De lange route

de lange routeZaterdagochtend, een link in mijn Facebook-brievenbus: een artikel in Psychologie Magazine, ‘Mijn leven met ADD‘. ‘Shit’, denk ik, ‘weer te laat. Dat stuk had ik moeten schrijven.  Waarom loop ik toch altijd achter de feiten aan?’ Retorische vraag, die ik nu heel makkelijk zou kunnen beantwoorden met ’tja, ADD…..’. Maar da’s te simpel. Er is genoeg dat ik, ADD of niet, wèl voor elkaar gekregen heb. En mijn mede-ADD-ende freelance-journalistieke collega Charlotte van Drimmelen deed het dus ook. En deed nog veel meer, zie ik als ik haar website bekijk. Tien jaar jonger en veel meer opdrachtgevers, au. Ik zie dat zo vaak, maar niet in combinatie met AD(H)D. Al weet ik inmiddels ook dat er aardig wat AD(H)D’ers in de journalistiek zitten.

Ik zet me over mijn jaloezie en ga lezen. ‘Goh, wat ben ik al een stuk verder’, schiet troostend door me heen, als ik lees over de caissière die Charlotte achterna rent omdat ze haar pinpas in het betaalapparaat liet zitten, over hoe Charlotte haar allerbraafste hond per ongeluk op het terras achterliet, hoe ze met haar armen vol boodschappen – ‘ik red me wel zonder tasje’ – naar huis loopt en dan pas bedenkt dat haar fiets voor de supermarkt staat, haar dagen zonder duidelijk begin en eind. Ik herken het structurele te laat komen, inclusief nahijgen van veel te hard fietsen en me een paar keer per dag verontschuldigen. De troep in huis. Die armen vol boodschappen en vergeten fiets. De afkeer van regels. Zij het, dat de extremen waarin Charlotte ze beschrijft, voor mij toch alweer best een poos tot het verleden behoren.

Wat me sterkt in de overtuiging dat mijn eigen zoeken, tien jaar langer dan zij, veel effect heeft gehad. Positief maar misschien ook negatief. Negatief in de zin dat de mantra ‘het zal wel weer niet lukken’ venijnig diep ingesleten zit. Het positieve is tastbaarder: de tijd dat ik een half uur naar mijn interviewaantekeningen moest zoeken voordat ik een artikel kon schrijven, ligt al jaren achter me. En ik durf te stellen dat ik tegenwoordig vaker ruim op tijd dan te laat op een afspraak ben.

Dat ging stapje voor stapje, via omwegen, terugvallen en oplevingen. Ik heb al beschreven hoe ik als kind leerde te schrijven wat ik niet vertellen kon. En hoe een podium me hielp om mijn verlegenheid te laten varen. Ik leerde ook al vroeg dat ik het prettig vond om alleen te zijn – overleggen is vreselijk lastig voor een verlegen chaoot. Ik zal in mijn jonge jaren nog wel meer strategieën hebben ontwikkeld, waar ik me niet eens bewust van ben. En vanaf mijn dertigste, ten tijde van mijn eerste burn-out, heb ik bewust hulp gezocht. Zo leerde een maatschappelijk werkster me dat collega’s het juist prettig vinden als je af en toe over iets persoonlijks praat, terwijl ik dacht dat ze me dan oppervlakkig of lui zouden vinden. Een psychologe wees me in 2001 al op de mogelijkheid dat ik ADD had en gaf me een boekje waarin ik vrijwel alles onderstreepte – zo blij was ik met alle herkenning en tips. Maar in de nacht voor de eerstvolgende sessie had ik zo slecht geslapen, dat ik tijdens die sessie te duf en onzeker was om daar een zinnig woord over te zeggen. Kort erna vertrok ik voor anderhalf jaar naar Argentinië en vergat dat hele ADD-verhaal.

Jaren na terugkomst liet een opruimcoach me zien dat opruimen een kwestie van kiezen is en dat ik zelfs de hardnekkigste stapel binnen korte tijd kan wegwerken zonder dierbare spullen roekeloos weg te gooien.  Mijn haptonome hielp me te voelen en erkennen wat mijn lichaam me te vertellen had, om te beginnen een hardnekkige neiging om heel hard weg te rennen als iemand te dichtbij kwam. Pas toen ik me daar bewust van was, kwam, deze week precies vijf jaar geleden, Erwin in mijn leven. Wat het op slag evenwichtiger, rustiger en gelukkiger maakte. Twee  jaar later begon ik met mediteren. Ik merk dat ik aarzel om het te schrijven, zelfs een beetje bang ben om ervan beschuldigd te worden dat ik, voor eigen gewin of voor het gewin van de zenschool, zieltjes wil winnen. Maar ik schrijf het toch, omdat ik het oprecht meen: als er voor mijn gevoel ìets is dat me werkelijk geholpen heeft om me beter te concentreren, niet meer op elke impuls te reageren, te relativeren, te focussen en, na elke slechte nacht of andere terugslag, snel het evenwicht terug te vinden, is het mediteren en zen. Met dank aan mijn zenleraar, dat natuurlijk wel, en aan degenen die me eerder hielpen. Zonder de eerdere stappen, had ik ook mijn nieuwste stappen niet gezet.

En toen kwam de laatste psycholoog, die me, mijn dank is groot, herinnerde aan ‘mijn ADD’. En toen het ADHD-centrum en deze blog.

