Inkomen eerst

image-251915Iets zit me niet lekker, als ik afreis naar mijn ADHD-coach. Terwijl ik er ook zin in heb. Na de nachtelijke ontdekking, begin deze week, van een dwangbevel bij de post, gevolgd door een paar uur spitten door de beruchte stapel papieren naast mijn bureau totdat ik zeker-zeker-helemaal-100-procent-zeker weet dat er niet meer van dergelijke verassingen onderweg kunnen zijn, verheug ik me erop om samen met haar een flinke nieuwe stap te zetten op weg naar inzicht in mijn weinig praktische houding ten opzichte van inkomensvergaring. Ik ben het zat, ik wil het anders. Voor mezelf, voor Erwin, voor de wereld, ik wil een inkomen verdienen dat me vrijwaart van schaamte en spanning over of ik de rekeningen wel op tijd kan betalen.

Terwijl ik daar met haar over begin, daagt het me dat praten en schrijven en denken over hoe dat toch zit, waarom ik toch niet tot meer inkomensgerichte actie kom, terwijl de eerste echtelijke ruzies met financiële achtergrond in de nieuwste rode periode zich al hebben aangediend en ik net zo blij was dat ik weer wat beter slaap en dat dat waarschijnlijk nu weer minder wordt en waarom doe ik me dit aan, tja ADHD, nee, niets ADHD, gewoon die stomme belemmerende overtuigingen, tja wat doe je eraan, nou, gewoon doormediteren en dooronderzoeken en vertrouwen en geloven en werken, ja ook dat, werken, kom op, toe nou, gewoon werken, waarom doe ik dat zo langzaam, niet, niet, niet ik doe het niet langzaam, ik doe wat ik kan – dat dàt, die gedachtenstroom, best wel wat weg heeft van dat rumineren. Het rumineren ofwel malen dat de depressiegevoeligen doen en depressiegevoeligen alleen maar depressiegevoeliger maakt. Afremt, verlamt. Pffffffff, maar ja. Hoe doe ik het anders?

Nou, anders dus. Zegt coach. Roept coach. ‘Jij bent intelligent, slim, kan veel, weet veel, waarom in vredesnaam zou jij niet in staat zijn om een baan te vinden?!’

Begint zij nou ook al? Ik wìl geen baan. Ik wil mijn cursussen geven, ik ga, weet ik inmiddels, vanaf september mindfulnesstrainingen geven, ik wil vooral ook blijven schrijven, meer schrijven ook, lucratiever schrijven, het gaat de goede kant op allemaal, echt, gewoon een kwestie van doorgaan, vertrouwen, geduld….

We inventariseren mijn ‘ja-maren’. En de voordelen die een baan zou kunnen hebben. Met moeite. En tegenstrijdigheden. Een baan kost me mijn vrijheid. Een baan biedt vrijheid. Een baan geeft stress. Geldzorgen en schaamte daarover geven ook stress. Pfffff. Rotcoach. Ik wil begrijpen. Ik wil doorbreken. Niet op mijn kop krijgen. Want zo voelt het.

‘Je gedraagt je als slachtoffer!’ Tjak.

‘Maar je bent geen slachtoffer.’ Tjak.

‘Al je ja-maren gaan over dingen uit het verleden. Omdat je tòen ruzie kreeg met een baas, omdat je tòen een burn-out kreeg, omdat je baan bij de post misschien inderdaad geen goede keuze was, daarom doe je nu niets??’

Hou op!

En dan gaat ze me ook nog principes van zen en van mindfulness uitleggen. Over hier en nu en belemmerende overtuigingen en accepteren door werkelijk te voelen wat er gebeurt. Alsof ik dat niet allemaal allang weet. Tjak.

