Gecertificeerd

felicitatieschermGelukkig kwamen de felicitaties snel. Van Erwin, direct na thuiskomst aan de telefoon. En de volgende dag van ‘collega’s’ bij flexnetwerkplek de Hub, juist voor mijn binnenkomst door Erwin ingelicht toen één van hen mopperde waar ik, een half uur na de afgesproken tijd, toch bleef. ‘Gefeliciteerd’, straalde Joost, ‘je bent gecertificeerd.’ ‘Gecertificeerd tot hopeloos geval’? vroeg Amelie. ‘Gecertificeerd, ja, dat ben ik. Hopeloos, nou nee.’ Ik had de afspraak nu eenmaal voor een uur later in mijn hoofd staan. Nu pas zag ik dat in mijn agenda iets anders stond. Vervelend, lastig, onprofessioneel. Maar hopeloos?

Meer felicitaties las ik gisteren, op Facebook. ‘Klinkt misschien stom, een felicitatie bij een diagnose… Maar weten wat je mankeert en daarmee aan de slag gaan geeft je rust en opent nieuwe deuren’, schrijft Nicole, die, zonder ADHD zo donders goed weet waar ze het over heeft dat ik me tot voor zeer kort (zie: ‘Ik schaam me’, gevolgd door ‘Iets raars’) naast haar een aansteller zou voelen. Marco schrijft: ‘Nu heb je een stempel maar ga je je er blijkbaar niet aan houden!’ Aardig bedoeld, waarvoor dank, maar hij vergist zich.

AD(H)D is niet een stempel waar je wel of niet aan houden kunt. Mijn tweede morning after bracht ik door met het lezen van blogs en Facebookberichten van andere ‘gecertificeerden.’ ‘Heb je dat ook, dat het bijna nooit lukt om thee te zetten, omdat je vergeet dat je het water opgezet hebt, en dat àls het lukt, de thee al koud is voor je eraan denkt om hem op te drinken?’ ‘Zonder een lijstje krijg ik niets voor elkaar.’ Met foto en reactie: ‘Wat een net lijstje! Krijg ik niet voor elkaar. Ik blijf maar strepen en opnieuw beginnen, word er gek van.’ ‘Heb ik eindelijk vakantie, kan ik precies doen waar ik zin in heb, weet ik niet waar ik beginnen moet.’ Veel HOOFDLETTERS en !!!!!!!!!!!!!!!! en ????????????? in de berichtjes. Grappig, tuurlijk, fijn ook, de (h)erkenning. Maar niemand van ‘ons’ die het niet liever anders zou zien.

’s Avonds zouden we met mede-cursisten van Effectief met AD(H)D bij elkaar komen voor intervisie. Van de zeven groepsgenoten hadden er drie ruim van tevoren aangegeven er niet bij te kunnen zijn, twee anderen, onder wie ik zelf, twijfelden. Nummer vier was het vergeten, nummer vijf ging er op de een of andere manier vanuit dat het niet doorging, nummer zes bleek, desgevraagd, die dag verhinderd en nummer zeven stuurde in de vroege ochtend de vraag de groep in waar we zouden afspreken. Het werd een één-op-één, met pide en soep – niet te ver buiten ons beperkte budget, toch gezellig.

Het gaat goed met ‘Zeven’, het subgroeplid in wie ik me het meest herken. Sinds het laatste cursusblok, een kleine maand geleden, richtte zij eindelijk het koor op waar ze al jaren van droomde, trad toe tot een bestuur en doorbrak vanuit die rol een jarenlang voortslepende impasse waar ze zich tot dan toe vooral aan had geërgerd en koos vaker dan ooit voor zichzelf, zelfs in bijzijn van haar hulpbehoevende moeder. De afgelopen week was dat laatste minder goed gelukt. Vier dagen achtereen had haar moeder een beroep op Zeven gedaan, vier keer had ze haar eigen bezigheden aan de kant geschoven en was ze pas laat thuis. Eergisteravond was het negen uur geworden – viel mee. Dus kon ze alsnog wat dingen doen die ze overdag had willen doen. En opeens was het zeven uur ’s ochtends. ‘Ik heb één uur geslapen vanochtend. Ik ben dus niet zo fit. Maar al drie mensen om me heen hebben me gevraagd wat voor cursus het toch is die ik doe. Wat een stappen opeens, dat zouden zij ook wel willen!’

