Inkomen eerst

image-251915Iets zit me niet lekker, als ik afreis naar mijn ADHD-coach. Terwijl ik er ook zin in heb. Na de nachtelijke ontdekking, begin deze week, van een dwangbevel bij de post, gevolgd door een paar uur spitten door de beruchte stapel papieren naast mijn bureau totdat ik zeker-zeker-helemaal-100-procent-zeker weet dat er niet meer van dergelijke verassingen onderweg kunnen zijn, verheug ik me erop om samen met haar een flinke nieuwe stap te zetten op weg naar inzicht in mijn weinig praktische houding ten opzichte van inkomensvergaring. Ik ben het zat, ik wil het anders. Voor mezelf, voor Erwin, voor de wereld, ik wil een inkomen verdienen dat me vrijwaart van schaamte en spanning over of ik de rekeningen wel op tijd kan betalen.

Terwijl ik daar met haar over begin, daagt het me dat praten en schrijven en denken over hoe dat toch zit, waarom ik toch niet tot meer inkomensgerichte actie kom, terwijl de eerste echtelijke ruzies met financiële achtergrond in de nieuwste rode periode zich al hebben aangediend en ik net zo blij was dat ik weer wat beter slaap en dat dat waarschijnlijk nu weer minder wordt en waarom doe ik me dit aan, tja ADHD, nee, niets ADHD, gewoon die stomme belemmerende overtuigingen, tja wat doe je eraan, nou, gewoon doormediteren en dooronderzoeken en vertrouwen en geloven en werken, ja ook dat, werken, kom op, toe nou, gewoon werken, waarom doe ik dat zo langzaam, niet, niet, niet ik doe het niet langzaam, ik doe wat ik kan – dat dàt, die gedachtenstroom, best wel wat weg heeft van dat rumineren. Het rumineren ofwel malen dat de depressiegevoeligen doen en depressiegevoeligen alleen maar depressiegevoeliger maakt. Afremt, verlamt. Pffffffff, maar ja. Hoe doe ik het anders?

Nou, anders dus. Zegt coach. Roept coach. ‘Jij bent intelligent, slim, kan veel, weet veel, waarom in vredesnaam zou jij niet in staat zijn om een baan te vinden?!’

Begint zij nou ook al? Ik wìl geen baan. Ik wil mijn cursussen geven, ik ga, weet ik inmiddels, vanaf september mindfulnesstrainingen geven, ik wil vooral ook blijven schrijven, meer schrijven ook, lucratiever schrijven, het gaat de goede kant op allemaal, echt, gewoon een kwestie van doorgaan, vertrouwen, geduld….

We inventariseren mijn ‘ja-maren’. En de voordelen die een baan zou kunnen hebben. Met moeite. En tegenstrijdigheden. Een baan kost me mijn vrijheid. Een baan biedt vrijheid. Een baan geeft stress. Geldzorgen en schaamte daarover geven ook stress. Pfffff. Rotcoach. Ik wil begrijpen. Ik wil doorbreken. Niet op mijn kop krijgen. Want zo voelt het.

‘Je gedraagt je als slachtoffer!’ Tjak.

‘Maar je bent geen slachtoffer.’ Tjak.

‘Al je ja-maren gaan over dingen uit het verleden. Omdat je tòen ruzie kreeg met een baas, omdat je tòen een burn-out kreeg, omdat je baan bij de post misschien inderdaad geen goede keuze was, daarom doe je nu niets??’

Hou op!

En dan gaat ze me ook nog principes van zen en van mindfulness uitleggen. Over hier en nu en belemmerende overtuigingen en accepteren door werkelijk te voelen wat er gebeurt. Alsof ik dat niet allemaal allang weet. Tjak.

Op weg naar haar toe had ik me afgevraagd of ik straks een nieuwe afspraak met haar zou maken, of voorlopig liever niet, vanwege de rekening die ik dan wel grotendeels vergoed krijg maar toch eerst zal moeten voorschieten. De vraag komt niet aan de orde. ‘Mail jij mij eind volgende week over welke stappen je gezet hebt om geld te verdienen?’ eindigt zij ons  gesprek. ‘Mag ook vanavond al zijn hoor.’ ‘Ja maar, het is druk, volgende week. Twee workshops, een lezing, moeder jarig, deadlines, ook dat nog.’ ‘Maakt niet uit. Al is het maar één nieuwe stap.’

Ergens ben ik blij. Soms is het wèl fijn als iemand gewoon zegt wat ik  moet doen.