Op weg naar haar toe had ik me afgevraagd of ik straks een nieuwe afspraak met haar zou maken, of voorlopig liever niet, vanwege de rekening die ik dan wel grotendeels vergoed krijg maar toch eerst zal moeten voorschieten. De vraag komt niet aan de orde. ‘Mail jij mij eind volgende week over welke stappen je gezet hebt om geld te verdienen?’ eindigt zij ons  gesprek. ‘Mag ook vanavond al zijn hoor.’ ‘Ja maar, het is druk, volgende week. Twee workshops, een lezing, moeder jarig, deadlines, ook dat nog.’ ‘Maakt niet uit. Al is het maar één nieuwe stap.’

Ergens ben ik blij. Soms is het wèl fijn als iemand gewoon zegt wat ik  moet doen.

Op weg terug naar huis schieten me twee eerste stappen te binnen. De eerste is dat ik niet meer ga bloggen als ik betaalde opdrachten af te ronden heb. Zoals ik die dag gedaan had. Begon mijn laatste blog bij wijze van opwarmertje voordat ik aan het echte werk ging, en opeens was het grootste deel van mijn afspraakloze werkuren om.  Soms gaat dat zo. Wil ik niet meer. Ik heb namelijk best betaald werk. Binnen twee weken drie deadlines (naast die workshops, lezing, verjaardag). Een van de drie opdrachten had ik prima af kunnen ronden in de tijd dat ik blogde over belemmerende gedachten.

Ja maar, bloggen is toch ook belangrijk?

Tuurlijk. Op een bepaalde manier wel. Zolang het niet in plaats van dingen komt die nog belangrijker zijn, zoals brood op de plank. Nu is het belangrijk genoeg om te bloggen als ik tijd over heb.

Ja maar.

Ja maar is hardnekkig.

Mocht het hier de komende tijd stil zijn, dan weet je waarom. Al hoop ik hier spoedig stap twee te zetten.

Wist je dat je op deze site kunt adverteren? Of word je graag stok achter de deur? Klik hier voor meer informatie.

Mijn strijd tegen de mannetjes

Mijn vorige blog schreef ik drie dagen na de conferentie Verhalende Journalistiek, de blog dáárvoor drie dagen na de eerste Knipperende Kursor. Nu heb ik alweer een paar dagen niet geblogd, terwijl onderwerp na onderwerp door mijn hoofd schoten. Dadelijk duik ik weer voor twee dagen in mijn opleiding tot mindfulnesstrainer en gebeurt er ongetwijfeld opnieuw van alles dat een blogje waard is. En dat terwijl ik nu dus al mijlenver achterloop, verdorie. En  moe ben, nog steeds.

Achterlopen voelt vertrouwd. Ik heb het vaker geschreven: vrijwel altijd als ik me één taak besluit te wijden, hoor ik in mijn hoofd honderdenéén andere taken om aandacht schreeuwen. En ik hóór ze niet alleen, ik zie ze ook. AD(H)D-coach A vroeg me gisteren om te beschrijven hoe dat er dan uitziet. Nou, ik zie kleine boze mannetjes met puntmutsen en enorme handen. Die voel ik. Zij duwen tegen de kleurige cirkel die binnen in me symbool staat voor wat ik echt heel graag doen. Ze houden me tegen. Niet alleen om te doen wat ik op dat moment koste wat het kost wil doen, maar ook om welk willekeurige andere taakje van mijn to-do-lijst op me te nemen. Zodat ik mezelf opeens een of andere enquête zie invullen, heel toevallig zojuist mijn mailbox binnengepiept, best interessant maar niet bepaald relevant. Het houdt de kleine mannetjes even rustig. Maar ik weet dat het volbrengen van de taak die ik me voorgenomen had te doen me veel meer voldoening had gegeven. Hoeveel zin ik daar ook in had toen de dag begon, tegen de tijd dat de  achterstanden voldoende weggewerkt zijn om de rust te voelen om me aan iets nieuws te wijden, voelt dat willen als moeten. En, tadaaaaaaaa, een nieuwe achterstand is geboren.