‘Zeven’ is geen roekeloze puber, geen bewijszuchtige dertiger op het drukke kruispunt van het leven, maar een rustige alleenstaande vrouw van halverwege de vijftig. Ik dacht aan haar toen om kwart voor zeven uur vanochtend mijn wekker ging en ik zo ontdekte dat ik, na een nacht woelen, schrijven, eten, kruidentheeën, wachten, website-naampresentatie bedenken, toch nog in slaap was gevallen. Een volle dag achter de computer, met Erwin en dus gesprekken in mijn pauzes waar ik dan juist stilte nodig heb, was wat teveel geworden voor deze gecertificeerde veertigster, een afsluitend uur zen ten spijt. Dat mag ik nu zomaar toegeven. Gefeliciteerd.

Stok achter de deur van vandaag:  Ton Hendricks in Argentinië. Muchas gracias Ton!

Iets raars

Er was iets raars vandaag. Ik kan het alleen niet duiden.

Van buitenaf gezien was het raarste dat ik vanochtend alleen wakker werd. Erwin was uit logeren. Maar dat was het niet. Ik kwam nog later te laat dan ik anders wel eens doe, bij mijn netwerkgroep bij de Hub. Dat was het ook niet. Bijzonderder was, dat ik, na een korte ‘sorry’ gewoon rustig mijn verregende jas uitdeed, mijn spullen uit mijn tas haalde en vrijwel direct in de verhalen van anderen zat. Ik hoorde vrijwel elk woord dat zij uitspraken en die woorden drongen nog tot me door ook. Waar waren de haast, de stress, de wolk van zelfverwijt die me bij een te late aankomst normaal gesproken nog gemakkelijk een kwartier verdoven? Waar was……….hé, er daagt me iets………… de schaamte?

Kort na mijn binnenkomst nam ik het woord. Zonder excuses. Normaalste zaak van de wereld. Nauwelijks voorbereid, nauwelijks zenuwachtig.

Het effect van de cursus? Van het kijken naar en schrijven over schaamte? Twee dagen les, één blog, exit schaamte-voor-het-leven?

De dag ging rustig verder, ongewoon rustig. Ongewoon voor de maandag, zeker voor een maandag na een door cursus opgebroken werkweek. Niet rustig qua activiteiten – twee afspraken, een artikel, lunch, kopij voor een nieuwsbrief inventariseren, enkele telefoontjes, mails, gevolgd door boodschappen, koken, eten, haasten, zen. Wel rustig qua stemming. De eerste stress kwam net pas, een minuut of twintig voor mijn blogdeadline. Al was ook die beperkt. Ik snap het niet. Ik moet moe zijn. Gisteravond – alleen thuis, je kent dat wel – ging ik pas tegen half twee slapen, vijfenhalf uur later ging de wekker weer.

Ik wacht op de terugslag. De siësta waar ik twaalf uur later uit ontwaak. Of morgen wel proberen maar niet kunnen en dan alsnog boos zijn. Of de schaamte, de kramp in mijn buik, als ergens morgen, op een onbewaakt ogenblik, tot me doordringt wat ik nu weer heb geschreven.

We zullen zien.

Stok achter de deur van vandaag: Hanneke Dijkman. Dank je Hanneke!

De normaalste zaak van de wereld

normale-wereld_janna-kool-300x208Morgen en overmorgen duik ik weer in de opleiding Effectief met AD(H)D. Die is dan halverwege. Als bijna vanzelf blik ik terug op de afgelopen twee maanden. Dus kwam ik vanochtend een vrouw tegen die aanwezig was bij de laatste Hub-netwerkbijeenkomst voordat ik met opleiding en bloggen. Ik had haar sindsdien niet meer gesproken.

