Tussenstops

De beste tussenstop van de dag, het pontje van Feijenoord naar Kralingen

Gloeiend van blijdschap loop ik naar het station. Onderweg bel ik Marije, daarna Erwin. Erwin neemt niet op. Ik overweeg de meevaller te vieren met een tracktatie en loop de Ako in. Ik beperk me tot het kopje koffie voor één euro. Ik pak de sprinter, zodat ik twintig minuten heb om een blogje te schrijven. Erwin belt terug. Helaas, bijkletstijd is inmiddels verstreken.

De reis blijkt te kort. Ik fiets naar de tandarts. Via het Noordereiland, nagenoeg langs huis, maar stoppen lijkt me overbodig. Bijna een half uur zit ik in de wachtkamer. Ik zoek op mijn telefoon  de kortste fietsroute van de tandarts naar mijn werk – hoewel ik waarschijnlijk genoeg tijd heb om rugzak thuis te brengen en me zelfs nog even om te kleden voordat ik volgens mijn vaste route naar mijn werk fiets.

De tandarts is snel klaar. Ik blijf bij de kortste route,  via een pontje over de Maas van Feijenoord naar Kralingen.  Bijna  een uur voordat ik moet beginnen, kom ik aan op mijn werk. Ik zoek een tafel in een algemene ruimte en schrijf verder aan mijn blog.

Er zitten slordigheidjes in, zie ik als ik stoppen moet. Na mijn werk rond ik de blog af, aan die tafel in de algemene ruimte. Het is al donker als ik naar huis fiets, via de Aldi op ons eiland. Dit keer passen de boodschappen niet meer in mijn rugzak. Met de tas op mijn rug en mijn armen vol losse spullen, loop ik naar mijn fiets. Gelukkig heeft mijn Rotterdamse fiets een fietstas. Mijn portemonnee zit veilig in mijn jaszak.

Deze nieuwe blogserie loopt niet zoals ik verwacht had, bedenk ik me als ik bijna thuis ben. De blogs maken duidelijk dat ik me vaker bezighoud met wat niet (helemaal) goed gaat dan ik vermoedde. Ik zit voller dan ik wil en ben veel tijd kwijt aan “losse eindjes.” Zoals die boekhouding van 2018, die nog steeds niet af is.

Deze ochtend bij het wakker worden neem ik een besluit. Ik ga het mijn rugzak veel minder gebruiken. Tijd voor meer tussenstops.

Wat er is

Het liefst zou ik schrijven over wat er is. Wat waarneem, denk en voel op het moment van schrijven. Maar hoe meer ik daarop let, ontdek ik dat ik op het moment dat ik ervoor ga zitten om te schrijven, zelden waarneem, denk en voel wat ik hoopte. En dat ik op het moment dat ik iets schrijvenswaardigs meemaak, ik vaak geen zin heb om te schrijven.

Neem gisterochtend. Ik zit in de trein naar Nijmegen, op weg een zenlerarenstudiedag. Naast me een grote rugzak, met daarin mijn laptop, twee boeken, een schrift, pennen en potloden. “Ik schrijf en lees het best in de trein”, heb ik mezelf ooit wijsgemaakt. Terwijl ik naar het station fiets, besluit ik de reis te beginnen met een blog.  Het onderwerp: het bezoek van Eddie, vrijdagavond, ofwel hoe een hernieuwde kennismaking in het heden nieuw licht op het verleden werpt. Zoiets. En wat dat dan betekent voor de toekomst.

Eenmaal ingestapt, besluit ik eerst maar eens “te landen.” Ik zit schuin achter twee oudere Italiaanse mannen. Terwijl er tijden waren dat ik zo nodig de halve trein doorliep om een plek te vinden waar het helemaal stil was zodat ik niet zou worden afgeleid, koester ik nu het toeval.  Eddie had de vorige avond verteld over zijn vakantie in Italië en vervolgens aten wij Italiaans. Leuk om via het zangerig spreken van mijn medereizigers in de sfeer te blijven.

