Geslaagd

gat in de straatEn dertig uur later heb ik een diploma. Mindfulnesstrainer ben ik nu. Met een eerste baantje in het vooruitzicht, zelfs dat.

De lessen van de dagen afgelopen dagen dreunen erin door. Dat het mis ging met dat artikel, heeft er veel mee te maken dat ik streefde naar iets waar ik eigenlijk niet geloofde, en waar ik (daarom?) eigenhandig voor zorgde dat de kans van slagen met de dag dat ik eraan werkte minder werd. Een artikel wordt zelden beter van geploeter. Zoals maar weinig dingen er beter op worden als je er te geforceerd, te krampachtig mee bezig bent. Terwijl ik een bijna levenslange neiging heb om dat te doen. Gevolg van ADD? Sommige dingen kosten mij ‘nu eenmaal’ meer moeite dan anderen en om een nieuwe mislukking voor te zijn zet ik mij schrap.

Het weerhoudt me er niet van om me vol overgave in de mindfulnesslessen te storten. Goed, donderdag, toen ik ernstig verlaat binnenkwam, nog niet helemaal. Vrijdag zeker. De beloning, afgezien van het diploma, was een verhaal van Sogyal Rinpoche, uit Het Tibetaanse Boek van Leven en Sterven, waarmee trainer Bert de dag en opleiding afsluit:

UNIVERSELE AUTOBIOGRAFIE
1.
Ik loop door een straat.
Er is een diep gat in het trottoir
Ik val erin.
Ik ben verloren… ik ben radeloos.
Het is mijn schuld niet.
Het duurt eeuwig om een uitweg te vinden.
2.
Ik loop door dezelfde straat.
Er is een diep gat in het trottoir
Ik doe alsof ik het niet zie.
Ik val er weer in.
Ik kan niet geloven dat ik op dezelfde plek ben.
Maar het is mijn schuld niet.
Het duurt nog lang voordat ik eruit ben.
3.
Ik loop door dezelfde straat.
Er is een diep gat in het trottoir
Ik zie dat het er is.
Ik val er weer in… het is een gewoonte.
Mijn ogen zijn open.
Ik weet waar ik ben.
Het is mijn schuld.
Ik kom er direct uit.
4.
Ik loop door dezelfde straat.
Er is een diep gat in het trottoir
Ik loop eromheen.
5.
Ik loop door een andere straat.

Ik slik een brok weg. De laatste verwondering over dat ik niet vreselijk boos en verdrietig ben over alle verspilde energie en ongezien lijden ebt weg. Ik mag een wat afwijkend gevoel van tijd hebben en moeite met grenzen, veel van mijn valkuilen graaf ik toch echt zelf. Dat is niet raar, dat doen de meeste mensen. Ik word daar stapje voor stapje, soms een stapje achteruit, terughoudender in. Nog terughoudender moet kunnen. Heb tenslotte een diploma.

Het geploeter voorbij

Soms komt het niet goed. Wordt een investering van weken, beginnend met uitgebreide interviews, gevolgd door dagen typen en overtypen, steeds krampachtiger typen, minder slaap, minder ademruimte, van puzzelen naar zweten en  van zweten naar ploeteren, niet beloond met complimenten en een mooie publicatie met foto.  Vrijwel altijd wel, is mijn bijna twintigjarige ervaring. Kwam in ieder geval die publicatie met foto er en werd deze betaald. De enige die achteraf nog last had van de moeizame manier waarop het betreffende artikel tot stand gekomen was, was ik zelf. Ik schaamde me daar dusdanig voor, dat ik de opdrachtgever in kwestie nauwelijks meer durfde te benaderen. In het geval van de afgelopen dagen, was de vorige en eerste opdracht bijna anderhalf jaar geleden moeizaam tot stand gekomen. Op opdracht twee lag dus enige druk, in ieder geval voor mij.

