Nieuwe onwerkelijkheid

Ruim een jaar blogde ik over leven met Add en zonder medicijnen. Nu gebruik ik ze toch. Terugblik op de eerste bevindingen en stand van zaken: Blij dat ik slik – deel 8,  dag 70, 29 februari en dag 64, 23 februari 2016.

Een onwerkelijke ervaring gisterochtend. Een bevriende collega complimenteert mij, ten overstaande van middelgrote groep toehoorders, met de manier waarop ik omga met mijn ADD.

Dat was niet het onwerkelijke, al blijft het onwennig om complimenten te krijgen. Maar dank, dank, nogmaals.

De onwerkelijkheid zit hem in het vervolg.

De bevriende collega – jarenlange hectische journalistieke baan achter de rug waarin de stress hem bij de les hield, onderuit gegaan in een, vanuit het perspectief van een gemiddelde mens gezien, rustiger baan waar een stabiel productieniveau verwacht werd, nu op zoek naar evenwicht in een nieuw bestaan als ondernemer – zegt geraakt te zijn door wat ik hem, koffiedrinkend, vorige week vertelde over mijn ervaringen als redelijk kersverse ritalingebruiker. Een paar dagen eerder had iemand hem verteld over hoe fijn het kan zijn om ritalin te gebruiken. ‘Met die pilletjes gaan dingen gewoon veel makkelijker, dus waarom zou ik ze niet nemen?’

Ik was het die hem, ruim een jaar geleden, zonder voorbedachte rade, op het idee bracht dat de verklaring voor zijn wat zijn ‘eigenaardige’ verhouding tot spanning en rust ‘ADD’ zou kunnen heten. Een proefles ‘zen voor ADD-ers en wie zich in de symptomen daarvan herkent’ die hij bij mij volgde, gaf de doorslag. Aan het begin van die les, legde ik uit, wat mij doet vermoeden zen goed werkt bij mensen met ADD of ADHD: de rust van het niets moeten (anders dan bij meditatievormen waarbij iemand je vertelt waar je je aandacht nu …………. en nu……………………en weer even later……… op mag richten), in combinatie van de fysieke inspanning van twintig minuten rechtop zitten en wat streng overkomende rituelen als concentratie-oefening, geeft voldoende stress om ons relatief slaperige brein bij de les te houden en tegelijk genoeg echte rust om te kunnen ontspannen. Verbaasd merkte hij na één maal een kwartier mediteren op, dat hij hier inderdaad rustig van werd, terwijl hij na afloop van een als ontspannend bedoelde yoga-les als enige van de groep vooral chagrijnig is.

Onlangs besloot hij min of meer, lichtelijk ten einde raad omdat vallen hem steeds beter en opstaan steeds minder goed afgaat, om eenvoudiger werk en/of omgevingen zonder afleiding te gaan zoeken. En toen kwam dat verhaal van die kennis. En vervolgens het mijne. Ik, die steeds gezegd heb, dat als mediteren mij, juist op ADHD-symptomenvlak betreft, zoveel goed doet, dat ik ervan overtuigd ben dat ik geen medicijnen nodig heb, vertel ik hem, tussen een slok koffie en een hap appeltaart door, dat ritalin me rust, overzicht en hoop geeft. Dat ik natuurlijk blijf  mediteren, maar niet meer omdat mijn leven ervan afhangt. Dat is vermoed dat, als ik mijn nieuwe evenwicht eenmaal heb gevonden, medicijnen en mediteren elkaar zullen versterken en ik dus, eindelijk, eindelijk, eindelijk wat meer voor elkaar krijgt.

Tot zover de nieuwe werkelijkheid. De onwerkelijkheid van gisterochtend: Daar in het openbaar, voegt collega aan zijn compliment toe, dat de vraag of hij dan misschien ook maar eens achter medicijnen aangaat, hem al dagen achtervolgt. En later, iets minder openbaar: ‘Dat zou weleens kunnen voelen als vorm van erkenning, dat sommige dingen mij nu eenmaal meer moeite kosten. En tegelijk  dat het niet nodig is om me daarom in rare bochten te wringen.’

De vrouw die, ietwat afwezig, naast me zat toen het compliment binnenkwam, kijkt me even later verwonderd aan. ‘Jij, medicijnen?’ ‘Ja.’ ‘Welke?’ ‘Ritalin.’ ‘En het bevalt?’ ‘Ja.’ Stilte. ‘Geen last van bijwerkingen?’ ‘Nee, eigenlijk niet.’ ‘Ik was altijd tegen…..’ ‘Ik ook.’ …….’maar als jij dit zo zegt, ben ik toch wel nieuwsgierig.’

Ik wil haar zeggen dat het uitblijven van bijwerkingen misschien komt omdat ik hooguit een derde gebruik van de gemiddelde dosering ritalin bij volwassen. Dat het misschien aan het mediteren te danken is dat ik met minder toekan. Dat ik er nog steeds moeite mee heb, dat medicijnen in behandelaars- en bepaalde lotgenotenkringen worden gepresenteerd als ‘het enige dat echt werkt.’ Dat de vele klachten over heftige bijwerkingen ook het gevolg kunnen zijn met slechte informatievoorziening over hoe je ‘het spul’ moet gebruiken.

Maar ik zeg dat nu allemaal eens even niet.

Deze blog kwam tot stand met dank aan een stok achter de deur van Hetty Oostijen van Schitterende Teams. Hetty begeleidt dialogen en is senior (team) coach. Ondersteunen van ontwikkeling en verandering als die zich aandient, ruimte maken voor ieders eigenheid in leven en werk, zijn belangrijke drijfveren bij het werk dat zij doet. Bij mij doet zij dat vanaf de zijlijn, als trouwe lezer en fan van mijn blog. Dank je Hetty!

Wil je Add&Anke ook steunen met een stok achter de deur? Zie: Add&Anke doen het niet alleen.

Wakker

Ruim een jaar blogde ik over leven met Add en zonder medicijnen. Nu gebruik ik ze toch. Terugblik op de eerste bevindingen en stand van zaken: Blij dat ik slik – deel 7,  dag 7, 27 december 2015 en de nacht van dag 57, 15 februari op dag 58, 16 februari 2016.

