Zes jaar geleden is het, dat Anneke via haar werk naar een workshop ging over ADHD. Een bijscholingsactiviteit als zovele, lijkt het. Als reclasseringswerker begeleidt zij ex-gedetineerden bij hun terugkeer naar ‘het normale leven.’ Onder haar cliënten zijn er ook die AD(H)D hebben: de combinatie van impulsiviteit, een aaneenschakeling van miscommunicaties als gevolg, frustraties over mislukkingen en gevoeligheid voor de verleiding van verzachtende, rustgevende of juist oppeppende verslavende middelen, drijft mensen met AD(H)D vaker dan gemiddeld in de criminaliteit.
Anneke is nieuwsgierig naar de workshop, ook omdat het nu eens niet een deskundige van buitenaf is die een dergelijke workshops geeft, maar een collega die zelf ADHD heeft. Die collega is niet tevreden met de gangbare benadering van mensen met ADHD, vooral gericht op de problematische aspecten en ‘hoe het hoort’ – rust, structuur en regelmaat, terwijl dat niet voor iedereen die AD(H)D heeft helpend is. Zie mijn kortstondige ervaring bij PsyQ. In plaats daarvan, raadt zij haar collega’s aan om bij iemand met ADHD ook te kijken naar wat hij wèl kan, naar waar zijn kracht ligt in plaats van zijn destructiviteit. Dat geeft een heel ander gevoel. Daar kan ik gelukkig beter over meepraten.
Goed, Anneke gaat naar die bijeenkomst, loopt er binnen en…… schrikt. In elke hoek van de kamer een radio op volle sterkte, elk op een andere zender. En in het midden staat er nog één. Zo is dat dus, wil Anneke’s collega zeggen, zoveel drukte in je hoofd dat het moeite kost om waar dan ook je aandacht bij te houden. Anneke ontdekt waar ze nooit eerder aan gedacht heeft: dit heb ik ook!
De presentatie die volgt, sterkt haar vermoeden. Het is schrikken maar een opluchting tegelijk: Anneke, dan eind veertig, die haar werk erg leuk vindt, inmiddels een fijne relatie heeft en redelijk goed weet wat wel en wat niet goed voor haar is, heeft een burn-out gehad en is dan, ondanks therapie en beter weten, op weg naar de volgende. Terwijl ze slim, leuk en enthousiast is en ze dus vaak te horen krijgt dat het ‘bij haar dus echt wel goed komt.’ Slim, leuk en enthousiast gaat bij ADHD nogal eens samen met ‘en toch lukt het niet’ of ‘maar het is wel heel gauw teveel’, leert ze.
Een huisartsbezoek volgt. Anneke vertelt haar dokter over haar ‘ontdekking.’ Het antwoord: ‘Je zou weleens gelijk kunnen hebben.’ Hij raadt haar af om officieel diagnose-onderzoek te laten doen, ‘want wat dat je oplevert zijn een stempel en pillen. Wil je dat?’ ‘Nee.’ Dus ontmoet ik haar, na, inderdaad, nog even zoeken, ruim een jaar geleden voor het eerst, bij de opleiding Effectief met AD(H)D, van het ‘eigenwijze’, want ‘behandelaar- en medicijnvrije’ ADHD Centrum. Daar verkenden we samen, met nog tien ‘feest-der-herkenningsgenoten’ onze persoonlijke hulpbronnen. Anneke weet nu veel beter nog dan eerst wat voor haar werkt. Pillen horen daar niet bij.
Anneke vertelde me dit verhaal begin dit jaar, maar het beeld van die tetterende radio’s popt sindsdien nog regelmatig op in mijn hoofd. Bijvoorbeeld, als ik zo in beslag genomen word door een deadline, dat ik al het andere aan me voorbij laat gaan, omdat ik in elk telefoontje, appje, mailtje, klopje op mijn werkkamerdeur, een ’tetterende radio’ vermoed, die me van mijn werk zal houden. Of op een dag als gisteren, onverwacht deadline- en afspraakvrij, waarop alle mogelijkheden voor dingen die ik opeens kan gaan doen, inclusief achterstallige klusjes, in mijn hoofd zo hard door elkaar tetteren dat ik ’s avonds vooral moe ben en nauwelijks voldaan.
Ik moet zeggen dat ik, heel langzaam aan, steeds minder last heb van dergelijk ‘getetter.’ En dat zou weleens te maken kunnen hebben met een mindfulnessoefening die ik dit jaar leerde en waarbij het beeld van de tetterende radio’s de eerste keer óók opdoemde: ga rechtop zitten, ontspan, sluit je ogen en richt je aandacht helemaal op alle geluiden die je hoort. Neem ze waar, onderzoek de kwaliteit van de geluiden – hard, zacht, continu of met onderbrekingen – , hoe het geluid ontstaat en verdwijnt, in welke richting het zich beweegt. En, heel belangrijk: interpreteer en oordeel niet.
De eerste keer deed ik deze oefening in een ruimte waarin ik me tot dan toe vrijwel altijd stoorde aan de verkeersherrie er omheen. Hooguit enkele minuten nadat ik mijn ogen sloot en mijn oren opende, waren de geluiden een soort ruis geworden, zo nu en dan onderbroken door stilte, of getjilp van een vogeltje. Ik vergat me te ergeren. Dat viel me pas op, toen na een minuut of tien, een belletje de oefening beëindigde.
Sindsdien gebruik ik deze oefening als het even kan zodra ik me stoor: in plaats van me op te vreten, over de bron van ergernis of over mezelf omdat ik vind dat ik me aanstel, neem ik de tijd om even echt naar die ’tetterende radio’s’ te luisteren. Ja, allemaal door elkaar heen. Zonder mijn best te doen ze te willen volgen. Moet je eens proberen. Ik weet niet of het effect hetzelfde is als je ADHD-medicijnen gebruikt – ik hoor wel eens dat daardoor je gevoel vlakker wordt. Ik vind hem leuk, in ieder geval. Het laat zien dat je ergernis zelf kunt omzetten in iets positiefs. Dat is een hele opluchting.
Deze blog is mede mogelijk gemaakt door een gesponsorde deadline als stok achter de deur, van Ariane Lelieveld/Ariquitectura, adviseur voor zelfvoorzienende gezonde woningen en wijken. Dank je Ariane!
Wil je deze blog ook steunen? Zie: Add&Anke doen het niet alleen.