Dus wijd ik nu maar weinig woorden aan het laatste blogonderwerp dat gisterochtend, voordat ik naar de coach ging,  in mijn hoofd voorbij kwam fietsen. Over dat ik steeds zoveel hersteltijd nodig heb. Dat ik die vorige blogs pas dagen later schreef dan dat de aanleiding zich voordeed, omdat ik eerst moest herstellen van de slapeloze nachten die aan die aanleidingen voorafgingen, bovenop een slaapachterstand van maanden. En dat ook dat, mijn behoefte aan hersteltijd, erg vertrouwd voelt. Behoefte aan hersteltijd, in combinatie met ‘Let maar even niet op mij hoor, ik ben er nog niet helemaal bij’, is decennialang mijn basishouding is geweest. Gek hè, dat ik meestal weinig concrete plannen maakte?

Ook over dat ik tegenwoordig minder hersteltijd nodig heb, omdat ik beter weet wat ik moet doen om me fit te voelen, schrijf ik vandaag dus maar even niet. Over hoeveel baat ik heb bij meditatie en hoe rijk en fit en fijn en rustig ik me voel als ik de dag voor dag en dauw begin, heb ik het hier al vaak genoeg gehad. En dat ik me in de laatste bijeenkomst van mijn post-Effectief-met-AD(H)D-intervisiegroepje opnieuw gespiegeld zag in Zeven, is twee weken na dato oude koek. Zeven vertelde dat ze zo graag vroeg opstaat, omdat ze zich dan zoveel beter voelt, maar dat niet doet omdat ze aan het eind van de dag altijd het gevoel heeft dat ze te weinig gedaan heeft en dan ‘opeens’ nog tot na twaalven ’s nachts achter de computer zit om de achterstanden in te halen, en dus ’s ochtends te moe is. Onze mede-intervisiegroepers spraken haar streng toe, net als haar coach al een paar keer gedaan had: ‘Waarom moet je nou zo nodig vroeg opstaan? Accepteer toch gewoon dat het bij jou gewoon anders werkt!’ De herkenning, heb je hem weer. Dit keer luidt die: ‘En dan wéét ik eindelijk dondersgoed wat goed voor me is, lukt het me niet om dat dan dus gewoon te doen en als ik daarover mopper, stuit in nog op onbegrip ook! Wil ik troost en steun, maar in plaats daarvan moet ik me gaan zitten verdedigen.’ Nou, daar kom ik een andere keer wel weer op terug.

‘Zo, zijn we toch nog een beetje bijgepraat’, zou een zeer bekende van me zeggen.
Op naar de rest van deze nieuwe dag.

Dus het ligt aan mij

Mijn mede-oud-Effectief-met-AD(H)D-ers vinden ook dat ik het wel heeeeeeeeeel erg druk heb. Vragen zich af waarom ik zoveel doe. En hoe ik het volhoud. Namen me, aan het eind van onze bijeenkomst van gisteravond tegen mezelf in bescherming door me mijn door mezelf opgelegde verantwoordelijkheid voor de organisatie van de volgende bijeenkomst uit handen te nemen. Wat ik nogal betutteld vind. Maar van hen kan ik het hebben.

Het ligt aan Anke, niet alleen aan Add.
Het ligt aan Anke, niet alleen aan Add.

Nou zeg. Mijn drukte ligt dus niet aan Add. Niet alleen althans. Waar mijn groepsgenoten, net als ik last van hebben wat teveel drukte betreft, zit hem meer in ‘willen voldoen aan verwachtingen’. Knap vermoeiend, zeker in combinatie met snel overprikkeld en daarmee toch al moe zijn. Effectief met AD(H)D heeft hen gebracht dat ze dat nu minder bezig zijn met die verwachtingen. Minder boos zijn op zichzelf (en op anderen) als het niet lukt. Dat heb ik ook. Maar ondertussen blijf ik veel willen doen, veel meer liefst dan ik al doe.  Waar  blijven die journalistieke artikelen over AD(H)D toch, bijvoorbeeld? Vind ook dat ik meer zou moeten kunnen. Als ik eindelijk eens van mijn losse eindjes af was.