‘Heb jij dat weleens’, vraag ik Erwin als ik de eerste zondag-echte-uitslaapdag als ADHD-pilgebruikster, wakker word, ‘dat je ’s ochtends wakker wordt en dan ook gelijk helemaal wakker bent? Zo wakker, dat je helder kunt denken en praten enzo?’

Hij is even stil. Niet omdat hij over zijn antwoord hoeft na te denken. ‘Ja, dat heb ik meestal.’

Ik kan er niet bij. Zijn antwoord stelt me zelfs teleur. ‘Ik heb dat nu al een paar ochtenden, zo bijzonder. Maar voor jou is dat dus normaal?’

Ruim vijftig dagen later, is wakker zijn al bijna zo ‘normaal’, dat ik blij ben als ik een een keer ‘ouderwets’ duf ben. Toch is mijn vrees dat de ritalin me ’s nachts vaker wakker zou houden niet uitgekomen. Soms lig ik ’s nachts wakker, zoals dat al jaren het geval is. Veel somser kruip  ik dan achter de computer, als altijd tegen beter weten in. Meestal zet ik dan een wekkertje en zet dat, als het afgegaan is, nog een keer en nog een keer en nog een keer. Nu zet ik het maar één keer en wel voordat ik de computer aanzet, ga plassen, thee zet, knäckebrood beleg. Een half uur later moet de computer weer uit. Gaat lukken. Best bijzonder.

Met ritalin meer zen

Ruim een jaar blogde ik over leven met Add en zonder medicijnen. Nu gebruik ik ze toch. Terugblik op de eerste bevindingen en stand van zaken: Blij dat ik slik – deel 6, dagen 28 tot en met 34, 17 tot en met 23 januari 2016.

Wintersesshin 2016De sesshin, de zenmeditatieweek die nu twee weken achter de rug is, heeft mijn ADHD-pillen niet overbodig gemaakt. Mijn inschatting dat pillen en meditatie elkaar kunnen versterken, is uitgekomen. Ik blijf ritalin voorlopig dus nog wel een poosje gebruiken.

De eerste dagen aarzelde ik nog. Als er één gelegenheid is waar ik immers niet bang hoef te zijn voor afleiding en keuzestress, is het een sesshin. Elke dag is er hetzelfde: zestien tot twintig blokjes van 25 minuten mediteren, op vaste tijden eten, corvee, sporten, ongeveer anderhalf uur les in de ochtend en enkele minuten individueel onderhoud met de zenmeester in de avond. Buiten de les en dat persoonlijk onderhoud om, praat niemand en behalve tijdens het sporten is de dresscode even simpel als prikkelloos: zwart. Dagelijkse hoofdbrekens als ‘Wat zal ik doen?’, ‘Krijg ik het af?’, ‘Wat zullen we eten?’ en ‘Wat moet ik aan?’ ontbreken dus. Waar zijn concentratie-verbeterende pilletjes dan nog voor nodig?

Ik nam ze uit nieuwsgierigheid. En omdat mijn zencoach – die ik, niet voor niets, zelf gevraagd heb mij op te leiden tot zenleraar – mij eraan herinnerde dat een van de ‘opdrachten’ van zen is dat je je talenten optimaal gebruikt. Wat is er mis mee, om medicijnen die me daarbij zouden kunnen helpen, juist in zo’n week waarin ik niets ‘moet’, uit te proberen?

Mijn twijfel nam snel af. Van mijn vorige drie sesshins herinner ik me dat ik ongeveer een derde van de tijd in een soort slaaproes verkeerde. Niets mis mee, maar toch een beetje zonde. De stille eentonigheid mag saai klinken, maar is ook luxe: wanneer heb je nou zo lang en zoveel gelegenheid om te onderzoeken welke gevoelens en gedachten er schuilgaan achter de ‘gewoonte-gedachten’ en vaste reactiepatronen die ons leven bepalen? Hoe vaak krijg ik zo’n kans om los te komen van mijn energie- en goede-moedremmende mantra: ‘Het zal wel weer niet lukken?’ Slapend kom je niet ver. Wat gebeurde er, dank, dank, Dank Zij ritalin: ik was wakker, wakker, wakkerder, wakkerder dan….. Ja, misschien wel wakkerder dan ooit. Dusdanig, dat ik een aantal keer besloot om aan het extra intensieve programma mee te doen – om vier uur in plaats van om vijf uur opstaan en pas tegen middernacht in plaats van elf uur naar bed. Gewoon omdat het kon en omdat het in die extra uren, waarin de meditatieruimte bijna leeg was, het nog mooier stil was dan anders.

zentuin in de sneeuwHet eerste en tegelijk meest verrassende effect dat ik, vanaf mijn eerste dag als ritalingebruiker merkte van mijn pilletjes, was dat ik minder krampachtig was in doen wat goed voor me is en me afsluiten voor wie en wat me daarvan zou kunnen weerhouden. Metylfenidaat, de werkzame stof in ritalin, zorgt ervoor dat de stofjes die informatievoorziening naar mijn hersenen regelen, sneller en effectiever werken. Door AD(H)D werken die stofjes bij mij van nature relatief traag, waardoor ik minder overzicht heb. Blijkbaar maakt dat me bangig – een gevoel dat me doet denken aan de irritatie die ik voel in een sfeervol bedoelde kaarslicht-verlichte ruimte waar ik, met mijn eveneens wat ’tragere’ ogen, heel weinig zie.

Minder krampachtig zijn, geeft me een rust die ik tot voor kort alleen kende van sesshins. Meer zelfs. Tijdens mijn eerste sesshin vond ik vooral het niet mogen praten nog heel lastig – bang als ik was dat anderen me onaardig vonden. Al snel, genoot ik dusdanig van ‘eindelijk rust’, dat ik een groot deel van mijn spaarzame wakkere sesshinuren verdeed met zorgen over hoe ik de rust en bijbehorende concentratie kon vasthouden als ik weer thuis was.