Op weg terug naar huis schieten me twee eerste stappen te binnen. De eerste is dat ik niet meer ga bloggen als ik betaalde opdrachten af te ronden heb. Zoals ik die dag gedaan had. Begon mijn laatste blog bij wijze van opwarmertje voordat ik aan het echte werk ging, en opeens was het grootste deel van mijn afspraakloze werkuren om.  Soms gaat dat zo. Wil ik niet meer. Ik heb namelijk best betaald werk. Binnen twee weken drie deadlines (naast die workshops, lezing, verjaardag). Een van de drie opdrachten had ik prima af kunnen ronden in de tijd dat ik blogde over belemmerende gedachten.

Ja maar, bloggen is toch ook belangrijk?

Tuurlijk. Op een bepaalde manier wel. Zolang het niet in plaats van dingen komt die nog belangrijker zijn, zoals brood op de plank. Nu is het belangrijk genoeg om te bloggen als ik tijd over heb.

Ja maar.

Ja maar is hardnekkig.

Mocht het hier de komende tijd stil zijn, dan weet je waarom. Al hoop ik hier spoedig stap twee te zetten.

Wist je dat je op deze site kunt adverteren? Of word je graag stok achter de deur? Klik hier voor meer informatie.

28000 negatieve gedachten

20150312_082913Er is nog een reden waarom ik nog weinig over mijn mindfulnessopleiding heb geschreven. De tak van mindfulness waarin ik opgeleid word, heet de Mindfulness-Based Cognitive Therapy en heeft zich bewezen als methode om terugval in depressie te voorkomen.  ‘Evidence based’, dus zodanig overtuigend bewezen dat instellingen in de geestelijke gezondheidszorg deze methode toepassen en zorgverzekeraars hem vergoeden. Wie ooit depressief is geweest, heb ik inmiddels geleerd, loopt een grotere kans dan gemiddeld om opnieuw depressief te worden. En hoe vaker je depressief bent geweest, des te groter de kans op terugval, alle medicatie en therapie ten spijt.

Ik heb mezelf nooit als depressief persoon gezien. Integendeel: ik heb altijd oog voor de positieve kant van wat er gebeurt. Verkering uit? Ach, in mijn eentje kan ik meer mijn eigen gang gaan. Ontslagen? Als eigen baas kan ik heerlijk mijn eigen tijd indelen. Geen geld? Geen keuzestress!

Ben ik daar aan het mindfulnessen en leer ik over hoe mensen die depressief geweest zijn opnieuw in een depressie raken, herken ik me daar toch veel……. Zo verdacht veel dat ik er, tja, down van word. Het lesboek af en toe opzij moet leggen.  Twintig tot dertig procent van de mensen met ADHD heeft last van depressie, tegenover zeventien procent van de gemiddelde westerling. Dikke kans dus dat ook ik, nee toch, aanleg heb voor depressie… of misschien al depressieve trekken vertoon of depressief ben geweest. Wat ik in ieder geval merk, is dat àls ik me somber voel, bijvoorbeeld tijdens een zoveelste slapeloze  nacht op rij, ik moedelozer ben dan ik vroeger was over of het ‘ooit nog iets wordt met mijn toekomst’ – die toekomst met dat huis nabij de natuur, bijvoorbeeld.

Wat ik herken, is wat omschreven wordt als het effect van ‘rumineren’, de beroepsterm voor piekeren of malen. Ben je eenmaal eens depressief geweest, dan heb je negatieve ideeën over jezelf opgedaan, die, als je gezond bent en iets vervelends meemaakt, snel weer ‘oppoppen.’ Ga je daarover malen, dan voed je die negatieve ideeën. Je voegt steeds nieuwe negatieve ideeën toe – ik ben moe, waarom heb ik teveel hooi op mijn vork, wat ben ik toch stom dat ik dat steeds doe, zo wordt het nooit wat, straks is Erwin me zat, dit geploeter slaat nergens op, wat heeft het leven voor zin? – waardoor het negatieve gevoel groter en verlammender wordt en de kans op een nieuwe depressie groeit.

Over hoe belemmerende overtuigingen zichzelf in stand houden en versterken heb ik hier al regelmatig geschreven. En over hoe je je denken kunt veranderen door andere overtuigingen te adopteren, ook. Weken had ik over ‘vermomde onwennigheid‘, het nare gevoel waarmee het afscheid van negatieve overtuigingen gepaard ging. Dat ik de laatste tijd minder blog, is voor een deel omdat ik merk dat dat afscheid niet van de ene dag op de ander gaat. Dat ik nog steeds vaak bang ben dat dingen me niet lukken, me daar nog altijd door belemmerd voel en voor schaam, vaak slecht slaap, veel tijd nodig heb om van drukke periodes bij te komen. En dat daar telkens maar weer over schrijven mij niet vrolijker maakt. Helemaal niet als daar misschien wel een labeltje ‘depressie-gevoelig’ aan te hangen valt….