Toen, eind september, nam ik het woord ADD nog niet in de mond. Tijdens die netwerkbijeenkomst vertelde ik over de oorsprong van mijn schrijven: ik vond het als kind moeilijk om in een groep mijn zegje te doen, ontdekte dat papier geduldig was en bleef vervolgens schrijven en schrijven en schrijven. Heb ik hier inmiddels vaker verteld, maar toen betrof het een nieuw inzicht. Ik voegde eraan toe dat ik graag in contact wilde komen met anderen die moeite hebben om zich te concentreren. Zij was een van de drie (in een groep van vijftien) die reageerden, een uurtje na de bijeenkomst in een mail:
‘Wat jij beschreef, dat herken ik heel goed. Liever even rustig nadenken over mijn zinnen, in de situatie zelf ben ik meestal van mijn a propos. Ik denk wel eens: zal ik een debatteer-cursus doen… 🙂

Nu vertelde ik haar over mijn blog, over ADD. ‘Heeft het daarmee te maken dan?’
Grote ogen. ‘Waarschijnlijk wel’, zeg ik. ‘Heeft een psycholoog tegen me gezegd, een diagnose heb ik niet. En wat ADD  precies inhoudt weet niemand, dus zoveel zou dat niet zeggen. Maar ik herken in ieder geval veel in alles wat ik er de laatste tijd over gehoord en gelezen heb.’
‘Een vriendin van me heeft ADD’, antwoordt zij. ‘Zij heeft me weleens uitgelegd hoe dat werkt. Eerlijk gezegd vind ik het moeilijk om dat serieus te nemen. Ik denk: ‘als iemand zich prettig voelt bij zo’n labeltje, moet hij dat zelf weten. Ik zou me er beperkt door voelen.’

Dat heb ik vaker gehoord. Sterker: ook al is de suggestie dat ik ADD heb aanleiding voor deze blog, ook ik heb niets met labeltjes. Ik hoop duidelijk te maken dat ADD voor mij hooguit een verklaring is, een verklaring voor dingen die niet lopen zoals ik zou willen. Of meer nog: een zoekrichting voor oplossingen. Voor mij begint dat zoeken naar oplossingen er nu mee dat ik het beestje bij de naam noem. Al zeg ik erg raag bij dat ADD maar een van de vele ‘beestjes’ is die maken dat ik ben wie ik ben en dat mijn leven loopt zoals het loopt.

In de week tussen die bijeenkomst in september en mijn ‘coming out’ als vermoedelijke ‘ADD-er’, biechtte ik een andere vrouw op dat ik misschien ADD heb. Fluisterend. Aanleiding: ik stond versteld van de manier hoe zij, met tekeningen en pijltjes een ingewikkeld verhaal inzichtelijk kan maken, terwijl ze wegens dyslexie moeite heeft met schrijven. Ook in haar hoofd zit een vreemde combinatie van chaos en structuur. ‘Oh, dat heeft mijn broer ook’, antwoordde zij, verbaasd en laconiek tegelijk. Ze heeft het er vaker over gehad. ‘En mijn dochter ook.’ Andere familieleden hebben weer andere afwijkingen. ‘Maar één van mijn kinderen is normaal. Hoewel die wel erg van slag raakt als dingen opeens anders gaan.’ Afwijkingen, de normaalste zaak van de wereld, zo klinkt het.

Ik was verbluft en blij. Iemand die de term ADD kent. Die iets weet van de ‘symptomen’. Te vriend houden, dacht ik, altijd fijn om iemand te hebben met wie ik kan praten over wat niemand begrijpt.

Toen kwam die presentatie. De blog. De opleiding. Dat ik bij de opleiding ‘soortgenoten’ zou treffen, natuurlijk, was te verwachten. Al waren zij ‘normaler’ dan dat ik me hen had voorgesteld. Zo zie je maar wat labeltjes doen – ook ik ben erin getrapt. Dat er in de afgelopen twee maanden, nog afgezien van tijdens de opleidingsdagen, geen drie dagen voorbij zouden gaan zonder dat iemand tegen me zei dat hij of zij zelf ook ADD heeft, of iemand in de nabije omgeving heeft die dat heeft, of op zijn minst zoveel herkent in mijn verhalen dat hij/zij vermoedt dat……, nee, dat niet.