Dan komt de zon op. De stadlucht aan de “Italiaanse kant” van de trein wordt roze, met grijze vegen die de kleur benadrukken. Duiken we een tunnel in, dan ben ik teleurgesteld, komen we weer boven, dan vervolg ik het bewonderen van de lucht. Al vind ik het jammer dat er door “mijn” raampje nog geen roze te zien is. Ik besluit foto’s te maken, om het moment vast te leggen. Hm, lukt niet echt. Die mannen zitten ervoor. En ik wil niet van plaats veranderen. Ik ging immers schrijven en lezen. Dan maar, eenmaal de stad uit, een foto van wat aan mijn kant van de trein te zien valt. Om vervolgens, zonder computer en boeken, slaperig te genieten van “wat er is.”

Opstartperikelen

Kop: <nog even over nadenken>

‘Leef je nog?’ Het is een vraag die een Zeer Goede Bekende mij vaak stelt als ik haar opbel. Grappig bedoeld en tegelijk een verwijt. Ik ben nalatig geweest, want heb te lang niets van me laten horen.

Mag het wat luchtiger?

Kop: Altijd opnieuw beginnen

Zo. Daar ben ik weer. Ja, even geleden hè. Tja, was druk. Stress. Teveel werk, te weinig geld, ja heel vervelend. Nou ja, wist ook even niet goed hoe ik verder moest met deze blog. (En dan verder over hoe ik altijd de neiging heb om me te verdedigen als ik iets lang niet gedaan heb of lang niets van me heb laten horen en iets vertellen over de vakantie enzo).

Weer negatief, terwijl ik me helemaal niet negatief voel.

Opnieuw:

Kop: Op avontuur

Gisteravond zenles, bij wijze van zomerse uitzondering door mij verzorgd. ADD komt ter sprake, als antwoord op een vraag naar waarom zen me zoveel helpt. (Over zen, mindfulness, add en dan springen naar waar een cursiste me over vertelde en een sprongetje maken naar onze vakantie)

Wel erg veel sprongen. Aard van het beestje en dus passend in deze blog, maar het moet wel te volgen zijn. Zo dan:

Opnieuw.

Kop: Op avontuur

iets met die zenles en ADD, maar korter. Ik wil het namelijk hebben over hoe een cursiste me vertelde over haar zoon, ‘héééél ADD, met zo’n hoofd’ (groot en warrig, verklaart ze gebarend), met rugzak vertrok op vakantie naar een Latijns-Amerikaanse land en dat ze er versteld van staat hoe hij het, reisvoorbereidend op zijn ADD’s, voor elkaar kreeg om nìet het vliegtuig te missen en hoe ik, terwijl ik haar aanhoorde, een grote grijns op mijn gezicht kreeg. Ik houd niet van stereotypen, maar het is de vierde keer in een maand, en tigste keer in een jaar, dat ik hoor over een ADD’er die graag reist, op de bonnefooi, met te volle en te laat gepakte rugzak of fietstas. Zoals ik dat zelf veel deed. In Nederland op de fiets, elders in Europa met de rugzak en ook in Latijns-Amerika, ja. Een lekkende tent in de recente vakantie riep herinneringen aan de mindere kanten van mijn avonturiersschap op: nog even in donker,  regen of juist plakkende hitte, moe, hongerig, dorstig en chagri, door moeten sjouwen omdat ik, kies maar: a) niet goed op de kaart gekeken had of deze was vergeten, b) de reisafstand sterk onderschat had, c) ik ondanks mijn weldoordachte planning een op de valreep besloot een omweg  te nemen, d) het geld voor de bus/trein/taxi/fietsenmaker op was, e) mijn band lek was en ik geen bandenplakspullen bij me had en er dit keer geen aardige mijnheer opdook die hem plakken kon, f) een van de vele andere mogelijke redenen. Meestal zijn het vrouwen en meisjes met ADD, die ik over rugzakreizen en over reisdromen hoor, nu dus een man. Leuk. Goed onderwerp.