Mindfulness leert je om in een zo vroeg mogelijk stadium door te krijgen dat negatieve gedachten met je op de loop willen gaan. En ze op dat moment niet weg te beredeneren (piekeren!) of te bagatelliseren (geen geld, geen keuzestress 🙂 ), maar serieus te nemen voor wat ze zijn: gedachten, voortbrengselen van het brein. Geen feiten. Gedachten als wolken die voorbij trekken en plaats maken voor nieuwe gedachten die ook voorbij zullen trekken.

Hoeveel moeite het me kost om belemmerende overtuigingen los te laten, merk ik nu ik probeer mijn houding ten opzichte van geld verdienen te doorbreken. Ik vind geld gewoon een stom onderwerp, waar ik niet over na wil denken.  Zodra iemand me het o zo wijze en meestal o zo goed bedoelde advies geeft om ‘gewoon’ een (bij-)baan te zoeken, stijgt mijn ademhaling, gaat mijn hart bonken en trekt mijn maag samen. Nu meer dan in het verleden. Nadert hier de ‘vermomde onwennigheid’?

Een geruststelling. Tijdens de laatste opleidingsdagen zagen we neurowetenschapper David Rock vertellen dat een negatieve gebeurtenis bij ieder mens veel meer, langer, dieper, zwaarder invloed heeft dan een positieve. Kritiek blijft knagen, blijdschap over een complimentje ebt weg.  We hebben maar liefst 40.000 gedachten per dag en 70 procent daarvan is negatief. Ik heb – aard van het ADHD-beestje – veel meer gedachten.  Zeventig procent van 40.000 gedachten zijn 28.000 negatieve gedachten. Nu weet ik dat ik er daar best veel van heb, ook in vergelijking met mijn mede-studenten.  Maar 28.000 negatieve gedachten per dag? Dat lijkt me zwaar overdreven.

Accepteren is een werkwoord

20150522_095535Ik zit weer twee dagen ondergedompeld in mijn opleiding tot mindfulnesstrainer.

Huh? Schreef ik dat niet pas nog?

Dat is een maand geleden.  Ik kan er niet bij. Een  maand? En wat heb ik in die maand dan gedaan, behalve dat artikel te schrijven waar ik zo lang mee bezig was? Ok, nog een paar artikelen. En wat blogs. En volgens mij was het ook na de vorige cursusdagen dat ik de laatste ‘oude’ blogs van mijn algemene website naar deze Add&Anke-website verplaatste – zo hé, dat was me een project. En verder? Een intervisiegroepsessie, waarvan ik hier nog geen verslag heb gedaan. Lezen over mindfulness, in de verplichte literatuur, heb ik ook gedaan. Maar minder dan voorgeschreven. Mijn ouders bezocht, diverse keren.  Zenmeditatie, ook nog. Ja hèhè, dat is niets nieuws. Mindfulnessoefeningen schoten er grotendeels bij in. Al heb ik er ook een begeleid in mijn Hub-club.

Waar bleef de tijd?

Ik realiseer me dat ik, in de tweeënhalve maand dat ik nu met mindfulness bezig ben, daar nog nauwelijks over geblogd heb. Vind het ’te ingewikkeld’, merk ik. Waar zen voor mij haar nut allang onomstotelijk bewezen heeft, ben ik tijdens mindfulnessoefeningen zo vaak zo afgeleid, dat ik me er wel eens van af vraag of het wel iets voor mij is. Mijn hoofd zegt van wel. Mindfulness helpt je om bewust te worden van vaste patronen in je denken en doen, je ‘automatische piloot’, zeg maar. En hoe je, naarmate je je meer van die vaste patronen bewust bent, andere keuzes kunt maken.

Gisteren en vandaag staat de opleiding in het teken van ‘acceptatie’. Je bewust worden van patronen begint bij accepteren wat er is in het hier en nu. Mits je, zo aldus opleider Bert, accepteren opvat als iets actiefs. Het daagt mij dat ik ‘accepteren’ vaak heb beschouwd als ‘me erbij neerleggen’ of, recenter ‘mezelf er niet om veroordelen’. Zoals in: ‘ik accepteer van mezelf dat ik soms moeite heb met deadlines’. En: ‘ik accepteer dat ik sommige plannen en projecten steeds maar voor me uitschuif (en blijf er ondertussen aan werken om er beter in te worden)’. Ik ben minder vaak boos op mezelf en dat is heel fijn.