We trekken onze agenda’s, de vrouw met vriendin met labeltje. Ik noem drie data. Aarzelend kiest zij er een uit. ‘Altijd als ik een afspraak in mijn agenda wil zetten krijg ik een beetje de kriebels. Kan het eigenlijk wel?’ ‘Hmm, dat heb ik nou ook.’ Ik voel een glimlach, zo’n zie-je-wel-glimlach, die voor ‘goed-fout’ zou kunnen doorgaan. ‘Ik heb altijd het idee dat andere mensen gewoon aanvoelen wanneer ze wel of niet iets kunnen plannen’, aarzelt zij. ‘Sommige wel ja. Maar niet iedereen.’

Stok achter de deur van vandaag: Janna Kool. Dank je Janna!

Een dag te vol

canvas-bij-hub-300x225
Workshop Business Model Canvas bij de Hub, heb ik ook nog gedaan laatst

Die kop heb ik nu wel boven deze blog gezet, maar ik vraag me af of hij klopt. Hij schoot me te binnen toen ik tegen zessen vanmiddag door de kou naar huis fietste, wetende dat ik een uur later opnieuw door de kou zou fietsen. En ik was al zo moe en mijn dag was al zo vol geweest en wat is het toch altijd op die maandagen tegenwoordig, ik weet toch dat mijn dag dan vroeg buitenshuis begint en laat buitenshuis eindigt en dat ik tussendoor veel te veel wil op een plek die veel te leuk is om rustig te kunnen werken en dat ik dan weliswaar heel veel doe maar zelden of nooit toekom aan het betaalde schrijfwerk dat ik als ‘het echte werk’ beschouw waardoor ik aan het eind van de dag altijd het gevoel heb dat het teveel en tegelijk te weinig was en ik de nacht van zondag op maandag zo vaak relatief slecht slaap want ojee het is dan weer bijna maandag en de maandag is altijd zo lang en vol en waarom heb ik het toch opnieuw zo veel en veel en veel te vol gepland, maar ach, het zijn wel allemaal leuke dingen die ik gepland heb, ach weet je wat, laat ik maar rustig gaan slapen, tegenwoordig komt het uiteindelijk meestal best wel goed met die maandagen. En soms lukt dat dan en soms niet. Vannacht lukte het.

En het kwam inderdaad best wel goed. Zo voelt het nu, om 23.17  uur, tenminste. Beter tenminste dan tegen zessen. De dag begon, zoals elke maandag, bij de netwerkversterking van Impact Hub Rotterdam. Ik was voorzitter nota bene. Zijn we in principe bij toerbeurt allemaal weleens maar op de een of andere manier heeft het dik anderhalf jaar geduurd voordat ik voor het eerst mijn beurt op me nam. Vandaag was mijn tweede keer. Ging best goed, al zeg ik het zelf. Was alweer stukken minder zenuwachtig dan bij beurt één en we begonnen en eindigden precies op tijd. En op mijn wekelijkse netwerkvraag kreeg ik reacties waar ik blij van werd. Daarna, achtereenvolgens: een pronkstuk-interview over de surprise van Ted (mooi!), een 1 op 1 met Guido over zijn e-book en mijn snode website- en social mediaplannen (gaaf, weer wat stappen verder), lunch met bonen en sla (mmmmmm) en heel veel mensen (gezellig!), een paar mails, druppel op de immer gloeiende mailplaat (maar toch, een druppel), een poging om dan toch eindelijk de webteksten te schrijven die ik vorige week maar uiterlijk dan toch echt morgen beloofd heb (… leuk, dat worden ze wel…), tussendoor nog even een telefoontje met mijn herstellende moeder (nu al scherper zicht!) en tot slot, een gesprek met een jonge journalistiek-ambiërende post-collega met bewezen talent, over hoe hij dat talent benutten kan (o nostalgie en o wat houd ik van mijn vak 🙂 ). Daarna………..