Maar ik kan het ook gewoon over onze vakantie hebben. Over heerlijk offline zijn en me daar een beetje voor schamen. Of over terugkomen vol goede ideeën en energie en opeens weer alles uitstel alsof die energie en ideeën binnen vier dagen al opgebrand zijn. En dus nòg maar eens opnieuw aan deze blog beginnen. De eerste blog na zo’n lange en onaangekondigde stilte moet helemaal goed zijn, namelijk. Ik kan ook besluiten dat morgen een betere blogdag is.  En zo de drempel die mij ervan weerhoudt om de draad weer op te pakken met nog een een paar zware stenen te verhogen.

Laat maar. Ik ben terug en begin weer, daar gaat het om.

Vakantiegevoel

20150410_002648(0)_resized
Ik geef een workshop en ik neem mee…..

Als ik dit stukje begin is het even over half twee ’s nachts. Achter het raam naast mijn bureau is het aardedonker – het enige uitzicht is mijn eigen spiegelbeeld in de weerkaatsing van het licht van mijn bureaulamp. Naast mijn bureau, schuin achter de stapels, liggen de spullen die ik morgen echt niet mag vergeten mee te nemen. Ik typ driftig tegen de klok in; ik wil zo snel mogelijk mediteren om tot rust te komen en dan naar bed.

Het lijkt wel de avond voor vertrek. Vakantievoorpret, in de vorm die voor mij decennialang het meest vanzelfsprekend was. Ik kon een reis maanden geleden hebben gepland, de laatste vierentwintig uur voor vertrek moest er altijd nog van alles: van inpakken tot adressenlijsten voor vakantiekaartjes printen, van nu toch echt mijn emailachterstand wegwerken tot de jaarlijkse grote schoonmaak.

Ik ga niet op reis morgen. Ik geef  morgen voor het eerst mijn Knipperende Kursor Kursus. Stond al een maand of vijf op de rol. Ben er al weken zo goed als klaar voor. Toch leg ik pas een kwartier geleden de laatste hand aan het programma. Blijkbaar is het spannend. Opeens riep de afwas, die ik al dagen negeer. Moet ik nu echt nog even bloggen. En tijdens mijn eerdere deadline deze week, was het opeens dringend nodig om oude blogs naar deze nieuwe site te verhuizen. En die kursor maar knipperen.

Klokslag twee uur. Het zit erop. De meeste pre-vakantienachten begonnen uren later. Ik ga de goede kant op, dat moge duidelijk zijn.

De rust van het treinen (of Het wordt nooit meer zoals toen)

20150315_101147_resizedIk heb wat moeite om het te geloven, maar na twee opleidingsdagen, waarvan de eerste gevolgd door mijn eigen kennismakingsworkshop zen speciaal voor wie zich herkent in Ad(H)d-kenmerken en een zaterdag deels werken, deels mantelzorgen, voel ik me stukken fitter dan ik me in tien dagen tijd gevoeld heb. Min of meer zoals tijdens de uitwaaidagen aan de Noordhollandse kust. Ergens tussen de eerste uitwaaidag en de dag voor de thuisreis. Zou het die focus zijn, even op afstand van de crisis en het dagelijkse gedoe, of speelt ook de mindfulness zelf al een rol?

Tijd om het uitwaaien in de herhaling te doen, in ieder geval. Heb mijn mindfulnessstudieboeken vorige week speciaal in de boekhandel gekocht om er een boekenweekgeschenk bij te krijgen, goed voor een zondag gratis treinen. Het plan: verder lopen langs het strand waar we tien dagen geleden zijn geëindigd: van Camperduin naar Callantsoog. Erwin vond twee keer tweeënhalf uur reizen-als-alles-meezit minder avontuurlijk dan ik, dus op de valreep besloten we een gemakkelijker per OV te bereizen strandetappe te kiezen: van Zoutelande naar Middelburg. En toen was er een stroomstoring, nuttigden we bovenstaande koffie met gebak in afwachting  van het einde daarvan in Bergen op Zoom, arriveerden een uur later dan gepland in Middelburg, ontdekten aldaar dat de bussen naar Domburg via Zoutelande slechts om het uur gaan en besloten in Middelburg te blijven.