Actief accepteren gaat verder. Het betekent: zien dat ik treuzel om  bepaalde stappen te zetten, bijvoorbeeld om een mail te beantwoorden waarmee ik de uitvoering van mijn nieuwste project dichterbij breng, en daar dan bewust bij stilstaan. Stilstaan in de zin van nagaan hoe het voelt als ik treuzel. Of hoe het voelt als ik het patroon doorbreek en die mail gewoon schrijf en verstuur. Dan voel ik bijvoorbeeld mijn hart snel kloppen, krijg ik het benauwd. Rotgevoel.

Moet opeens denken aan het thema van een van mijn vorige coachingssessies en van de laatste sessie van mijn intervisiegroep: inkomen. Zou ik meer van willen hebben. Alleen al om praktische redenen. Maar telkens als ik besluit, min of meer besluit, eens te kijken naar wat mij ervan weerhoudt om daar werk van te maken, voel ik, juist ja, mijn hart sneller kloppen en krijg ik het benauwd. Rotgevoel.

Vandaag ga ik dus verder met leren hoe het mij, en mijn toekomstige cursisten, helpt om dat rotgevoel niet weg te wuiven, te negeren of te laten ondersneeuwen door nog maar weer een nieuw project, maar het te accepteren. Brrrrrr, ja zo voelt het dus echt. Brrrrr, patronen doorbreken. Dat wilde ik toch? Ja, juist ja, dat wilde en dat wil ik. Leuk, dat is heeeeel wat anders.

De rust van het missen

20150505_201028Aan het eind van de dag een nieuwe verassing. Bij moeder een maaltijd gekookt en gegeten, televisie gekeken – een nog nieuwe ervaring; ik leerde altijd dat het ‘niet hoort’ om televisie te kijken als je op bezoek bent – , de afwas gedaan (dat ik doe ik bij mijn slecht-ter-bene moeder met tig maal grotere vanzelfsprekendheid direct na het eten dan thuis, was daar tot een jaar of anderhalf geleden eens om gekomen….) en toen, hup, niet te laat want meer dan genoeg plannen voor morgen en ik was al moe, naar bushalte of metrostation.

Bus werd het, hij zou met zes minuten komen. Scheelt me wel drie minuten lopen naar de metrohalte. Ik was de weg nog niet overgestoken, stond nog nauwelijks bij de halte zelf en ik voelde me misgrijpen. Mijn smartphone, allang niet meer zo gevreesd als toen hij in december mijn leven binnenkwam, zat niet in mijn jaszak. Ook niet in mijn tas. Wist ik al. Had ik een paar uur eerder al ontdekt. Tot lichte schrik. ‘Kan ik je niet laten weten hoe laat ik thuis ben’, zei ik tegen Erwin. En geen berichtjes meer checken en beantwoorden, schoot door me heen. Maar is dat een ramp?

Onwennigheid nu, bij de bushalte. En lucht. Met boomtakken erin, ver boven mijn hoofd. In plaats van mails en Facebook, zag ik het gras hoog staan en rook de mild-frisse voorjaarslucht. In de bus, reclamefilmpjes, dus die rit was om voordat ik bewust naar buiten had gekeken. Na overstap in de metro, een boek. Neem altijd een boek mee voor onderweg, maar laat tegenwoordig mijn telefoonbezigheden voorgaan. Beantwoord en lees ik lang niet alles dat voorbij komt en toch snoept dat veel boekleestijd weg. Nu las ik een heel hoofdstuk en was er tijd om het boek rustig in mijn tas te stoppen en het gelezene nog even op me te laten inwerken voordat we stopten bij de halte waar ik eruit moest.

Ben best blij met Het ding. Het is leuk en vaak handig, om altijd bij mijn mail te kunnen. Maar ik ben verslaafder dan ik me realiseerde. Op dagen als deze, geeft zijn afwezigheid rust. Ik ga hem vaker thuislaten.

Als herboren kwam ik thuis.

De receptie

Het lied van achttien dodenMooie woorden, over de fijne organisatie en hoe we dit toch maar allemaal mooi gedaan hebben, deze manifestatie over de oorlog. Maar ook over de oorlog zelf. De bommen die de stad in puin legden, 75 jaar en twee uur geleden. De brand die daarop volgde. Het leven dat nooit meer hetzelfde was en toch gewoon doorging.

Tekeningen van kunstenaar Jan Wagner, gedichten van getuigen als Joop van den Bos, muziek, ‘De bezetting speelt.’

Stilte, samen, mijn hand in de zijne, gesis als ik mijn kopje, zo voorzichtig mogelijk en des te rinkelend op het schoteltje zet. Een traan, als de muziek en de woorden de waanzin van wat er toen gebeurde en elders ter wereld nog dagelijks gebeurt, tot me doordringt.

En dan de receptie. Ik wil de stilte vasthouden, de tekeningen rustig bekijken, foto’s aankijken van Rotterdammers van nu die er toen bij waren, hun verhalen lezen.