nee, je laat het, niet meer verder met die webteksten, ook niet snel ff deze blog en dan naar friettent of Suri-Chinees maar gewoon lekker naar huis. Eten (jippie, stond klaar, dank je Erwin, het was nog lekker ook) en hup, naar zen. Geen les genieten deze avond, maar les assisteren. Da’s toch anders. Goed luisteren, niet alleen voor mezelf maar ook ten behoeve van feedback die ik te geven heb zo dat nodig blijkt. Gevolgd door twee keer twintig minuten ‘zitten’, thee, een rondje leerpunten en feedback light als ‘iedereen’ weg is. En dan weer fietsen, door die nog koudere want latere kou.

Ergens onderweg, in de loop van de zenles, popte de onwennigheid weer op. Nauwelijks vermomd dit keer, maar prettig. Ja, de dag was voller gepland dan ik waar kon maken,  nee ik ben nauwelijks aan mijn broodschrijven toegekomen. Maar wat een dag. Een goeie, die goed doet. En wat een kop. Vind hem leuk en zo mooi ADD, dus ik laat hem staan. Maar de lading dekken, nee dat doet ie niet.

Stok achter de deur van vandaag: Marco Tieleman. Dank je, Marco!

Alles voor een stok achter de deur

tekening-janna-stok-achter-de-deur-300x241Het onwennige gevoel ebt langzaam weg. Niet helemaal, maar genoeg om me alweer eens Vreselijk Stom En Onhandig te hebben gevoeld. Vrij vertaald: Bang voor De Grote Afrekening. Als er ìets is dat ooit tegen me gebruikt kan worden, is het wel de lang uitgestelde stap die ik maandag heb gezet. Ik stuurde een mail rond aan vrienden, familie en kennissen met de vraag om mijn te steunen met deze blog en met de financiering van mijn opleiding Effectief met AD(H)D. Niet aan iedereen, de lijst vertoonde vreemde gaten. Verouderd en min of meer geïmproviseerd e-mailadressenbestand, vandaar. Heb het ooit min of meer complete e-mailadressenbestand op mijn pc nooit overgezet op de laptop die mijn hoofdcomputer werd, vandaar. Ik vroeg om geld, al dan niet via het principe van de al veel genoemde maar hier nog niet nader verklaarde stok-achter-de-deur-groep.

Nu dan eindelijk die nadere verklaring.

Ik heb verteld dat mijn zorgverzekering het werk van het ADHD-centrum niet vergoedt. En wat laten vallen over financiële moeilijkheden. Duidelijker nu: ik heb op het moment dusdanig veel moeite om simpelweg (mijn deel van) de vaste lasten te betalen, dat ik me geen extra’s kan permitteren. Heeft met van alles te maken, maar voor een belangrijk deel, vrees ik, met mijn wat afwijkende relatie met prikkels. Toen ik deze zomer las over de opleiding Effectief met ADHD van het ADHD-centrum, dacht ‘hèhè, dat klinkt stukken beter dan wat ik tot nu toe over hulp bij AD(H)D heb gelezen, dat wil ik’, volgde daarop een mij zeer vertrouwde ‘maar ja’, namelijk de ‘maar ja, dat zit er voorlopig niet in.’

En toen dronk ik koffie met een vriendin die ik lang niet gezien had. Met wie ik ooit veel samenwerkte. Die dus weet van mijn vele ideeën en kwaliteiten maar ook van mijn deadline- en andere afrondstress. En die een andere vriendin blijkt te hebben die wegens ADD al jaren in het medische circuit rondloopt en daarmee maar niet verder komt. Ze was blij te horen over de Wat-werkt-wel-voor-mij-aanpak van het ADHD-centrum en enthousiast over mijn enthousiasme. ‘Ik wil je wel wat voorschieten’, zei ze. Ik verwonderde me. Maar zag ook een eerste zuchtje lucht in de kring der Maar-ja-en en Ja-maren. Een verslag van dit gesprek aan mijn moeder zorgde voor nog meer lucht. Een telefoontje aan het ADHD-centrum met de vraag of zij openstaan voor betalingsregelingen, bezorgde me het eerste blauw tussen de wolken. Genoeg om twee dagen later voor het eerst een hele postwijk fluitend te lopen. En om tweeënhalve week later met mijn billen bloot te gaan voor mijn netwerkclub…. en de stok-achter-de-deur-groep op te richten.