Wat een mooie stad. Oud, kronkelstraatjes, frisse zeewind, licht, open, statig, rustig. En wat mooi, het Zeeuws Museum. Herinneringen aan onze zomerse fietsvakantie, toen we met deze stad kennismaakten. Herinneringen aan mijn Tienertoerjaren, de eerste vakanties zonder ouders, met vriendin naar alle uithoeken van het land. En aan mijn studententijd, toen ik elke dag van de week gratis met de trein mocht en ‘dus’ regelmatig heen en weer ging naar Groningen of Maastricht, omdat ik in de trein zo lekker rustig kon studeren en daar nog een vakantiegevoel bij op de koop toe kreeg ook.

Blijkt ook al typisch AD(H)D te zijn. Tijdens mijn gedenkwaardige afscheidsgesprek bij PsyQ, begon de man die mijn behandelaar zou zijn geworden, erover: mensen met ADHD maken graag lange treinreizen. Weinig afleiding, weinig te kiezen, rust – ’terwijl ik me zelf al na een kwartier zou vervelen.’ En een  van de Add-zenkennismakers zei van de week: ‘Van niets doen in een rustige omgeving, word ik gek. Ik heb harde muziek nodig om rustig te worden. Mediteren zoals jij dat doet – ogen open, actieve houding, actieve concentratieoefening – werkt veel beter. Een beetje zoals vroeger in de trein. Ik zat ik graag uuuuren in de trein. Kun je geen kant uit, alleen maar naar buiten staren of lezen, maar onderweg en ‘dus’ rustiger dan thuis.’ Nu vindt hij dat lang niet zo leuk meer. Mensen zijn veel drukker in de trein dan twintig jaar geleden, iedereen is ingeplugd.

Ik had een fijne dag, echt. En genoot van de reis, inclusief onverwachte tussenstop en eindbestemming. Las, nee, studeerde, in de trein als vanouds. Maar beantwoordde ook enkele mails. Wisselde van gedachten met Erwin. Staarde over het Zeeuwse land maar ook op Facebook, trots omdat ik mijn mobiel zelf zover heb gekregen dat hij ook zonder wifi online kan. De reis, zowel heen als terug, ging alleen wel erg snel zo. Lang voordat dat oude gevoel, van rust door een rare mix van verveling en avontuur, terug was, was het tijd om uit te stappen.

Meevallende pechtegenvallers

‘Pech’ kan ook tegenvallen. Dat klinkt nog absurder dan dat pech fijn kan zijn. Vandaag was ik opnieuw in het ziekenhuis. Volledig volgens planning, niets ernstigs, niet voor mijzelf. Niet eens pech dus, meer ‘potentieel verloren tijd.’ Mijn moeder is geopereerd aan staar. Is. Voltooid verleden tijd. Ze heeft een gaasje en een doorzichtig hardplastic kapje op haar oog en praatte, tot een minuut voordat aan het schrijven van dit verhaal begon, honderduit. Nu is ze naar bed. Omdat mij dat oprecht verstandig lijkt. Een staaroperatie mag volgens de folder van het oogziekenhuis een van de veiligste operaties zijn, gesnij in je ogen lijkt me niet bevorderlijk voor je energiepeil. Net zo min als twaalf uur niet eten en drinken voorafgaand daaraan en een roesje. Zelf zou ik in ieder geval blij zijn erna mijn bed in te mogen duiken. En ik ben nog lang geen 83.

