Er is nog een reden waarom ik nog weinig over mijn mindfulnessopleiding heb geschreven. De tak van mindfulness waarin ik opgeleid word, heet de Mindfulness-Based Cognitive Therapy en heeft zich bewezen als methode om terugval in depressie te voorkomen. ‘Evidence based’, dus zodanig overtuigend bewezen dat instellingen in de geestelijke gezondheidszorg deze methode toepassen en zorgverzekeraars hem vergoeden. Wie ooit depressief is geweest, heb ik inmiddels geleerd, loopt een grotere kans dan gemiddeld om opnieuw depressief te worden. En hoe vaker je depressief bent geweest, des te groter de kans op terugval, alle medicatie en therapie ten spijt.
Ik heb mezelf nooit als depressief persoon gezien. Integendeel: ik heb altijd oog voor de positieve kant van wat er gebeurt. Verkering uit? Ach, in mijn eentje kan ik meer mijn eigen gang gaan. Ontslagen? Als eigen baas kan ik heerlijk mijn eigen tijd indelen. Geen geld? Geen keuzestress!
Ben ik daar aan het mindfulnessen en leer ik over hoe mensen die depressief geweest zijn opnieuw in een depressie raken, herken ik me daar toch veel……. Zo verdacht veel dat ik er, tja, down van word. Het lesboek af en toe opzij moet leggen. Twintig tot dertig procent van de mensen met ADHD heeft last van depressie, tegenover zeventien procent van de gemiddelde westerling. Dikke kans dus dat ook ik, nee toch, aanleg heb voor depressie… of misschien al depressieve trekken vertoon of depressief ben geweest. Wat ik in ieder geval merk, is dat àls ik me somber voel, bijvoorbeeld tijdens een zoveelste slapeloze nacht op rij, ik moedelozer ben dan ik vroeger was over of het ‘ooit nog iets wordt met mijn toekomst’ – die toekomst met dat huis nabij de natuur, bijvoorbeeld.
Wat ik herken, is wat omschreven wordt als het effect van ‘rumineren’, de beroepsterm voor piekeren of malen. Ben je eenmaal eens depressief geweest, dan heb je negatieve ideeën over jezelf opgedaan, die, als je gezond bent en iets vervelends meemaakt, snel weer ‘oppoppen.’ Ga je daarover malen, dan voed je die negatieve ideeën. Je voegt steeds nieuwe negatieve ideeën toe – ik ben moe, waarom heb ik teveel hooi op mijn vork, wat ben ik toch stom dat ik dat steeds doe, zo wordt het nooit wat, straks is Erwin me zat, dit geploeter slaat nergens op, wat heeft het leven voor zin? – waardoor het negatieve gevoel groter en verlammender wordt en de kans op een nieuwe depressie groeit.
Over hoe belemmerende overtuigingen zichzelf in stand houden en versterken heb ik hier al regelmatig geschreven. En over hoe je je denken kunt veranderen door andere overtuigingen te adopteren, ook. Weken had ik over ‘vermomde onwennigheid‘, het nare gevoel waarmee het afscheid van negatieve overtuigingen gepaard ging. Dat ik de laatste tijd minder blog, is voor een deel omdat ik merk dat dat afscheid niet van de ene dag op de ander gaat. Dat ik nog steeds vaak bang ben dat dingen me niet lukken, me daar nog altijd door belemmerd voel en voor schaam, vaak slecht slaap, veel tijd nodig heb om van drukke periodes bij te komen. En dat daar telkens maar weer over schrijven mij niet vrolijker maakt. Helemaal niet als daar misschien wel een labeltje ‘depressie-gevoelig’ aan te hangen valt….
Mindfulness leert je om in een zo vroeg mogelijk stadium door te krijgen dat negatieve gedachten met je op de loop willen gaan. En ze op dat moment niet weg te beredeneren (piekeren!) of te bagatelliseren (geen geld, geen keuzestress 🙂 ), maar serieus te nemen voor wat ze zijn: gedachten, voortbrengselen van het brein. Geen feiten. Gedachten als wolken die voorbij trekken en plaats maken voor nieuwe gedachten die ook voorbij zullen trekken.
Hoeveel moeite het me kost om belemmerende overtuigingen los te laten, merk ik nu ik probeer mijn houding ten opzichte van geld verdienen te doorbreken. Ik vind geld gewoon een stom onderwerp, waar ik niet over na wil denken. Zodra iemand me het o zo wijze en meestal o zo goed bedoelde advies geeft om ‘gewoon’ een (bij-)baan te zoeken, stijgt mijn ademhaling, gaat mijn hart bonken en trekt mijn maag samen. Nu meer dan in het verleden. Nadert hier de ‘vermomde onwennigheid’?
Een geruststelling. Tijdens de laatste opleidingsdagen zagen we neurowetenschapper David Rock vertellen dat een negatieve gebeurtenis bij ieder mens veel meer, langer, dieper, zwaarder invloed heeft dan een positieve. Kritiek blijft knagen, blijdschap over een complimentje ebt weg. We hebben maar liefst 40.000 gedachten per dag en 70 procent daarvan is negatief. Ik heb – aard van het ADHD-beestje – veel meer gedachten. Zeventig procent van 40.000 gedachten zijn 28.000 negatieve gedachten. Nu weet ik dat ik er daar best veel van heb, ook in vergelijking met mijn mede-studenten. Maar 28.000 negatieve gedachten per dag? Dat lijkt me zwaar overdreven.