De officiële ADHD-medicijnen, vooral Ritalin en Concerta, mogen dan hartkloppingen kunnen veroorzaken, dat is eigenlijk niets bijzonders. Daar zijn het medicijnen voor. Dat maak ik op uit de woorden van de Deense hoogleraar geneeskunde Peter Gøtzsche. Gøtzsche, die ooit als biochemicus werkte in de farmaceutische industrie, presenteerde gisteren in Rotterdam de Nederlandse vertaling van zijn boek Dodelijke medicijnen en georganiseerde misdaad. Hij betoogt dat medicijnen in de EU en de VS geneesmiddelen doodsoorzaak nummer drie zijn, na hartziekten en kanker. En dat dat niet een kwestie is van pech, maar van een farmaceutische industrie die het onderzoek naar de werking van medicijnen domineert, negatieve onderzoeksresultaten geheim houdt en deze met marketingcampagnes overschreeuwt.
Dat in de farmaceutische industrie dubieuze belangen de boventoon voeren is geen nieuws. Bijzonder is dat de onderzoeker uit die industrie afkomstig is en ervoor pleit dat we voortaan zo min mogelijk medicijnen gebruiken. Alle medicijnen hebben bijwerkingen zegt hij en meestal – als je kijkt naar de verhoudingen waarin ze worden geslikt – is het negatieve effect van die bijwerkingen groter dan het positieve effect van de medicijnen op de kwaal waarvoor ze worden voorgeschreven. ‘Vertrouw nooit de informatie die je van leveranciers krijgt’, drukt hij de enkele tientallen artsen in de zaal op het hart. ‘Het algemeen publiek heeft heel weinig vertrouwen in de farmaceutische industrie, maar veel vertrouwen in de dokter. Terwijl de dokter maar heel weinig betrouwbare informatie over medicijnen heeft en bijvoorbeeld niet (goed genoeg) weet hoe medicijnen op elkaar reageren. Schandalig noemt hij het dat juist ouderen, die kwetsbaar zijn, veel medicijnen krijgen. Zonder het te weten, doodt de gemiddelde huisarts met de medicijnen die hij voorschrijft, een patiënt per jaar.’
Ik denk terug aan de discussie bij de ledenvergadering bij Impuls-Woortblind. Die ging er óók over dat ‘we’ ervoor moeten zorgen dat ADHD-medicatie uit het hoekje ‘off label’-medicijnen moeten krijgen, al is het maar voor patiënten zonder hoog risico op hart- en vaatziekten. Dat veel gebruikers last van bijwerkingen hebben, zou namelijk voor een belangrijk deel (vooral zelfs?) te maken hebben met slechte voorlichting.
Ik weet het niet, of dat zou moeten. Oprecht niet. Goed, mijn gevoel zegt van niet. Maar ik heb spul nooit gebruikt en weet dat veel mensen die wat wel doen er blij mee zijn. Ik weet ook dat veel mensen juist blij zijn dat ze er vanaf zijn. Het kan zijn dat ik er van die laatste groep relatief veel ken, omdat ik mijn heil zoek in kringen waar die zich veel ophouden. En toch…. als zelfs producenten aangeven dat die medicijnen hartkwalen, verminderde eetlust, een droge mond en nog zo het een en ander onaangenaams zou kunnen veroorzaken – dat staat namelijk in de bijsluiter – en ik, niet probleemloos maar toch ook weer niet dramatisch vreselijk problematisch al vijfenveertig jaar zonder ADHD-medicatie functioneer, dan is er toch genoeg reden om die alleen als laatste redmiddel voor te schrijven, in tijden van crisis? En vervolgens alles op alles te zetten om op andere manieren meer rust en focus te krijgen? Ik acht mezelf niet bovengemiddeld slim of gezond namelijk.
Ondertussen ben ik door al mijn geschrijf en gepraat en verwonder over medicijngebruik bij ADHD, het reilen en zeilen in doktersland sowieso minder vanzelfsprekend gaan vinden. Vanmiddag vroeg ik mijn huisarts om onderzoek naar eventuele eigenaardigheden in de werking van mijn darmen. Wilde ik, omdat ik sinds de voedingsworkshop die gevolgd heb, duidelijker voel hoe onrustig die zijn. Ik voel me opmerkelijk wakkerder nu ik (iets) minder suiker en zuivel tot me neem en meer noten en fruit eet, maar wil weten hoe ik het ook in mijn buik rustiger krijg. Eerst onderzoek, dan gericht(er) voedingsadvies, had ik bedacht. Ze vond het een vreemde vraag. ‘Ben je misschien bang dat je darmkanker hebt?’ ‘heb je veel buikpijn?’ Ze kan alleen onderzoek doen als ze weet waarnaar ze zoeken moet. Als ik naar India ben geweest en sindsdien vijf keer per dag naar het toilet moet. Dat ik aan mijn vraag toevoegde dat ik onderzoek en advies óók wil omdat mijn ouders beide ook al hun hele leven veel ‘gedoe’ met hun darmen hebben, ontlokte bij haar de reactie: ‘Dan heb je nog minder reden om je zorgen te maken; dan is het gewoon aanleg.’ Huh? Dus hoeft er niets aan te gebeuren? Darmen horen toch niet dag-in-dag-uit luidruchtig te rommelen?
Goed, een verwijzing naar een diëtiste kon ik krijgen, te kiezen uit een lijstje op een verwijsbriefje met logo van een zorgketen.
Eigenaardige omkering van de redenering in het geval van ADHD trouwens, dat vrijwel altijd een kwestie van aanleg is, ‘dus alleen met medicijnen kun je er echt iets aan doen’. Mijn verwondering is voorlopig de wereld nog niet uit.