Het lijkt mij verstandig, maar komt me ook goed uit. Ik weet niet beter, dan dat je in een ziekenhuis uuuuuuren zit te wachten en had als begeleider dus een tas vol lees- en schrijfvoer bij me. Had uitgekeken naar een dagdeel zonder internet en zonder huiselijke afleidingen, zoals ik ook kan uitkijken naar een lange trein-, bus- of vliegreis. Het eerste uur wachtten we samen en was er, dat had ik ingecalculeerd, van lezen of schrijven geen sprake. Toen mama eenmaal op de snijtafel lag, dacht ik uit de voetenbewegingen van artsen en assistenten die ik van onder het groene gordijntje door zag op te kunnen maken dat er sprake was van Complicaties. ‘Ojee’, dacht ik. Maar ook: ‘Da’s mooi.’ Uit de stapel lees- en schrijfvoer, koos ik de aantekeningen van de workshop Business Model Canvas die ik gisteren gevolgd heb. Zou toch mooi zijn, als dat model me helpt om mijn bedrijf rendabeler te maken, door me te richten op de dingen waar ik ècht goed in ben, voor de klanten die daar het meest voor willen betalen of die me, op een andere manier verder en verder en verder kunnen helpen. Ik had mijn aantekeningen vrijwel allemaal gelezen en samengevat, wilde net beginnen met het model aan het werk te gaan, of….’De begeleider van mevrouw Welten?’

Ik keek op, verrast, gelukkig ook opgelucht,  propte mijn papieren in mijn tas. ‘U kunt komen.’ Mijn moeder zat half rechtop in een apart gereden bed. ‘Hoe is het?’ ‘Het viel heel erg mee. De dokter vroeg of we familie zijn van de vorige hoofdcommissaris van politie in Amsterdam.’ In de uren die volgden, zou ze een paar keer zeggen dat de operatie ‘gezellig’ was geweest en dat artsen van nu veel prettiger zijn dan die van vroeger.

Bijkomen in de wachtkamer, broodje in de kantine, autorit naar huis, kopje thee en nog meer brood, nieuws kijken en nu de één naar bed, de ander achter haar computer.

Tijden veranderen. Ik vreet me niet op over mijn verloren lees- en schrijftijd, maar vrees naderende ‘pech’ van andere orde. Mijn moeder heeft geen wifi. Mijn onlangs bestelde smartphone is weliswaar gearriveerd, maar nog niet in gebruik omdat mijn oude abonnement nog niet verlopen is en ik geen dubbele abonnementskosten wil betalen. De PC op zolder is zwaar onderbeveiligd, terwijl de buren hun draadloze verbindingen juist wel beveiligd hebben – zo stelde ik net vast. Ik ga zo ouderwets experimenteren met telefoonkabels. Lijkt me leuk. Als het lukt, tenminste. Zo niet, dan baal ik. Oprecht. Er is meer dat ik vandaag en morgen, de tijd dat ik bij mijn moeder verblijf omdat zij nog niet alleen mag zijn, online zou willen doen. Ik ken de charme van improviseren en het lijkt me een intrigerend avontuur om in mijn ouderlijke buitenwijk een wifi-adresje te vinden of om, omwille van hun internetverbinding of computer, kennis te maken met de buren. Maar er is veel wat ik nu liever en ook nog eens veel beter doe.

Stok achter de deur van vandaag: Riet Zwarts. Dank je Riet!

iiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiigrgrgrgrgrrrkrkrrrrriiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiirrrkkkkkkkkkkkkkkkkkkiiiiiiiiiirrrrrrrriiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiieee

Te vroeg gejuicht. Ik was de enige die dit ouderwetse inbelgeluid hoorde, en dan ook nog alleen in mijn hoofd. Het is niet gelukt, met die kabels. Gaf ik na een uur of twee koppig proberen toe. Ik maakte een tripje naar een buurthuis. Argentinië-nostalgie. In mijn Argentijnse jaren was wifi onbekend en zocht ik overal naar een goede internetplek.

Is het heel vreemd, ongezond, ADD, dat ik niet in de stress ben geraakt?

Nu snel terug naar m’n moeder, die met moeite geniet van geoorloofd luieren.