Aan mij dus om te achterhalen waarom ik dat wil, waarom ik zo vaak over mijn grenzen ga, met alle gevolgen voor nachtrust, gezondheid, humeur, relaties van dien. En waarom er ook altijd zoveel blijft liggen. Ik vertelde over mijn sessies met AD(H)D-coach A, over excuses. En de uitkomst, dat het gegeven dat ik aan veel klussen, sociale contacten en mails, niet toekom, niet veel met ADHD te maken heeft. Dat ik goed ben in excuses.

Au. ‘Voor een deel zit het hem erin dat ik het juist heeeeel goed wil doen’, vertel ik, ook aan twee groepsgenotes wiens persoonlijke mails ook al eens weken in mijn mailbox zijn blijven hangen. ‘Een persoonlijke mail wil ik met al mijn aandacht, rustig, weloverwogen, schrijven. Ik wacht op een rustig moment en dat komt nooit. Dus heb ik mails van meer dan een jaar oud in mijn mailbox. ‘

‘Nou, die zou ik dan maar eens weggooien’, zegt A. ‘Ik kreeg laatst een mailtje van een collega, in antwoord op een mail van een jaar oud. Nou, wat voelde ìk me belangrijk. Mijn collega was blij en trots dat ze eindelijk geantwoord had. Ik was juist boos.’

O, werkt dat zo.

Nog twee inzichten uit de coachingssessie die ik deelde: bij elke klus waar ik mee bezig ben, ben ik me ervan bewust dat ik ondertussen aan talloze andere lopende klussen geen aandacht besteed. Dat werkt nogal verlammend. En wat vriendschappen en andere sociale contacten betreft: als ik aandacht besteed aan vriendin 1, heb ik gevoel dat ik alle andere mensen om mij heen vreselijk tekort doe. Dat wil ik niet, dus laat  ik vriendin 1 ook nog maar even zitten.’

‘Tjonge, dat is lastig.’  Deel 1 – als ik het één doe, voel ik de druk van alle dingen die ook moeten maar ik op dat moment niet doe – dat kennen mijn AD(H)D-genoten ook.  Deel 2 niet. Dat is iets van mij. En, zo bevroed ik, ook van minstens één iemand zeer nabij mij.

In de trein naar huis gooide ik zowaar dertig oude onbeantwoorde mails weg. Vanochtend nog eens vijftien. Lijkt weinig, maar voelt groots. Lucht!

Waar een wil is, is een moeten

vlakkenGoed, sfeer is ook een kwestie van smaak. En beide AD(H)D-hulpsessies die ik de afgelopen week meemaakte hadden een ander doel en een andere doelgroep. Voor de foto bij mijn stukje van gisteren pak ik de reader van de PsyQ-bijeenkomst erbij en merk dat ik het prettig vind om daarin alle symptomen op een rijtje te zien staan (herkenning), inclusief de risico’s op andere problemen (erkenning), de vetgedrukte mededeling dat ADHD geen excuus is maar een verklaring (en zo wil ik het graag houden) en een tekst over dat veel hulpverleners ADHD niet onderkennen (herkenning) en dat het onterecht vaak gezien wordt als kwestie van ‘niet goed je best doen’, ‘luiheid’ of misschien ‘het gevolg van trauma’s (en is er geen hulpverlener die dat zegt, dan vertel(de) ik dat mezelf wel).

Feit is, dat ik me na die bijeenkomst down voelde (goed, hij volgde op een dag waarop ik me toch al niet lekker voelde…) en dat ik van mijn coachingsgesprek bij het ADHD-centrum vooral blij werd. Vandaar nog even over het belangrijkste inzicht dat ik in dat gesprek opdeed.