‘Wacht, Anke, wat leuk, ik zal je voorstellen aan…..’ Handje, glimlach, ja, leuk, heel leuk, wil ik graag meer over weten, zeg ik. Maar nu niet, denk ik. Ik genoot zo van de stilte, hoe beladen ook. De rust, de verstilling die ik nodig heb, na dagen deadlinestress en de nog altijd niet opgeloste vermoeidheid. ‘Oh, maar háár moet je ook echt even spreken en zij jou’. De spanning die ik de afgelopen dagen uren voelde, die vanuit mijn rug omhoog kroop als de telefoon ging, Erwin onverwachts binnenkwam, de buurjongen zijn muziek te hard aanzette, keert langzaam terug van alweer een etmaal weggeweest.  Elke prikkel een teveel, elke prikkel door iemand buiten mij veroorzaakt, als  gemeen ervaren, een brute verstoring. Woedeneigingen, die ik gelukkig doorzie en tegenhoudt. Dat we niet alleen zouden zijn, dat wist ik, was prima, sterker ik keek ernaar uit.  Op een receptie, netwerken, moeite moeten doen om tussen de borrelende medebezoekers kunstwerken te kunnen bekijken, riedels ophouden over wat doet u precies, goh, ja, interessant, manlief niet kunnen aanstoten van kijk nu wat mooi omdat hij in gesprek verwikkeld is, nee dat niet. Wat zou ik graag  socialer zijn. Maar nu even niet. Weer snap ik meer van mijn neiging tot afzondering. In mijn eentje de rust bewaren als het me eigenlijk al te veel is, dat is al lastig genoeg.

Wat gingen we nou doen vandaag?

20150514_133433
Deze kleine wereld verliet ik dus, om er vandaag vrijwillig weer in te duiken.

Een vrije dag vandaag, allebei. Maanden geleden spraken we al af dat dit de dag wordt dat we verder gaan met het opruimen van de kelder. Ik herinner me dat daar een ruzie aan voorafging en dat we allebei blij waren toen deze afspraak eindelijk in onze agenda’s stond. Je wilt niet weten hoe vaak en hoe lang en op welke toon we het al over de kelder hebben gehad. Kost plannen in mijn eentje me al grote moeite, gezamenlijk plannen is verhaal apart.

We waren opgelucht dus. En toen, een week of drie geleden, realiseerde ik me dat 14 mei de dag is waarop 75 jaar geleden bommen vielen op Rotterdam. Dat die dag pas sinds een jaar of tien redelijk grootschalig herdacht wordt. Dat ik daar altijd wel bij geweest ben, behalve vorig jaar, omdat we toen, oeps, oja, iets anders waar ik niet aan voorbij wil gaan, mijn vader naar het verpleeghuis brachten. ‘Emm, of eh, of we dan toch misschien kunnen kijken of eh, we die kelder, eh, ja, ik begrijp dat het vervelend is, dat het tot nu toe altijd zo ging met kelderopruim- en andere grote gezamenlijke plannen in en om het huis, maar tja, dat bombardement, mijn vader, mijn moeder, tja, als we nu kijken of we op heel korte termijn voor of na 14 mei met de kelder verder kunnen gaan?’

Stilte.

Verder weet ik het niet meer zo goed. We zouden er nog op terugkomen. Hebben afgelopen zaterdag een paar uurtjes aan die kelder besteed. Verder zat ik ondergedompeld in het artikel dat maar niet af kwam. En gisteren was ik te druk met bijkomen en verschovenplanningenpuinruimen, dat ik er niet toe kwam om gewoon even rustig te kijken wat er dan allemaal precies aan herdenkingsevenementen zijn en waar ik heen wil. En Erwin heb ik die dag maar een kwartier wakker gezien, dus van afstemmen kwam het al helemaal niet.

Werd ik me vanochtend toch duf en hoofdpijnig wakker… Biertje gisteravond was lekker, gezellig maar niet verstandig. Wat gingen we nou doen vandaag? Erwin was het hele kelderidee vergeten. En dat bombardement, goed, als jij dat graag wilt, ga ik wel ergens mee naartoe. Ik blader het uitgaansblaadje door en vind wat ik me meende te herinneren te hebben zien staan: een serie theatervoorstellingen door de hele stad, door jongeren, op basis van ooggetuigenverhalen, ja dáár wil ik heen! ‘Kost dat?’ Zoek, scrol, zoom:  €17,50. Geen Rotterdampaskorting. ‘Maar je krijgt er heel veel voor….” hoor ik mezelf zeggen. Geen geld, voor wat je krijgt. Veel geld voor wat ik te besteden heb. En voor wat Erwin te besteden heeft. Aan mijn deel ben ik aan het werken. Maar daar hebben we vandaag niets aan.

