mikis de Winter. Dank jullie wel, Corine en Mikis!

Dus het ligt aan mij

Mijn mede-oud-Effectief-met-AD(H)D-ers vinden ook dat ik het wel heeeeeeeeeel erg druk heb. Vragen zich af waarom ik zoveel doe. En hoe ik het volhoud. Namen me, aan het eind van onze bijeenkomst van gisteravond tegen mezelf in bescherming door me mijn door mezelf opgelegde verantwoordelijkheid voor de organisatie van de volgende bijeenkomst uit handen te nemen. Wat ik nogal betutteld vind. Maar van hen kan ik het hebben.

Het ligt aan Anke, niet alleen aan Add.
Het ligt aan Anke, niet alleen aan Add.

Nou zeg. Mijn drukte ligt dus niet aan Add. Niet alleen althans. Waar mijn groepsgenoten, net als ik last van hebben wat teveel drukte betreft, zit hem meer in ‘willen voldoen aan verwachtingen’. Knap vermoeiend, zeker in combinatie met snel overprikkeld en daarmee toch al moe zijn. Effectief met AD(H)D heeft hen gebracht dat ze dat nu minder bezig zijn met die verwachtingen. Minder boos zijn op zichzelf (en op anderen) als het niet lukt. Dat heb ik ook. Maar ondertussen blijf ik veel willen doen, veel meer liefst dan ik al doe.  Waar  blijven die journalistieke artikelen over AD(H)D toch, bijvoorbeeld? Vind ook dat ik meer zou moeten kunnen. Als ik eindelijk eens van mijn losse eindjes af was.

Aan mij dus om te achterhalen waarom ik dat wil, waarom ik zo vaak over mijn grenzen ga, met alle gevolgen voor nachtrust, gezondheid, humeur, relaties van dien. En waarom er ook altijd zoveel blijft liggen. Ik vertelde over mijn sessies met AD(H)D-coach A, over excuses. En de uitkomst, dat het gegeven dat ik aan veel klussen, sociale contacten en mails, niet toekom, niet veel met ADHD te maken heeft. Dat ik goed ben in excuses.

Au. ‘Voor een deel zit het hem erin dat ik het juist heeeeel goed wil doen’, vertel ik, ook aan twee groepsgenotes wiens persoonlijke mails ook al eens weken in mijn mailbox zijn blijven hangen. ‘Een persoonlijke mail wil ik met al mijn aandacht, rustig, weloverwogen, schrijven. Ik wacht op een rustig moment en dat komt nooit. Dus heb ik mails van meer dan een jaar oud in mijn mailbox. ‘

‘Nou, die zou ik dan maar eens weggooien’, zegt A. ‘Ik kreeg laatst een mailtje van een collega, in antwoord op een mail van een jaar oud. Nou, wat voelde ìk me belangrijk. Mijn collega was blij en trots dat ze eindelijk geantwoord had. Ik was juist boos.’

O, werkt dat zo.

Nog twee inzichten uit de coachingssessie die ik deelde: bij elke klus waar ik mee bezig ben, ben ik me ervan bewust dat ik ondertussen aan talloze andere lopende klussen geen aandacht besteed. Dat werkt nogal verlammend. En wat vriendschappen en andere sociale contacten betreft: als ik aandacht besteed aan vriendin 1, heb ik gevoel dat ik alle andere mensen om mij heen vreselijk tekort doe. Dat wil ik niet, dus laat  ik vriendin 1 ook nog maar even zitten.’

‘Tjonge, dat is lastig.’  Deel 1 – als ik het één doe, voel ik de druk van alle dingen die ook moeten maar ik op dat moment niet doe – dat kennen mijn AD(H)D-genoten ook.  Deel 2 niet. Dat is iets van mij. En, zo bevroed ik, ook van minstens één iemand zeer nabij mij.

In de trein naar huis gooide ik zowaar dertig oude onbeantwoorde mails weg. Vanochtend nog eens vijftien. Lijkt weinig, maar voelt groots. Lucht!

Voorpret

bureau 7-4-15
Je moet ermee uitkijken, maar soms komt ‘rust creëren’ neer op ‘onrust bedekken’ en vervolgens ‘go with the flow.’ De stapel naast mijn bureau, 7 april 2015

Veel feest der herkenning deze dagen, nu en in aantocht. Vanavond komen we met vijf andere oud-deelnemers van Effectief met ADHD bijeen, waar ik al weken naar uitkijk. Heb me af en toe wat eenzaam gevoeld in mijn strijd met Add’s perikelen, zo zonder de maandelijkse sessies in Delft. De organisatie van vanavond liep via omwegen. Alleen dat  al is een verademing der herkenning.

En dan vrijdag. Mijn eerste workshop De Knipperende Kursor, schrijven voor mensen met een vol hoofd. Voerde net een voorgesprek met een van de deelnemers. ‘Ik ben altijd maar bezig, maak heel veel, maar zolang het niet perfect is, houd ik het onder de pet’, zei zij. Ze wil meer en eerder publiceren. Ken ik.

Een leerdoel dat ze pas noemde nadat ik haar eraan herinnerde heb dat we met pen en papier zullen schrijven en dus niet op laptops: ‘Daar ben ik heel blij mee. Schrijven op papier geeft me mij vrijheid. Als je een hoofd zo druk hebt als ik en je hebt moeite om je te concentreren, dan is de computer wel een heel gevaarlijke bron van afleidingen. Ik zou tips willen hebben om mijn weerzin tegen de computer te doorbreken en er vooral weer plezier aan te beleven.’

Ken ik ook. Zozeer,  dat ik over die vraag nog eens goed moet nadenken.

Ik had me voorgenomen om voor elke blog minstens één losse-eindjes-annex-kop-in-het-zandmail weg te werken. Maar een Knipperende Kursortip zal zijn om vooral je energie te volgen: ‘Doe waar je nu energie van krijgt.’ Ook ik heb nogal eens weerstand tegen de computer. Al brengt bloggen me juist ‘in the flow’.  ‘Ga je daarin mee, dan krijg je vanzelf zin in die andere dingen als het moment daarvoor dáár is.’

En soms komt dat moment sneller dan je denkt.