Mijn moeite om me te motiveren om achter werk aan te gaan, komt er voor een belangrijk deel uit voort, dat ik onderscheid maak tussen wat ik wil en wat ik moet. En dat ik bij ‘moeten’ blokkeer. Dat laatste zou wel iets te maken kunnen hebben met de angst voor straf, waarvan ik in een van de Effectief met ADHD-sessies ontdekte dat die nogal bepalend is (geweest) voor hoe ik in de wereld sta. En dat onderscheid, ontdekte ik al oefenend met de gekleurde vlakken op de foto, is nogal eigenaardig. Ik creëer mijn werk namelijk grotendeels zelf. En niet alleen maar, of zelfs bijna niet – dat is juist waar ik tegenaan loop – omdat er nu eenmaal brood op de plank moet. Ik volg mijn eigen belangstelling, benader mijn opdrachtgevers met mijn eigen artikel- of andere ideeën. Of ik word benaderd door opdrachtgevers die ik ooit zelf heb benaderd omdat ik graag voor ze wil werken. Maar zodra er een opdracht is, is er een ‘moeten’ en is het niet fijn meer. En dan zijn er nog ‘moetens’ waar ik minder bewust voor gekozen heb, zoals het huishouden. Maar ik heb wel graag een opgeruimd en schoon huis.

‘Kies een kleur voor ‘ik’, een voor ‘wat ik wil’ en een voor ‘wat ik moet’, vroeg coach A. ‘Moeten’ kreeg iets viezigs lichtblauws, ‘ik’ een frisser en knallender blauw en ‘wat ik wil’ een wakker grasgroen. ‘Leg ze zo op de grond, in de verhoudingen zoals je voelt dat ze zijn. ‘Ik’ lag dichter bij ‘moeten’, maar met de streepjes in het patroon gericht op ‘wat ik wil’. ‘Ga staan waar je nu bent.’ Voelde OK. Niet ideaal, beetje onrustig, maar tegelijk vertrouwd. ‘Ga staan op ‘wat ik wil.” Vreemd. Dat voelde eenzaam, helemaal niet zo geweldig als ik dacht. ‘Ga staan op ‘wat moet’. Ook niet geweldig, maar stukken beter. Want, inderdaad, zo vervelend is het allemaal niet wat ik ‘moet.’ Het meeste van wat ik moet komt voort uit wat ik wil.

Coach A legde ‘wat moet’ en ‘wat ik wil’ veel dichter bij elkaar en bij ‘ik’, zij het uit het directe zicht. Ze liet me er vlak bij kiezen, paars, voor zenmeditatie. Had namelijk al verteld dat dat een van mijn belangrijkste hulpbronnen is. En nog één, oranje, voor iets waar zij niet van wist wat het was en ik ook niet, maar dat dat onderscheid  tussen die vlakken wegneemt en legde dat op veilige afstand van het kwartet dat zij ‘mijn hulpbronnen’ noemde. ‘Ga daar eens op staan.’ En verrek, jawel, vanaf een afstandje kreeg ik goed overzicht op die vier en voelde ik me een stuk prettiger. Niets moeten, niks te krampachtig willen, gewoon zijn.

Heeft weinig met ADHD te maken, zoals psycholoog E en de stagiaire zouden zeggen. Al hebben mensen met ADHD wel vaker een probleem met autoriteit en dus ‘moeten.’ Wel met mij. Nu alleen nog even uitzoeken wat dat oranje vlak is.

Twee sfeerimpressies

psyq-info

Twee nieuwe kennismakingen met hulpverlening voor ‘ADHD-ers’, de afgelopen week. Maandag, PsyQ, de informatiebijeenkomst ADHD voor beginners. Donderdag, het ADHD-centrum, het eerste gesprek met mijn coach. Twee sfeerimpressies.

Maandag, eind van de middag, een vergaderzaaltje in een kantoorgebouw op een bedrijventerrein. ‘Ik leef heel erg in het moment.’ Aan het woord is een lange jongen, stralende lach, friemelend, die net vertelde dat hij muzikant is. En dat dat goed gaat. Gestudeerd heeft hij ook, maar het lukte hem niet om zijn studie af te maken. Te snel afgeleid, te onrustig in zijn hoofd, teveel moeite met plannen. En, misschien, teveel marihuana. Al nam dat ook die eeuwige onrust weg. ‘Ik leef erg in het moment, en dat doe ik altijd.’