Nu was ik nauwelijks bang. De rust was ‘prettig’, niet meer en niet minder. Dacht ik aan ‘straks, als het gewone leven verder gaat’, dan was het vol verwachting. Helemaal, als de zon weer eens roze boven het besneeuwde weiland voor ons opkwam, of ik zag dat de schaduwen van de mensen tegenover me, er bij elke oogopslag anders uitzagen. ‘Goh’, ging het in rustige verwondering door me heen, ‘als ik, met pilletjes en meditatie, niet alleen wakkerder ben dan ik ooit was, maar ook met gemak vroeger opsta en later naar bed ga dan de meeste andere mediteerders, wat kan ik dan eigenlijk niet?’

Deze blog kwam tot stand met dank aan een stok achter de deur van Hetty Oostijen van Schitterende Teams. Hetty begeleidt dialogen en is senior (team) coach. Ondersteunen van ontwikkeling en verandering als die zich aandient, ruimte maken voor ieders eigenheid in leven en werk, zijn belangrijke drijfveren bij het werk dat zij doet. Bij mij doet zij dat vanaf de zijlijn, als trouwe lezer en fan van mijn blog. Dank je Hetty!

Wil je Add&Anke ook steunen met een stok achter de deur? Zie: Add&Anke doen het niet alleen.

 

Muziek in mijn pauzes

Ruim een jaar blogde ik over leven met Add en zonder medicijnen. Nu gebruik ik ze toch. Terugblik op de eerste bevindingen: Blij dat ik slik – deel 4,  dag 2, 22 december 2015

e9e404_c9e33de515d74f939a29e2e27420bc1dBoos was ik, op de ochtend na mijn eerste pilletje, boos en bang. Heel stiekem was ik ook vol verwachting. Maar dat ging ik zeker niet toegeven. Behalve dan, door, na klagen, rennen, néé, verdomme, niet mediteren, ‘daarvan Hebben Ze me de lol ontnomen’, tranen en ‘Wat nou, probéér het nu gewoon eens een poosje, makkelijk praten, jij weet niet wat ik allemaal voel!’, mijn tweede pilletje te nemen. Een kleintje opnieuw, 2,5 milligram, waarvoor ik het toch al kleine 10-milligramspilletje in vieren moest zien te splijten. De rare druk op mijn buik terwijl ik de voorgaande nacht lag te woelen, de ervaring dat wat ik, met veel geduld, toewijding, strijd soms ook omdat ik boos werd als iets of iemand me daarbij in de weg zat, heb aangeleerd als Hulpbron nummer één, mediteren, opeens niet meer hetzelfde effect had, tegelijk het ongekend wakkere gevoel tijdens het lezen en bloggen ’s nachts, deden pijn. Pijn van verwarring, pijn van verdriet, pijn van een vorm van verraad aan mezelf.

En toch weer een pilletje dus. En drie uur later weer een, van dubbele omvang. En nog drie uur later weer één. Ondertussen vorderde mijn artikel langzaam. Het zijn geen wonderpilletjes. Het is niet zo, dat ik opeens alles wat ik wil doen snel en goed en moeiteloos af krijg. Helaas en gelukkig maar.

Ondertussen deden zich de eerstvolgende opmerkelijke nieuwe ervaringen voor.

Sinds een jaar of jaar of twee, toen ik het boek ‘Ik heb de tijd’ las, werk, schrijf en lees, ik vrijwel altijd in tijdspannes van veertig minuten. Wat ik ook doe (mits alleen), na veertig minuten gaat de wekker en neem ik een pauze. Dat kan een plas- en theezetpauze van enkele minuten zijn; vaak is het wat meer. Maar altijd, altijd, altijd, altijd, ja, altijd, dat is de bedoeling, is de pauze zo vrij mogelijk van prikkels. Geen krant, geen email, geen surfen, geen muziek, geen telefoon, geen conversatie. En àls die prikkels er wel zijn en ik ben niet degene die ze veroorzaakt, dan is dat vragen om mot. Dit  is overigens niet hoe de schrijver, zenmonnik Paul Loomans, het bedoeld heeft, in tegendeel. Voor mij is het zo gaan werken, omdat ik merk dat de structuur van 40 minuten concentreren – prikkelvrije pauze-40 minuten concentreren goed werkt. Heb bovendien menig afwasje weggewerkt in die prikkelvrije pauzes, dus mijn huis is er, in opgeruimdheid, gezelliger  op geworden. Het zorgt ervoor dat ik op een dag meer gedaan krijg, met meer voldoening als gevolg.

Op de eerste dag waarop ik de hele dag gebruikte, was ik niet boos  om ongevraagde muziek in mijn pauzes.

Op de eerste dag waarop ik de hele dag gebruikte, zette ik, in een van mijn pauzes zelf muziek op.

Op de eerste dag waarop ik de hele dag gebruikte, floot ik in minstens een van mijn pauzes.

En pakte ik, na elke pauze, de draad van mijn artikel weer op. Niet, zoals vaak, door eerst alles wat ik tot dan toe geschreven heb opnieuw te lezen en al doende maar weer eens te herschrijven, maar gewoon, verder schrijven waar ik gebleven was.

Noem dat maar ‘gewoon.’

Het artikel kwam niet af. Desondanks optimistisch, stond ik op het punt om met tja-bijna-deadline-je weet-nooit-hoe-dat-afloopt-slag om de arm afgesproken dierentuinuitje de volgende dag af te zeggen, want helaas, het is nog niet af, toen de telefoon ging. ‘We vertrekken morgen pas om half tien.’ Ik beloof niets. ‘Maar’, bedenk ik hardop, ‘in dat geval kan ik misschien toch mee.’

Onmiddellijk effect

Ruim een jaar blogde ik over leven met Add en zonder medicijnen. Nu gebruik ik ze toch. Terugblik op de eerste bevindingen: Blij dat ik slik – deel 3,  dag 1, 21 december 2015

‘Het fijne van die medicijnen’, zie ik mijn psycholoog twee jaar geleden nog lachend zeggen, ‘is dat ze onmiddellijk effect hebben.’ Misschien repliceerde ik, dat dat voor mediteren ook geldt. Ik had toen in twee jaar tijd drie zen-retraites van een week achter de rug en was vol van de effecten. Misschien zei ik dat niet. Het klopt ook niet, dat mediteren altijd onmiddellijk effect heeft, afgezien van de eerste keren en/of als het langer dan vijfentwintig minuten ofzo achter elkaar doet. Hoewel ik andersom wel merk, dat niet-mediteren voor het slapengaan, zeker in drukke en/of emotionele tijden, de kans op een slapeloze nacht sterk vergroot.