Nu dan eindelijk echt die nadere verklaring.

Toen duidelijk werd dat ik de opleiding Effectief met ADHD kon gaan doen, besloot ik om, parallel daaraan, te gaan bloggen over de ontwikkelingen die ik dankzij die opleiding zou maken. In ieder geval voor de mensen die mijn geld geleend of gegeven hebben, maar, en passant, ook voor ieder ander die het weten wil. Ik wist dat ik het ging doen. Maar ik weet wel vaker dat ik iets ga doen. Vreesde dus dat het bij een plan zou blijven. Om dat te voorkomen, besloot ik om zoveel mogelijk mensen bij mijn plan te betrekken. En vroeg aan de eersten aan wie ik dat plan officieel presenteerde, leden van mijn netwerkgroep bij Impact Hub Rotterdam, om mijn stok achter de deur te zijn. Ik stelde een lijst op met data waarop ik een blog wilde publiceren, vroeg hen om hun naam achter één van die data te zetten en vijf euro aan mij over te maken. De deal: publiceer ik een blog op de datum waar iemands naam achter staat, dan gaat zijn of haar vijf euro naar de aflossing van mijn lening. Komt de blog er op de afgesproken datum niet, dan krijgt de gulle gever zijn of haar geld terug.

Vijftien keer werkte het tot nu toe, één slaperige keer ging het mis. Ik schaamde me minder dan normaal als ik een afspraak niet nakom. Ik kon mijn stok achter de deur van die dag haar geld teruggeven.

Heel groot is mijn netwerkgroep niet. Minder groot dan het aantal vijfjes dat ik nodig heb om de opleiding (af-)te betalen. Ik bereid de stok-achter-de-deur-groep dus graag uit. Al vind ik het vreselijk moeilijk om hulp te vragen. Stom. Onhandig. Gênant. Zou Niet Nodig Moeten Zijn. Als Ik Nu Eerst Eens Achter Meer Opdrachten Aan Ging. Vriendin Heeft Geen Haast, De Aflossing Mag Even Duren. Kan Ik Mijn Tijd En Energie Niet Beter Aan Andere Dingen Besteden?

Wie niet vraagt, die niet wint. Bang voor straf, een absurde gedachte. Ik wil patronen doorbreken. Ook het ‘Ja-maar-het-zit-er-niet-in-patroon.’ En het: ‘Ik-vind-dat-ik-het-zelf-moet-kunnen-patroon.’ Zo nodig met vreemde stappen.

Stok achter de deur van vandaag:  Janna Kool. Dank je Janna!

44, een nieuw begin

44Dat vandaag een bijzondere dag zou worden, wist ik. Ik heb het namelijk aangekondigd. Gisteren op LinkedIn, maandag in de beslotenheid van ‘mijn’ vaste maandagochtend netwerkgroep bij de Impact Hub Rotterdam. Vandaag ben ik 44 geworden en begonnen met bloggen. So what? 44 voelt niet als mijlpaal. Over de schrik van het veertig worden ben ik heen en de vijftigers die ik in steeds grotere getale om me heen heb geven me niet de indruk dat ik van die leeftijd wat te vrezen heb. En bloggen heb ik vaker gedaan.

Mijn dag begon met Erwins zelfgebakken taarten, thee, ander lekkers, een brandweermannentas, telefoontjes van mijn slaperige moeder, mijn wakkere oom en nog wakkerdere 83-jarige  ‘invalmoeder’ uit Argentinië, …………. en de volgende karakterisering van het 44e levensjaar, door Erwin voorgelezen uit het boekje Nog vele jaren:

“Als de gevoelens van gebondenheid minder sterk worden en tevens de fixatie op het onaffe, niet-perfecte afneemt, komt kracht vrij. Wat tot dusver een belemmering was, blijkt hulpmiddel te kunnen zijn.”