Woensdag aan het eind van de middag was ik klaar met wat maandag  klaar zou zijn. Op wat losse eindjes na, die gisteren mochten volgen. De datum van publicatie werd voor de tweede keer verschoven. De redacteur die me maandag nog mailde dat ‘wat vertraging’ ‘geen probleem’ was, dinsdag zei dat iedereen die schrijft wel eens vastloopt in een artikel en dat dat een rotgevoel is, er nu wel een mouw aan te passen valt maar dat het belangrijk is dat ik bij een eventuele volgende keer eerder aan de bel trek, gaf nu met andere woorden te kennen dat zijn geduld bijna op was.

Gisterochtend begon ik goed geluimd met vastknopen van die losse eindjes. Een slepend telefoontje van een meelezer met enkele correcties, zette mijn geduld op het spel. Ik had om kwart voor tien de bus willen pakken richting Utrecht Centraal Station en zag tijdens dat telefoontje voor me hoe die trein zonder mij wegreed. Laat ik dan alle losse eindjes die klaar waren om vastgeknoopt te worden nu gelijk maar vast te knopen en maar te zien met welke trein ik vertrekken zou. Was ik er maar vanaf.

Toen ging de telefoon. Opdrachtgever.

Het was niet goed, mijn artikel. Vond de redacteur. Te weinig nieuwswaardig, te zeer ingezoomd op een te kleine groep. En niet het verhaal dat volgens hem afgesproken was.

Weet niet of ik een ‘ja maar’ uitsprak. Wel dat de consequenties niet meteen tot me doordrongen. Ik stond op, liep met telefoon in de hand de tuin in, ging er even goed voor zitten. Dit kan niet. Kan ik niet maken naar al die mensen die ik geïnterviewd heb. Gebeurt me nóóit. Nou ja, bijna nooit. Is in al die jaren misschien drie of vier keer gebeurd. Wil ik niet. Niet nu. Dus zette de redacteur zijn woorden kracht bij. Hij is teleurgesteld en gezien de moeizame samenwerking van de afgelopen week heeft hij er geen vertrouwen in dat het, als ik nu eens een andere draai aan het verhaal gaf, toch nog goed komt. Doeg. Fijne dag nog. Weet niet meer precies hoe het gesprek eindigde, anders dan in ongemak.

stil was ik

en liep terug naar mijn computer. Dat was dat. Ik stuurde een mail de hele groep mensen die ik geïnterviewd had, met het nieuws dat hun verhaal niet in de krant komt, en verontschuldigingen. Belde de docent van mijn mindfulnessopleiding, waar ik aan het eind van de ochtend werd verwacht. Zit tegen, kom later. Nam de boterham die ik uitgesteld had tot ik klaar was, hees mijn rugzak op mijn rug en vertrok. Naar Rotterdam. Naar de op een na laatste dag van mijn opleiding tot mindfulnesstrainer.

Wat volgde was een reis Utrecht-Rotterdam die langer duurde dan anders. ‘Zit stil bij wat er gebeurt’, sprak ik mezelf toe, conform mindfulnessregels, zij het strenger. Waar ik verdriet, frustratie, verongelijktheid verwachte, als in ‘Verdomme Ik KAN HET NIET EN ZAL HET NOOIT KUNNEN EN WAAROM GEEF IK DAT NOU NIET EINDELIJK EENS TOE, KAP ER TOCH MEE, DAT GEPLOETER, voelde ik rust en kracht. Het geploeter zit erop. En, hoe je het ook wendt of keert, ik ben er even tussenuit geweest. Was fijn. En ik heb veel geleerd. Waaronder, dat ik het niet meer ga doen, me zo vastbijten in een artikel dat ik heeeeel graag wil schrijven en dat Echt Niet mag Mislukken, dat ik al voordat ik begin zenuwachtig ben en het dus heeeeeeel goed wil doen, dus heeeeeeeeeeeel veel mensen heeeeeeeeeel lang ga interviewen en tijdens het schrijven vooral aan het schrappen ben. Zoals ik het vaak gedaan heb, zeker als ik me ervoor speciaal op een mooie plek terugtrok.