Vergrootte, moet ik inmiddels zeggen.

Ik nam mijn eerste pilletje in gespannen sfeer. Spanning uit vrees voor het effect en spanning uit wederzijdse vermoeidheid leidend tot ruzie. Nog volledig in mijn pre-pilliaanse bewustzijn, stelde ik Erwin enkele minuten later voor om samen te mediteren. Even stilzitten is even geen olie op het vuur en daarmee een kans om de negatieve spiraal te doorbreken. Dat snelle effect heeft mediteren vaak dan weer wel.

Of er tijdens de volgende, stille, twintig minuten iets noemenswaardigs gebeurde, kan ik niet meer met zekerheid zeggen. Wel, dat ik daarna, zoals gepland, de keuken inging, een maaltijd voorbereidde en me er niet druk om maakte dat het al tegen achten liep. Wat bijzonder was, want ik verheugde me nog steeds op een gezellige, misschien wel romantische, avond en aangezien ik al tijden rond een uur of tien ’s avonds instort, krijg ik van het vooruitzicht om na zevenen nog te moeten koken en eten, meestal de vervelende kriebels, een benauwd gevoel van ‘zie je wel, het zal wel weer niet lukken.’

Nu dus niet. Ik kookte minstens spreekwoordelijk fluitend, ging vervolgens opgeruimd aan tafel en had er wel weer zin in. Onmiddellijk effect numero één was binnen.

Helaas zijn voor het doorbreken van een gezamenlijke negatieve spiraal twee mensen nodig, plus wilskracht en enige emotionele stabiliteit. Een uur later vertrok ik in bijna-tranen richting bed, maakte binnen een minuut, in huis- annex meditatiekloffie rechtsomkeer naar de huiskamer en griste opnieuw de meditatiemat en het meditatiekussen tevoorschijn. Hier was duidelijk sprake van drukke en emotionele tijden. En aangezien slapeloosheid het pilleneffect was waar ik het meest voor vreesde, zat er niets anders op dan nog maar eens twintig minuten te gaan ‘zitten.’

Fout, weet ik nu. Onmiddellijk effect numero twee liet zich voelen: zoals ‘ritalin’ een pepmiddel is waar alleen mensen met AD(H)D rustig van worden, maakt mediteren ‘normale mensen’ aan het eind van de dag extra wakker en AD(H)D’ers juist rustiger. Maar niet als je het een met het ander combineert: nu werd ik er klaarwakker van. Lezen, waar ik, tegen bedtijd tegenwoordig meestal te moe voor ben (was…) maar wat nu prima lukte, kalmeerde me niet. Zo werd mijn eerste nacht als pillenslikker een doorwaakte.

Lastige patiënt

20160102_105605Ruim een jaar blogde ik over leven met Add en zonder medicijnen. Nu gebruik ik ze toch. Terugblik op de eerste bevindingen: Blij dat ik slik – deel 2,  dag 1, 21 december 2015

Bij de apotheek ben ik opeens ben ik patiënt. De overhandiging van het recept, na uitleg over hoe de medicijnen werken en ingenomen dienen te worden, voelde nog als deel van een journalistiek onderzoeksproject, een samenwerking tussen Rob Pereira, als arts die zich vaak in de verdediging gedrukt voelt en voorzitter van de belangenvereniging en mijzelf,  als journalist en  wat zo mooi ‘ervaringsdeskundige’ heet.  Het meisje van apotheek Noordereiland heeft van dat spel geen weet.

Ik geef haar mijn recept.

‘Wat is uw geboortedatum?’

Ik noem mijn geboortedatum, een datum in het jaar 1970.

‘Is het voor het eerst dat u dit gaat gebruiken?’

‘Ja.’

‘Goed. U moet dit drie maal daags gebruiken,  steeds rond dezelfde tijd. Het effect merkt u naar een paar dagen. Als bijwerkingen kun je hoofdpijn krijgen en iets verminderde eetlust.’

‘Goh,  dat is iets anders dan wat de dokter mij vertelde.’ Laat ik het spel spelen, Pereira is nu inderdaad mijn dokter en ik begon dit experiment tenslotte óók als kritisch lid van belangenvereniging en journalist.

‘Houdt u zich aan wat de dokter u verteld heeft. Maar wij moeten dit zeggen.’

Ik protesteer maar even niet. Maar zo gaat dat dus. Heb ik net gehoord dat het medicijn na ongeveer drie uur uitgewerkt is, heb ik al heel vaak gehoord dat het direct effect heeft, heb ik diverse malen geschreven over hartkloppingen als mogelijke bijwerking en drukte Pereira me op het hart dat iedereen anders op de medicijnen reageert en dat je dus vooral zelf goed moet voelen op welke dosis je het best gedijt, komt dit meisje met ‘drie maal per dag op dezelfde tijd.’

Ze geeft  mij drie doosjes methylfenidaat. Waar ik de merknaam ritalin verwacht, staat HCI Sandoz. Ik herinner me dat tijdens de Impuls&Woortblind-vergadering mede-leden vertelden dat zij van de apotheek opeens een ander merk medicijnen kregen dan eerst en daarna meer bijwerkingen of minder van het bedoelde effect.

‘Ik dacht dat ik ritalin zou krijgen.’

‘Dat staat niet op het recept.’

‘Dat  is wel waar de dokter het over had.’

Meisje kijkt naar haar beeldscherm, typt wat in en zegt: ‘Uw verzekeraar vergoedt dat niet en dit wel.’

‘Daar ben ik mooi klaar mee.’

Goh, bedenk ik me, ik heb nooit eerder bij een apotheek moeilijk gedaan over het merk van een medicijn; vertrouw er altijd blind op dat het goed is.

‘U kunt ritalin alleen krijgen als er medische noodzaak voor is en dan moet de dokter dat op het recept zetten.’

‘Dan zal ik eerst eens met hem overleggen.’

Verdorie. Ik had deze middag meteen willen beginnen, niet  morgen als ik aan mijn deadlineartikel wil werken.