Ik wil toch gaan. Maar wel samen. Erwin hoeft niet zo nodig. Mok, mok, mijnerzijds. Over die wel heel erg kleine wereld en dat ik weer wat meer wil ondernemen. En dat ik graag een vriend had gehad, denk ik in stilte,  die zei: ‘hé, dat klinkt leuk, ja, we gaan’, en dat hele stomme geld net als ik even buiten beschouwing laat.

Toen waren er ontbijt en een meditatiesessie en besloot ik maar te bloggen. Over hoe dat dan gaat, zo’n gezamenlijke vrije dag zonder plannen maar met uiteenlopende onuitgesproken wensen.

Later vanmiddag gaan we naar een tentoonstelling waar gedichten uit de oorlog worden voorgedragen en muziek wordt gemaakt. Ter herdenking. Gratis. Galerie Kralingen. Vriendin-collega-buurtgenote Manja is er ook. En daarna bezoek in mijn moeder en morgen mijn vader.

Mijn kleine wereld

mijn kleine wereldIk ben er weer. Ik heb mijn werkkamer verlaten.  De zon schijnt. Het is me niet ontgaan dat hij dat de afgelopen ruime week, de week van de verlengde deadline,  ook scheen. Gisteren voelde ik hem op mijn armen, voeten en onderbenen, tijdens een rusteloze pauze op het balkon. Zondag voelde ik hem tijdens een langere werkonderbreking ter ere van moederdag. Verder zag ik hem op Facebook. Digitaal was mijn wereld best groot, de afgelopen dagen.  Analoog besloeg hij de enkele vierkanten meters in mijn huis, waar vandaan ik er twee keer uitpiepte, om daarna snel weer achter mijn computer te kruipen.

Ooit wilde ik de wereld verbeteren. Hing ik ondersteboven in het klimrek van openbare basisschool De Ploegschaar en dacht ik aan hongerende kindjes in Afrika. Mijn eerste stukjes voor Het Ploegsjournaal waren oproepen om geld in te zamelen omdat die kinderen niets te eten hebben en alleen modderwater drinken. Dat andere kinderen zich daar niet mee bezig hielden, daar kon ik niet bij.

De afgelopen weken drong wereldleed alleen tot me door als het me zoveel moeite kostte om me op mijn werk te concentreren dat ik maar weer eens naar Facebook ging. Er was zowaar wat te halen. Martin heeft een voorbeeld genomen aan mijn stok-achter-deur-constructie: hij blogt als iemand vijf euro overmaakt. Dat doet hij mooi. Niet om zichzelf gaande te houden en een opleiding te betalen, maar om het leed in de wereld te verzachten: zijn vijfeuroblogs komen ten goede aan noodhulp in Nepal, het land waar hij gewoond heeft en zich nauw betrokken bij voelt.

Ben blij dat hij me de gelegenheid geeft om op die manier ook iets bij te dragen aan een hoger doel dan mijn persoonlijke overlevingsstrijd op de vierkante meter. Tegelijk schaam ik me maar weer eens. Martin heeft besloten om ook alle inkomsten die hij met optredens vergaart aan Nepal te schenken. Terwijl hij bepaald geen dure baan heeft. Maar hij neemt volop tijd om te schrijven, treedt op met de vruchten daarvan en houdt ondertussen zijn hoofd boven water met werk voor de kost.

Ik niet, ik houd mijn hoofd niet boven water. Niet in de zin dat ik meer verdien dan nodig heb om de vaste lasten te betalen. En dat terwijl ik in het rijke Nederland woon, waar iedereen met enig talent en een goede opleiding kansen heeft.  De grote meevaller die begin dit jaar lucht gaf, is verdampt. Opgegaan aan ordinair levensonderhoud, plus een opleiding die ik in vier overzichtelijke brokken betaal.  Nauwelijks serieuze uitgaven verder naast de vaste lasten. En ik heb gewoon gewerkt, vijf dagen in de week. Deed soms erg lang over mijn stukken. En kwam er nauwelijks toe om achter nieuwe opdrachten aan te gaan. Dan wordt het al gauw mager voor een journalistieke zzp’er. Dat was nu net de dringendste reden om dik een jaar terug hulp te gaan zoeken.