Ik was er stil van, die tekst. Ik, de journaliste, ooit correspondent, tegenwoordig pronkstukspecialist en postbode, bood maandag in besloten kring mijn excuus aan voor de vele plannen en projecten waar ik vol enthousiasme aan begon, mede met hulp van de mensen in die beslotenheid, en die ik nooit heb afgemaakt. Had daarbij een lijst klaar vol excuses, variërend van zorgen om en voor mijn bejaarde ouders, de tijdrovende bijbaan, alleen kunnen werken als ik in eenzaamheid thuis ben, mijn eeuwige e-mailachterstand, het ontbreken van een afwasmachine, verkoudheid, naweeën van de vakantie, achtereenvolgende slecht geslapen nachten met alle consequenties van dien…….. maar las die lijst niet voor. Het voelde niet goed, die excuses. Ben lang genoeg gefixeerd geweest op onaffe dingen en wat ik allemaal nog meer en beter had gekund.

Begin dit jaar suggereerde een psycholoog dat ik wel eens ADD zou kunnen hebben, een (deels) aangeboren concentratiestoornis, vorm van ADHD, zonder H van hyperactief. Het zou veel verklaren. Ik zie er meestal rustig uit, maar in mijn hoofd is het druk. Zo druk dat ik nog niet aan de ene klus begonnen, of de gedachte aan het volgende popt alweer op. Zelfs als ik weinig werk heb, mezelf een vrije dag gun, ziek ben, heb ik voor mijn gevoel nooit tijd. Dat is niet iets van de laatste jaren, maar van zo lang ik me kan herinneren. Op de lagere school liep ik eens een paar maanden achter met mijn rekensommen. In de brugklas zat ik regelmatig tot één uur ’s nachts aan mijn huiswerk. Tussen het dagdromen en lezen door – wat ben ik blij dat er toen nog geen smartphones en internet waren. Later deed ik oneindig lang over werkstukken en mijn eerste artikelen. En begon ik vaak vol enthousiasme aan nieuwe projecten, zonder deze af te maken. Ik ging me schamen. Voor alles wat ik te laat inleverde of wat zelfs nooit af kwam, ook voor artikelen die met veel enthousiasme zijn ontvangen. Die schaamte maakt dat ik bijna niet meer aan nieuwe dingen durf te beginnen.

En toch ben ik dat nu aan het doen.

Volgende week begin ik aan de opleiding Effectief met ADHD/ADD, van het ADHD Centrum in Delft. Anders dan bij ADHD-hulpverlening gangbaar is, richt het ADHD Centrum zich niet op ‘hoe ga ik om met mijn probleem?’ oftewel: ‘Hoe leer ik plannen, op tijd komen, me concentreren?’ – daar heb ik al bijna veertig jaar op geoefend – maar op ‘Waar ben ik nu echt goed in?’. Door daar veel meer aandacht aan te besteden, zou mijn ‘fixatie op het onaffe en niet-perfecte’ af moeten nemen. Dat is in ieder geval wat ik ermee wil. Ondertussen ga ik bloggen. Over wat ik leer, hoe ik val en weer opsta, de zoektocht die ik de afgelopen decennia al heb afgelegd, in relatie tot wat er zoal op mijn pad komt. Mijn dementerende vader bijvoorbeeld, over wie ik al een tijdje aankondig te gaan publiceren (…) En over niet al te lange tijd, schrijf ik ook voor kranten en tijdschriften over ADD en de impact ervan, in mijn leven en omgeving en in de levens van de talloze mensen die het ook hebben.

Eerlijk gezegd sta ik van mezelf te kijken. Maandenlang heb ik het woord ‘ADD’ alleen op fluistertoon en aan intimi uitgesproken. Naarmate ik er luider en meer over vertel, ontdek ik veel mensen de symptomen bij zichzelf herkennen. En dat het me kracht geeft om mijn ervaringen te delen. Dat voelt als een heel goede start. Mijn belemmering als hulpmiddel, wie weet.

Wordt vervolgd!