Ik stuur Pereira een mail, met dit verhaal, inclusief de gebruiksinstructie en bijwerkingenwaarschuwing en gevolgd door de vraag: ‘Kun je een recept voor ritalin aan mijn apotheek faxen? Of zal ik teruggaan en dat merkloze medicijn accepteren?’

Hij antwoordt vrijwel direct: ‘Ik zou het gewoon accepteren, het is vrijwel in alle gevallen bij de kortwerkende methylfenidaat hetzelfde, en laat de apotheek maar praten, echte onzin van die 3x per dag. Meestal moet je gewoon “ja mevrouw” zeggen.’

Je zou maar een andere dokter hebben, of zijn instructies niet goed begrijpen of erop vertrouwen dat als je de instructies van de dokter vergeten bent de apotheker het nog wel even duidelijk herhaalt, zoals ik vaak doe, en dus gelijk beginnen met 3 maal daags het dubbele van wat ik nu meestal slik.

Ik fiets terug, neem de doosjes in ontvangst en neem, een uur later,  mijn eerste pilletje.

Blij dat ik slik – deel 1, vertraagd wegens deadline

20151231_112407Gelukkig, ik ben geen ander mens geworden. Het artikel dat woensdag, nou-ja-goed-omdat-jij-het-bent-donderdag-is-ook-goed, af moest, stuurde ik dinsdag naar de redactie. 116 uur bruto, anderhalve werkdag netto te laat. In een periode waarin ik de kans erg klein acht dat de heren hoofd- en eindredactie werkelijk op de dag des deadlines met mijn stuk aan de slag wilden. Zonder overleg, want ik was er, zoals vaak, heilig van overtuigd dat het dit keer gewoon ging lukken, maar ook uit de hardnekkige gewoonte om zelf wel even te bepalen wat voor de ander belangrijk is, ging ik ervan uit dat er geen man overboord zou slaan. Heb anderhalf etmaal na inlevering nog geen blijk van ontvangst ontvangen, hetgeen mijn vermoeden bevestigt dat Ze er helemaal nog niet zo dringend op zaten te wachten. Op vakantie zijn misschien zelfs. Mooi is dat. Gelukkig heb ik deze deadline niet mijn Kerst laten bepalen en nam ik twee dagen voor de uitgestelde deadline zelfs een dagje vrij. Pilletjes 1 t/m 4 hadden namelijk een dusdanig effect op mijn geestelijke en fysieke conditie, dat ik zeker wist dit klusje in recordtijd te zullen klaren.

Niet dus. En ja dus, ik ben blijven slikken. Kortwerkend methylfenidaat, ritalin zeg maar, maar dan een ander merk, het spul dat beroemd en berucht is als middel om drukke schoolkinderen bij de les te houden. Nooit eerder wilde ik me erin verdiepen, maar nu ik dan toch begonnen ben, heb ik me door dokter Pereira – ziehier, een rolsverandering in mijn verhaal – laten duidelijk maken hoe het spul gebruikt dient te worden: ongeveer eens per drie uur, zo vaak op de dag als je zeker wilt weten dat je er zo goed mogelijk bij bent, een pilletje. De gangbare dosering per pil is 10 milligram, maar hij raadde me aan om te beginnen met 2,5 milligram en dan bij ieder volgend pilletje te bepalen of ik wat meer of juist wat minder dan de vorige neem, totdat ik erachter ben wat voor mij een goede standaarddosering is.

Vanochtend stuurde ik hem het overzicht van wat ik de afgelopen ruime week geslikt heb:

maandag 21 december
– 18.30 uur: 2,5 mg
dinsdag 22 december, schrijfdag:
– 10 uur: 2,5 mg
– 13 uur: 5 mg
– 16 uur: 5 mg
woensdag 23 december, twee uur schrijven, daarna dierentuin:
– 7 uur: 5 mg (na meditatie om 6.30 uur)
donderdag 24 december, schrijfdag tot 20 uur:
– 7 uur: 2,5 mg
– 10 uur: 5 mg
– 13 uur: 7,5 mg
– 6 uur: 10 mg
Eerste kerstdag, bezoek aan ouders, ’s avonds gewerkt:
– 8.20 uur: +/- 2,5 mg
– 11.20 uur: +/- 3,3 mg
– 14.15 uur: +/- 3,3 mg
– 17.15 uur: +/- 5 mg
Tweede kerstdag, (schoon-)familiefeestje bij ons thuis:
– 4 x 5 mg, eerste om 11.15 uur, laatste om 19.30 uur.
zondag 27 december, op bezoek in Driebergen
– 3 x 5 mg, eerste om 11 uur, laatste om 17 uur.
maandag 28 december, schrijfdag tot 1.30 uur ’s nachts
– 4 x 5 mg (om 6.00, 9.15, 12.10 en 15.30 uur) en 1 x 7,5 mg (18.30 uur)
dinsdag 29 december, interview, onverwachte ontmoeting, schrijven
– 4 x 5 mg, eerste om 8.15 uur, laatste om 17.40 uur.
woensdag 30 december, achterstallig (ander) werk
– 8.30 uur: 2,5 mg
– 11.30, 14.30 en 17.50 uur: 5 mg

Er is meer hetzelfde gebleven. Ik hield deze blog niet bij, terwijl Adds ontwikkelingen elkaar in rap tempo volgden. Ik presteerde het om een boek – ter recensie gekregen, over AD(H)D nota bene – kwijt te raken, ergens op het vertrouwde metro-en-wandeltraject van huis naar moeder naar vader naar moeder en terug naar huis. Ik liet mijn digitale postvak vollopen en liet vrijwel alle andere werkklussen die naast dat ene artikel echt ook nog moesten uit mijn handen vallen.

Tegelijk gebeurden er zoveel opmerkelijk prettige dingen, dat ik opeens bijna reclame zou willen maken voor ‘dat spul’. Zo ver is het nog niet. Ik zie nadelen, of op zijn minst risico’s. En ik ben te kort bezig voor een eindoordeel, als dat er ooit zou kunnen komen. Ik probeer graag nog een poosje door. En stel me tot doel – maar beloven doe ik niks – om de komende dagen met terugwerkende kracht mijn eerste bevindingen uit de doeken te doen.

Overstag?

20151222_112143Dubbele espresso is lekkerder. En mijn eigen cafetiere-koffie al helemaal. Of die minder effectief is dan een pilletje, dat weet ik nog niet.