Vandaag zie ik mijn maandelijkse AD(H)D-intervisieclubje weer. Heb ze gemist. Zal veel van hen missen, omdat ook zij, yep, (on)Feest der herkenning,  te druk of te moe zijn. Met groepsgenoten het redden om te komen, duik ik in het thema waar ik me meestal pas aan waag als de nood hoog is: mijn eigenaardige houding ten opzichte van inkomsten vergaren. Die me helpt mijn wereldje klein te houden – reis- en vakantie en verbeter-de-wereldplannen hebben voorlopig weinig zin. Dat wil ik doorbreken, mijn wereld Ik ben er nog altijd niet uit of de term ‘meerderwaardigheidscomplex’ op mij van toepassing is. En in zekere zin ben ik best hulpbehoevend. Maar om over mezelf te praten in termen van ‘hoge nood’ en ‘hoofd boven water houden’ als het om inkomen gaat, daarvoor voel ik me inderdaad te goed.

Ontspanningsstress tegen de deadline

20150506_065543Ik ben er nog. Vraag niet hoe, maar ik ben er nog.
Nou ja, niet overdrijven. Ik heb een poosje niet geblogt, had deadlinestress. Dusdanige deadlinestress dat ik al een week voor het naderen van de betreffende deadline, toen hij nog goed haalbaar was, wist dat ik hem niet halen ging. En me daarover opvrat. En me daardoor met de dag meer van de wereld afsloot. En me dus meer opvrat. En de kans om hem te halen met het uur zag slinken.

Zoals ik er meestal pas na half december achter kom dat het bijna Kerstmis is, komt de meivakantie voor mij, kinder- en collegaloos, elk jaar opnieuw als een complete verrassing. Hadden we niet, in mijn eigen kindertijd. Ik had voor mijn artikel vijf mensen willen interviewen en niemand nam de telefoon op. Toch bleef ik proberen. Vooral op Bevrijdingsdag probeerde ik het erg hard, want dat was de eerste dag dat ik er alle tijd en rust voor had.

Was ik maar gewoon alvast gaan schrijven met het materiaal dat ik al had, dacht ik in de dagen die volgden. Toen stond mijn telefoon juist vrijwel onafgebroken op stil. Nu moest het gebeuren. Bellen kwam later wel. Niemand mocht me storen. De dag dat Erwin thuis was, zat ik in de bieb. Ik heb daar stiltekamers ontdekt die je drie uur achtereen kunt huren. Blijkt het examentijd. In de groepsruimte naast mij zat een groep studenten, met chips, energiedrankjes, boeken en laptops heel hard te studeren. Zo hard dat ik hen, uren nadat ik, mijn hart bonkend in mijn keel, had gevraagd of het wat zachter kon, nog kon horen. Ondertussen knaagde het dat ik dit toch gewoon moet kunnen, met mijn tig jaren ervaring. Of dat ik nu eindelijk eens moet toegeven dat ik juist niet voor schrijven in de wieg gelegd ben. En begon ik voor mijn bloggen te vrezen. Heb geen stok achter de deur meer in de vorm van sponsors, dus, zie je wel, het lukt me niet meer. Jammer, heb ik net deze website opgetuigd en mijn ‘oude’ blogs allemaal hierheen verhuist.

Nu ben ik alweer jaren bezig met zen. En leer ik voor mindfulnesstrainer. Onderwijs ik zelf hoe je je concentratie bevordert door juist niet al te zeer je best te doen. Dat ik niet opschiet, ligt niet aan luidruchtige studenten en zelfs niet aan vakantievierende interviewkandidaten. Ik ben moe, nog altijd, opgestapeld, moe en gespannen. Wil teveel, slaap te weinig, al maanden. En wat ik het hardste wil, is die vermoeidheid doorbreken. En als er iets niet werkt als je vermoeidheid wilt doorbreken, is het hard je best doen.  Accepteer dat wat je niet voelen wil, geef eraan toe, en je zult zien dat het dan, op den duur, minder wordt, leren de meesters. Maar vermoeidheid maakt koppig.

De afgelopen week haalde ik dus alle gewoonten uit de kast die me ooit fitter deden voelen. Drie keer stond ik om kwart voor zes op, twee van die keren deed ik een extra meditatiesessie, de andere keer ging ik hardlopen. De bruggenronde, vijf kilometer via Koninginne- Erasmus en Willemsbrug om ons huis. Het werd een mooie gecomineerde ren-en wandeltocht, onderbroken met een bankje om te genieten van het uitzicht. Dat was nog eens een fijn begin van de dag. Maar misschien had uitslapen mijn artikel meer geholpen.

Nu is het weekend. Ik moet straks verder met dat artikel. Maar omdat het weekend is mag ik ook rustig aan doen. Eigenaardig toch, dat de deadline opeens minder belangrijk is, ook al is hij verder overschreden. Het is weekend. Kan ik ook mijn blog weer eens schrijven. En dadelijk met mijn lief koffiedrinken in de stad. Zul je zien dat dat artikel daarna opeens snel klaar is.