Psycholoog E., die de informatiebijeenkomst leidt: ‘Dat is niet handig. Daar wil je dus wat aan doen. Welkom.’

Wat volgt is een lesje ’symptomen van ADHD’. De stagiaire die ook bij mijn intake was en er nog jonger uitziet dan ik me haar wilde herinneren, laat ons, recent gediagnosticeerden, de drie aspecten van ADHD opnoemen: aandacht/concentratie, impulsiviteit en hyperactiviteit. En vervolgens symptomen die onder een van de aspecten vallen. Na ’snel afgeleid zijn’, ‘rusteloos zijn’ en ‘flapuit-gedrag’, noemen we andere dingen waar we tegenaan lopen en die misschien wel eens met ADHD te maken kunnen hebben. Ik noem: ‘Ik heb de neiging om terug te trekken, omdat ik bang ben om te worden afgeleid.’

E.: ‘ADHD’ers zijn juist heel sociaal, ze praten veel en met iedereen. Terugtrekgedag zie je meer bij het type kluizenaar.’

De jongen: ‘Als iets mij niet lukt, dan geef ik altijd anderen de schuld.’

E. en stagiaire, in koor: ‘Dat is geen ADHD.’

Donderdagochtend, coachingskamer met zitje, boekenkast, versieringen aan de muur, oud pand in een binnenstad.

Hoezeer ik me ook heb voorbereid, duurt het even voordat ik een antwoord heb op de vraag: ‘Wat kan ik voor je doen?’ Zenuwen? ‘Neem je tijd hoor. Neem ik even een boterham. Ik heb nogal moeten haasten vanochtend.’

Ik vertel iets over mijn werk, dat het me nauwelijks lukt om me te motiveren om achter werk aan te gaan, ook al ben ik eigen baas en komt er zonder werk geen inkomen binnen. En over dat ‘gewoon maar een baantje nemen’ voor mij niet werkt. Omdat ik moeite heb met bazen, zeker als zij mij opdragen iets op hun manier te doen terwijl mijn manier beter is. Dat ik eigenwijze bazen heb gehad, maar dat ik vooral ook zelf erg eigenwijs ben.

Coach A.: ‘Wat heeft die eigenwijsheid je gebracht?’

Ik vertel, om maar ergens te beginnen, over mijn tijd in Argentinië.

Coach A.: ‘Je verhaal over Argentinië klinkt alsof het net gebeurd is. Wat maakte die periode zo belangrijk?’ Een rits antwoorden. Mijn rol was duidelijk, ik was journalist en iedereen wilde met me praten. Vanwege mijn werk, maar ook gewoon om wie ik ben. Het leven ging er voor mij op de een of andere manier gemakkelijker dan hier. Ik gebruikte mijn agenda nauwelijks, zag vriendinnen veel vaker, had alle vrijheid om mijn belangstelling te volgen en als ik eens ergens te laat kwam deed niemand moeilijk want dat was daar eerder regel dan uitzondering. Dat scheelde een hoop stress. Ondertussen schreef ik in een paar maanden meer dan ik in jaren gedaan had.

En zo nog het een en ander. Zo kwamen we op dingen die voor mij belangrijk zijn: vrijheid, vertrouwen, mijn eigen belangstelling kunnen volgen, vriendinnen zien, me niet teveel zorgen hoeven maken over planning en toch veel doen. En wat me daarbij in de weg zit. Er kwam geen antwoord op de vraag ‘Wat moet ik doen?’ Wel deelantwoorden. En vervolgvragen om op door te kauwen. Het woord ADHD is niet gevallen.

Stok achter de deur van vandaag: Rein Cremer. Dank je, Rein!