Ik loop wat achter met mijn blog. Wie weet lukt het me vanaf vandaag om hem helemaal, zo real live mogelijk, up to date te houden. Gisteren aan het begin van de avond nam namelijk ik mijn eerste pilletje; vanochtend mijn tweede. Een kwartier voordat ik dat tweede nam, vond ik nog dat ik dat maar beter niet kon doen. Pilletje één, 2,5 milligram methylfenidaat, een kwart van de gangbare dosering per pil, heeft me namelijk mijn nacht gekost. Precies waar ik voor vreesde, precies datgene waar ik het allerliefst van alles dat Add me gebracht heeft vanaf wil: ik wist dat ik moe was, maar kon niet slapen. Dag nachtrust, dag productieve pre-deadlinedag – maalde ik de hele nacht.

Onrustig was ik niet, dat was dan wel weer bijzonder. Was ik alweer dagen achtereen wel geweest, niet vreselijk, wel vretend, alsof ik door de tijd, en alles wat ik daarin wilde doen, op de hiel gezeten werd en wist dat ik het bij mijn eerste de beste kleine misstap – sleutels vergeten dus bus gemist dus ….. enzovoorts – tegen hem zou afleggen. Zaterdag gewerkt, zondagochtend opgestaan vol plannen voor een vrije dag maar zondagavond chagrijnig naar bed gegaan omdat ik alleen de plannen van het type corvee had uitgevoerd en niet de Wat-werkt-Wel-Voor-Mij-types. Gisterochtend vol goede moed en plannen op, maar chagrijnig, want te laat voor mijn Hub-netwerkbijeenkomst en zonder mijn laatste pre-pillenblog af te kunnen ronden de deur uit. En dan had ik ook nog eens nauwelijks ontbeten terwijl Erwin dat ondertussen op zijn gemakkie wel gedaan had.

Eenmaal bezig ging het wel weer. Totdat het einde van de middag gekomen was, ik thuis, Erwin thuis, beide nog wat onafgestreepte to-do-lijstitems in gedachte, ik vol verwachting voor een rustige, gezellige, ja misschien wel intiem-romantische avond. Ruzie. En zou ik nu maar gelijk beginnen met die pillen waarvoor ik eerder op de middag naar Pereira (recept) en apotheek gefietst was, of was dit niet het  goede moment?

Ik besloot dat geen moment het perfecte zou zijn dus elk moment goed.

Maar waarom moest ik nu opeens toch aan die pillen?

Tja, daar had ik gisterochtend dus een blog over willen plaatsen. Het waarom van mijn welgemeend maar spontane positieve antwoord op de vraag of ik wat meer zou willen, wat mijn functioneren betreft. Dat ik me over het algemeen gelukkig voel, enthousiast de dag begin, blij ben met de dingen die ik doe en met de mensen om mij heen, maar dat grrrrrrrrr ik ervan baal, baal, baal, soms tot frustratie, woede, tranen, ruzie, vertwijfeling of welke andere weinig constructieve emotie dan ook aan toe. Dat ik van mijn helemaal niet zo dramatische functioneren namelijk nogal afhankelijk ben van ‘vooral niet te veel ‘drukte’ (kan de radio, internet, muziek bij de buren zijn, maar ook een vriendelijk aangeboden kopje thee) om me heen. Dat mijn meestal prima ontvangen werkprestaties me dan niet meer zo vaak als ooit gebruikelijk meer mijn nachtrust, maar nog wel vaak mijn vrije tijd en sociale leven kosten en ik tegelijkertijd nauwelijks kan rondkomen van de opbrengsten ervan. En dat ik me daarvoor, en voor nog zo het een en ander, schaam. Wat heeeeel veel energie kost, me afremt en erg vervelend is.

Maakte ik vrijdag ofzo een afspraak om een recept te gaan halen, hoor ik zondag dat ik een beurs krijg voor een zenretraite in januari.  Laat  ik nu al twee jaar hopen op de mogelijkheid tot zo’n retraite – een week lang dag in dag uit, van ’s ochtends vroeg tot een na tienen ’s avonds, mediteren – omdat ik, op basis van drie pre-diagnose zenretraite-ervaringen, verwacht dat ik daarna weer makkelijk een half jaar met veel meer focus, vertrouwen en plezier in het leven sta en dus voorlopig echt geen pillen nodig heb.

De nieuwsgierigheid had al gewonnen. Want ook dat is een reden om het maar eens te proberen. Al is het maar bij wijze van experiment, zodat ik weet waar het over gaat en ik er met meer recht van spreken over mee kan praten.  Mijn eerste ervaringen: gemengd. Was inderdaad binnen no-time opmerkelijk wakker en, prettiger nog, minder bezorgd over de vraag of alles wat ik vandaag wil, wel gaat lukken. Maar ik lag wakker, voelde een rare druk op mijn buik en kwam niet meer los van het chagrijn dat ontstond toen aan het begin van gisteravond duidelijk werd dat het niet de avond werd waarop ik hoopte.

Nu, tegen elf uur ’s ochtends, na ontbijt, hardlooprond en ge-blog, begint de ultieme test: ga ik mijn deadline halen?

Onverantwoord

"DEU BSer Weihnachtsmarkt Bratwurststand Schlemmerking EV MSZ091126" by Monstourz - Own work. Licensed under CC BY-SA 3.0 via Wikimedia Commons - https://commons.wikimedia.org/wiki/File:DEU_BSer_Weihnachtsmarkt_Bratwurststand_Schlemmerking_EV_MSZ091126.jpg#/media/File:DEU_BSer_Weihnachtsmarkt_Bratwurststand_Schlemmerking_EV_MSZ091126.jpgDe cijfers duizelen me nog steeds. Vijf doden door ADHD in het verkeer, twintig procent van de automobilisten met ADHD die geregeld slaperig achter het stuur zit. De vraag laat me niet meer los: zou ik in 2003 een verkeersongeluk hebben gehad als ik toen al mediteerde of ADHD-medicatie gebruikte? Ook tijdens het afgelopen weekendje weg, met Erwin en een Vriendin, in het huis van Vriendin in een slaperig stadje in Duitsland.