Lichaamseigen stoffen

20150501_091748Ben duf deze ochtend. Op een andere manier dan anders. Tijdens mijn tijdens mijn ochtendlijke freewriting-sessie, waarin ik probeer mijn gedachten zo letterlijk mogelijk op papier te krijgen, inclusief rare gedachtensprongen en zonder ‘iets moois’ na te streven, kwam ik tot vijf, zes keer toe, niet verder dan vijf woorden per gedachte. En maakte ik me nog druk over de onleesbaarheid  van die woorden ook. Waar mijn hoofd en schrijven in de loop van zo’n sessie meestal rustig worden, bleef de dufheid een kwartier onverminderd. Ik probeerde na te gaan wat er aan de hand was. Vanwaar die dufheid? Ik had nota bene goed geslapen. De voorgaande nacht minder, maar ik ben aardig wat gewend. Dat kon het niet zijn. Ik heb gisteravond een glaasje wijn gedronken, goed. Hakt er soms in. Ik drink heel weinig, daarom en vandaar. Maar àls ik alcohol drink en ik voel ’s ochtends de gevolgen daarvan, dan voelt dat anders dan wat ik nu voel. Alcoholdufheid zit meer tegen hoofdpijn aan. Vervelend, chagrijnbevorderend. Maar dit keer voelt de dufheid als verlamming. Tot in mijn spieren toe. Waar ken ik dat toch van?

Opeens weet ik het. Een pilletje. Een gewoon huis-tuin-en-keuken pilletje van de drogist, valdispert nacht  extra sterk, met valeriaan en melatonine. Er is een tijd geweest, volgend op jaren waarin ik meer nachten niet dan wel sliep, dat ik erg gelukkig was met dat spul. Beter duf wakker worden dan niet slapen. Tegenwoordig moet ik wel heel extreem, extreem extreem bang zijn dat ik niet slaap, op het wanhopige af zeg maar, dat ik een melatoninecapsule overweeg.  Gisteravond kon ik de lichtere variant die ik wel vaker slik, met valeriaan maar zonder melatonine, even niet vinden. Dan die sterke maar. Het was wat laat, ik was over mijn grenzen heen zo moe van een gezellig etentje met dat glaasje wijn dus en dacht ‘nou goed dan, voor deze keer.’

Ik weet gelijk weer waarom ik dat niet meer doe.  Opeens, voor het eerst in bijna twee  maanden, doemt Zij op in mijn gedachten,  ADHD-bij-volwassenen-onderzoekspionier, goeroe voor velen en boevrouw voor anderen, professor dokter ex-farmaceutische-industriemedewerker, tataaaa, taratatatataaaaaaaaaaaaaa Sandra Kooij! Als hoofdspreker – want pionier – op het congres ADHD Vrouw sprak zij over melatonine. In de context van ADHD-ers nachtuilschap en slaapproblemen. Waar ze medicijngebruik als iets volkomen vanzelfsprekends besprak, inclusief het gegeven dat gangbare ADHD-medicatie ritatin en concerta, beide vormen van speed, goed slapen soms nog eens extra in de weg kan staan. ‘Maar ik voel me de hele volgende dag duf als ik dat geslikt heb’, zei iemand uit de zaal. Mevrouw goeroes antwoord: ‘Melatonine is een lichaamseigen stof, die het lichaam normaal gesproken dus zelf aanmaakt om slaap te bevorderen. Als je daar last van hebt, zou dat heel vreemd zijn. Het kan in ieder geval geen kwaad.’ Of woorden van gelijke strekking.’

Hmm, is adrenaline niet ook een lichaamseigen stof? Die je alert maakt, wakker houdt en je in sommige situaties helpt maar in andere in de weg zit? Vreemde redenering. Moet gelijk ook denken aan iets dat Hoofdpersoon M, uit het verhalende verhaal dat ik de komende tijd vorm zal geven, me vertelde. Ook zij heeft informatiebijeenkomsten bij PsyQ gevolgd. En ook die gingen grotendeels over medicijnen. Deden de psycholoog en zijn stagiaire die mijn groep begeleidde bagatelliserend over hartkloppingen als bijwerking van Ritalin en Concerta, ‘haar’ psychologes deden er lacherig over dat die medicijnen in het buitenland vaak als drugs worden  gezien, verboden dus. Met een toontje van ‘ze snappen er ook niets van.’

Ik vind het heel fijn om hele nachten door te kunnen slapen. Slome spieren zijn minder naar dan een bonkend hoofd van de slaap. Maar dat kunstmatig aangemaakte dufheid als gevolg van bijslikken van een stofje dat het lichaam ook zelf kan maken, helemáál geen kwaad kan, nee, daar wil ik niet aan.

Zo, en dan nu maar een extra bakje koffie.