Charlotte van Drimmelen vond heil in ritalin, in combinatie met een coach die haar basisvaardigheden voor het plannen bijbrengt en leert om minder emotioneel te reageren. Was ik bij die psychologe dik tien jaar geleden wakkerder geweest en had zij me de mogelijkheid gegeven, dan had ik waarschijnlijk ook voor die aanpak getekend. En daar was ik nu vast blij mee geweest.

Nu denk ik dat pillen me weinig extra’s te bieden hebben. Me eerder juist een opdonder geven, door de bijwerkingen. Toch ga ik over twee dagen naar PsyQ, een particuliere instelling voor geestelijke gezondheidszorg, voor diagnose-onderzoek. De afspraak staat nog van kort nadat ik gehoord had dat mijn ziektekostenverzekering geen coaching door het ADHD-centrum vergoedt. Behandeling, inclusief pillen, door PsyQ vergoedt ze wel.

Ik sta niet te springen. Mijn telefonisch intake liep aan de hand van een vragenlijst waarin niet alleen mijn onrust, impulsiviteit en slaapproblemen aan de orde kwamen, maar ook mijn drank- en drugsgebruik en eventuele zelfmoordpogingen. Wat voel ik me welkom. Maar ik kan mijn nieuwsgierigheid niet onderdrukken. Naar de uitkomst van de diagnose, naar wat de psychiaters me te bieden hebben, naar of ze me er werkelijk vooral als ‘zieke’ bekijken, zoals tot nu  toe leek. Ik zal proberen me open te stellen. Baat het niet dan schaadt het niet gaat hier niet op – al zal ik pas medicijnen slikken als ik het gevoel heb dat ik alle andere mogelijkheden heb benut. Ik hoop in ieder geval op mooi nieuw blogmateriaal.

Genoeg gedokterd

genoeg gedokterd“O, dus die kunnen niets doen.” Mijn huisarts zei het bijna terloops. Ik had haar verteld over mijn prettige intakegesprek bij het ADHD-centrum. Anders dan bij de psycholoog die suggereerde dat ik ADD heb, hoefde ik bij de coach van het ADHD-centrum vrijwel niets uit te leggen. Niet dat ik graag om zes uur opsta omdat ik het fijn vind mijn dag in stilte te starten, niet dat een telefonische onderbreking van mijn werk me gemakkelijk een half uur omschakeltijd kost, niet dat ik, voordat ik een brief bezorg, eerst drie keer kijk of het adres klopt. Bekende verschijnselen, blijkbaar. Weinig hoeven uitleggen scheelde veel tijd. Eén uur intake bracht me verder dan zes uur psychotherapie.

De coach was alleen geen arts en geen psychologe. Mijn aanvullende verzekering bleek haar werk niet te vergoeden en verwees me naar de huisarts voor een verwijzing naar geregistreerde zorgverleners. De huisarts begreep dat. Met “die kunnen dus niets doen” bedoelde ze: “die kunnen geen medicijnen voorschrijven.” Net als de psycholoog bleek zij van mening dat behandeling van AD(H)D begint met medicijnen. “Eerst maar eens zorgen dat je wat rust krijgt in je hoofd. Je hebt al genoeg gedokterd”, aldus de psycholoog, na een sessie of zes die vooral over planning waren gegaan – de tips die ik al dromen kon. Ik was verbijsterd. Zowel mijn huisarts als mijn psycholoog acht ik hoog. Ze hebben me vaak goed en prettig geholpen. Maar gevraagd naar hoe ik me beter kan concentreren, evenwicht vind tussen doorrennen en niet vooruit te branden zijn en de mantra ‘Het zal wel weer niet lukken’ doorbreek, komen ze niet verder dan “neem maar een pilletje.”

Ik heb even getwijfeld. En er zijn toch zoveel mensen die medicijnen slikken voor AD(H)D? Ik sloeg het boek van Cathelijne Wildevanck erop na, ADHD Hoe haal je het uit je hoofd? Een indrukwekkend radio-interview met de directrice van het ADHD-centrum over haar tweede boek, De depressie op zijn kop, had me tot die intake gebracht. Wildevanck spreekt zich niet uit tegen of voor medicijnen, maar gaat ervan uit dat de werking van je hersenen ook op andere manieren te sturen is. Door vooral dingen te doen die bij je passen, bijvoorbeeld. Dat heb ik vaker gehoord. Bij de meditatielessen en op de retraites van Zen.nl. En als er ìets is dat me echt geholpen heeft om me beter te concentreren en te doen wat ik wil doen, is het meditatie zoals ik dat daar geleerd heb. Houd die medicijnen nog maar even bij je, ‘gevestigde orde.’

Morgen doe ik wat ik vier weken terug voor onmogelijk hield: ik begin aan de opleiding Effectief met ADHD/ADD. Dat kan omdat ik deed wat ik, “zelf dokterend” geleerd heb: delen wat er in me omgaat. Het bracht me een spontane lening, geoormerkte  envelopjes voor mijn verjaardag en een zelfbenoemd stok-achter-de-deurteam dat me sponsort. Volgens mij is mijn opleiding allang begonnen.  En, heel gek, zonder al teveel moeite.

NB: Gisteren in het nieuws: ADHD-patiënten krijgen op grote schaal een medicijn dat de geneesmiddelenautoriteit in 2011 als te gevaarlijk heeft gekwalificeerd. Dit meldt radioprogramma Argos. Het medicijn Concerta werd de afgelopen twee jaar voorgeschreven aan zeker 25.000 patiënten.