We waren nog maar net onderweg, toen ik, opgepropt op de achterbank van Vriendins auto, in slaap viel. Tegen middernacht op de plek van bestemming, zocht ik een paar kussens bij elkaar, wurmde me daar bovenop en ging mediteren – had ik dat niet gedaan, dan had ik de nacht waarschijnlijk klaarwakker op de bank van dat Duitse huis doorgebracht. Mijn autoslaap was zo licht dat ik urenlang gebabbel tussen automobiliste en bijrijder had meegekregen, bovengenoemde cijfers en vraag nog tollend in mijn hoofd. De bestemming overdonderde me: een groot huis, verdonkerd met rolluiken en vol grote meubels, barokke gordijnen en vloerkleden. ‘Bubbels’ genoeg dus, in Zen.nl-termen, ervaringen die, zonder meditatiesessie, nog uren of langer mijn lijf en hoofd onrustig hadden gehouden.
Nu sliep ik tot ver na ochtendgloren. Terwijl Erwin en Vriendin boodschappen deden, installeerde ik me in trui, fleece, winterjack en deken op een kussentje op het semi-overdekte terras. Kou en wat er van mijn slaap over was, maakten in mijn beleving plaats voor getjilp en winterfrisheid.

Het ontbijt had ik niet in de hand. Croissants, verse jam, kaas, warme broodjes en taart waren er, fruit en noten ontbraken. Een half jaar geleden had ik me de koningin te rijk gevoeld, nu knaagde het. Als er een moment van de dag is waarop mijn nieuwste recept voor extra fitheid – meer fruit, noten, minder zoet, minder brood – me geen moeite kost, is het thuis bij het ontbijt. Ik miste mijn fruit en noten. Prompt was de slaperigheid – o ja, die deadline van eerder die week haalde ik nachtbrakend – terug. In mildere vorm weliswaar, maar terug is terug. Mijn onbehagen vertaalde zich in geërgerd verzet. Helemaal toen Vriendin na een kwartier uitriep: ‘Zo, nu gaan we naar de Kerstmarkt’, vijf minuten later jas-aan-schoenen-aan buiten stond en Erwin tien minuten daarna zijn hoofd om de badkamerdeur stak met een blik van ‘Waar blijf je nou?’ Dit voelde groter dan miscommunicatie over de invulling van ons langverwachte weekendje weg. Nee, het was ‘Zij zijn stom’ vermengd met ‘neus op de feiten’: ‘Ik heb ADD, ben dus vaak slaperig en altijd langzamer dan de rest.’

Tijdens de Kerstmarkt-expeditie – Vriendin had haast en wilde ons vooral veel Speizen laten proeven – mengde de verzetsergernis zich met melancholie en pijnlijk besef: hé, ik ben slaperig zoals ik me ‘vroeger’, alleenlevend en zonder meditatie-ervaring, in mijn vrije tijd vrijwel altijd voelde. Een dubbele espresso zou er wel in gaan. ‘Grappig’, schoot me te binnen’, destijds achtte ik me zonder koffiestart tot niets zinnigs in staat – dat overkomt me nu zelden meer. De middag was bovendien nog jong, terwijl ik destijds blij was als ik op vrije dagen tegen drieën voor het eerst buiten kwam.

Het pijnlijke: ‘hé, voor mij horen slaperigheid en espresso-behoefte bij ADD – minstens als bijgevolg van de modus ‘wat-‘iedereen’-lukt-moet-mij-ook-lukken,-sterker,-ik-zal-ze-eens-laten-zien-dat-ik-het-zelfs-beter-kan’, in combinatie met vaak slecht slapen. Nog pijnlijker: ‘Ik weet zoooooo goed wat wel (mediteren, fruit) en niet (uren gebabbel om me heen, broodjes met zoet, drukte, nachtbrakend deadlines halen) goed voor me is en toch, grrrrrrrrrrr, laat ik het soms zomaar gebeuren dat ik vooral doe wat me suf maakt en laat waar ik me fit door voel.

Anders pijnlijk: Weten wat werkt schept verantwoordelijkheid; weten wat het risico is van dingen doen niet werken – vijf verkeersdoden door AD(H)D in het verkeer, ooit bijna zelf aan het ergste ontkomen – nog meer. De gedachte die zich aan me opdringt is: ‘ik kan en mag niet meer terug naar de tijd dat ik niet mediteerde, nachtbraken een gewoonte was en pas echt ongezond at’ – broodjes met jam zijn heus niet zo vreselijk. Rob Pereira gebruikte de term ‘onverantwoord’. Ik kom tot de vraag: ‘stel dat ik pillen zou proberen en merken dat ik dan nog minder vaak versuft rondloop, en me minder erger als iemand mijn hardnekkig gekoesterde wat-werkt-welgewoonten door de war schopt, kan ik dan ooit nog terug?’

‘Vind je dat je er nu bent, wat functioneren betreft, of zou je meer willlen’, vroeg Pereira, vriendelijk, aan het eind van ons gesprek. ‘Het zou beter kunnen’ antwoordde ik voordat ik er erg in had. Wil ik medicijnen proberen, al is het maar om het effect te ervaren, dan wil hij me daar wel aan helpen.

Als ik hem de volgende dag toevallig weer ontmoet geef ik toe dat die uitsmijter van ons gesprek me tot dan toe nog het meest heeft bezig gehouden. ‘Maar ik roep al anderhalf jaar dat ik niet aan pillen begin en ik vind ze eng. ‘ Mensen doen altijd alsof het zoveel voorstelt’ zegt hij, ‘maar zo is het niet’, zegt hij. ‘Vergelijk ADHD-medicatie met dubbele espresso. Een oppepper. Maar dan effectiever en minder ongezond.’ ‘Jaja’ denk ik. En: ‘Er moeten alternatieven zijn.’ Maar mijn nieuwsgierigheid begint het te winnen.

In elke hoek een tetterende radio op een andere zender en een vijfde in het midden

radio2(1)Zes jaar geleden is het, dat Anneke via haar werk naar een workshop ging over ADHD. Een bijscholingsactiviteit als zovele, lijkt het. Als reclasseringswerker begeleidt zij ex-gedetineerden bij hun terugkeer naar ‘het normale leven.’ Onder haar cliënten zijn er ook die AD(H)D hebben: de combinatie van impulsiviteit, een aaneenschakeling van miscommunicaties als gevolg, frustraties over mislukkingen en gevoeligheid voor de verleiding van verzachtende, rustgevende of juist oppeppende verslavende middelen, drijft mensen met AD(H)D vaker dan gemiddeld in de criminaliteit.

e9e404_c9e33de515d74f939a29e2e27420bc1dAnneke is nieuwsgierig naar de workshop, ook omdat het nu eens niet een deskundige van buitenaf is die een dergelijke workshops geeft, maar een collega die zelf ADHD heeft. Die collega is niet tevreden met de gangbare benadering van mensen met ADHD, vooral gericht op de problematische aspecten en ‘hoe het hoort’ – rust, structuur en regelmaat, terwijl dat niet voor iedereen die AD(H)D heeft helpend is.  Zie mijn kortstondige ervaring bij PsyQ. In plaats daarvan, raadt zij haar collega’s aan om bij iemand met ADHD ook te kijken naar wat hij wèl kan, naar waar zijn kracht ligt in plaats van zijn destructiviteit. Dat geeft een heel ander gevoel. Daar kan ik gelukkig beter over meepraten.

Goed, Anneke gaat naar die bijeenkomst, loopt er binnen en…… schrikt. In elke hoek van de kamer een radio op volle sterkte, elk op een andere zender. En in het midden staat er nog één. Zo is dat dus, wil Anneke’s collega zeggen, zoveel drukte in je hoofd dat het moeite kost om waar dan ook je aandacht bij te houden. Anneke ontdekt waar ze nooit eerder aan gedacht heeft: dit heb ik ook!BC_700DA_2013_Hot_Waterproof_Shower_Radio

De presentatie die volgt, sterkt haar vermoeden. Het is schrikken maar een opluchting tegelijk: Anneke, dan eind veertig, die haar werk erg leuk vindt, inmiddels een fijne relatie heeft en redelijk goed weet wat wel en wat niet goed voor haar is, heeft een burn-out gehad en is dan, ondanks therapie en beter weten, op weg naar de volgende. Terwijl ze slim, leuk en enthousiast is en ze dus vaak te horen krijgt dat het ‘bij haar dus echt wel goed komt.’ Slim, leuk en enthousiast gaat bij ADHD nogal eens samen met ‘en toch lukt het niet’ of ‘maar het is wel heel gauw teveel’, leert ze.

Een huisartsbezoek volgt. Anneke vertelt haar dokter over haar ‘ontdekking.’ Het antwoord: ‘Je zou weleens gelijk kunnen hebben.’ Hij raadt haar af om officieel diagnose-onderzoek te laten doen, ‘want wat dat je oplevert zijn een stempel en pillen. Wil je dat?’ ‘Nee.’ Dus ontmoet ik haar, na, inderdaad, nog even zoeken, ruim een jaar geleden voor het eerst, bij de opleiding Effectief met AD(H)D, van het ‘eigenwijze’, want ‘behandelaar- en medicijnvrije’ ADHD Centrum. Daar verkenden we samen, met nog tien ‘feest-der-herkenningsgenoten’ onze persoonlijke hulpbronnen. Anneke weet nu veel beter nog dan eerst wat voor haar werkt.  Pillen horen daar niet bij.

radio4Anneke vertelde me dit verhaal begin dit jaar, maar het beeld van die tetterende radio’s popt sindsdien nog regelmatig op in mijn hoofd. Bijvoorbeeld, als ik zo in beslag genomen word door een deadline, dat ik al het andere aan me voorbij laat gaan, omdat ik in elk telefoontje, appje, mailtje, klopje op mijn werkkamerdeur, een ’tetterende radio’ vermoed, die me van mijn werk zal houden. Of op een dag als gisteren, onverwacht deadline- en afspraakvrij, waarop alle mogelijkheden voor dingen die ik opeens kan gaan doen, inclusief achterstallige klusjes,  in mijn hoofd zo hard door elkaar tetteren  dat ik ’s avonds vooral moe ben en nauwelijks voldaan.

Ik moet zeggen dat ik, heel langzaam aan, steeds minder last heb van dergelijk ‘getetter.’ En dat zou weleens te maken kunnen hebben met een mindfulnessoefening die ik dit jaar leerde en waarbij het beeld van de tetterende radio’s de eerste keer óók opdoemde: ga rechtop zitten, ontspan, sluit je ogen en richt je aandacht helemaal op alle geluiden die je hoort. Neem ze waar, onderzoek de kwaliteit van de geluiden – hard, zacht, continu of met onderbrekingen – , hoe het geluid ontstaat en verdwijnt, in welke richting het zich beweegt. En, heel belangrijk: interpreteer en oordeel niet.

vintage-radioDe eerste keer deed ik deze oefening in een ruimte waarin ik me tot dan toe vrijwel altijd stoorde aan de verkeersherrie er omheen. Hooguit enkele minuten nadat ik mijn ogen sloot en mijn oren opende, waren de geluiden een soort ruis geworden, zo nu en dan onderbroken door stilte, of getjilp van een vogeltje. Ik vergat me te ergeren. Dat viel me pas op, toen na een minuut of tien, een belletje de oefening beëindigde.

Sindsdien gebruik ik deze oefening als het even kan zodra ik me stoor: in plaats van me op te vreten, over de bron van ergernis of over mezelf omdat ik vind dat ik me aanstel, neem ik de tijd om even echt naar die ’tetterende radio’s’ te luisteren. Ja, allemaal door elkaar heen. Zonder mijn best te doen ze te willen volgen. Moet je eens proberen. Ik weet niet of het effect hetzelfde is als je ADHD-medicijnen gebruikt – ik hoor wel eens dat daardoor je gevoel vlakker wordt. Ik vind hem leuk, in ieder geval. Het laat zien dat je ergernis zelf kunt omzetten in iets positiefs. Dat is een hele opluchting.

Deze blog is mede mogelijk gemaakt door een gesponsorde deadline als stok achter de deur, van Ariane Lelieveld/Ariquitectura, adviseur voor zelfvoorzienende gezonde woningen en wijken. Dank je Ariane!

Wil je deze blog ook steunen? Zie: Add&Anke doen het niet alleen.