Terwijl Rotterdam nadert, spreekt een stem van binnen moederlijk toe: ‘Meisje, hou op met dat geploeter, stop je onzekerheid. Daar ben je nu echt te groot voor.’

En zo is het maar net.

Mee bezig

Nu is het niet leuk meer.  Had erop gerekend dat ik hier – oppashuis aan groene rand van Utrecht – gisteren zou werken. Keek daar zelfs naar uit, lekker sleutelen aan een mooi verhaal in een fijne andere omgeving. En vanochtend misschien ook nog een beetje. Puntjes op de i, losse regeldingtjes. Toen ik zaterdag ziek was, wist ik dat ik de zondag nodig zou hebben, om de zaterdag in te halen. Maar vandaag,  uiterlijk vanaf zo’n beetje deze tijd, tegen een uur ’s middags, zou ik vrij zijn. Ook daar keek ik naar uit. Lekker een beetje vakantie, zo tussendoor. Zijn waar ik ben en zien wat er komt.

Ik ben waar ik gisteren was. En wat er komt, zijn nieuwe, telkens weer nieuwe versie, versies in wording, van hetzelfde verhaal. Achter de werktitel van het document zet ik ‘mee bezig’ en daarna de datum en het versienummer van die dag. Een indrukwekkende lijst, al zeg ik het zelf en al heb ik langere lijsten gemaakt. Ik ga mijn persoonlijk record niet breken vandaag.

Een andere omgeving

20150615_232742Heb vaak aan mijn dankbare vorige blog gedacht, de afgelopen dagen. Met spijt. Geen idee natuurlijk of ik, als ik die nacht niet aan het bloggen geslagen was, uiteindelijk nog wat uurtjes had geslapen. De kans is groot. Had me een dag roezig typen zonder vooruitgang, gevolgd door, na een min of meer normale dag ter onderbreking, een dag zwak, ziek en heeeeeel misselijk, gescheeld. Tuurlijk, lag niet aan die blog alleen. Combi van stress om een deadline voor een artikel waar ik zoooooooooooooooveeel uren aan interviews, lezen, interviews, lezen, mijmeren en toch nog maar een interview in gestopt heb, dat ik door de bomen het bos niet meer zie, die slechte nacht plus nieuwe echtelijke spanning om kwesties in de categorie hoe-houd-je-het-gezellig-met-zijn-tweeën-onder-stress-in-een-daarvoor-net-te-klein-huis.

De misselijkheid heeft een me bijna hele dag tussen bed en toilet doen pendelen. Maar enkele uren na de laatste toiletgang stapte ik, als gepland maar dan wankelend, met rugzak in de trein. Wilde niets missen van de paar dagen eruit waar ik al weken naar uitkeek. Nu pas ik al twee dagen typend, goed-nog-één-interview-dan,  mailend over dat die deadline toch niet helemaal lukken gaat, typend, plantjes water gevend, katten voerend, typend, nog een kopje thee, typend, typend, typend, typend, typend, typend, goed-dan-een-ommetje, verder typend, drollen wegscheppend, weer wat typend, op het huis en de katten van schoonzus en zwager aan de mooie groene rand van Utrecht.

Dat ik vooruit kom maar niet opschiet, ligt niet aan die ene blog in de nacht. Toch zou ik de film graag terugdraaien en die blog dan voor de lol eens niet schrijven. Zou ik dan nu van boek-op-bank of de weelde van het ligbad genieten? En morgen fris, voldaan en vrij de omgeving verkennen?

Al eens verteld, dat mijn weekjes alleen weg, kattenoppas spelend en van een fijn andermans huisje genietend, er wel vaker zo uitzien?

Ik moet nu stoppen, want verder gaan. Helaas is de nacht al begonnen. Maar ik ben bijna klaar, volgens mij.

 

 

Nacht redt blog

Nou, zo gaat dat dus. Besluit ik niet te bloggen zolang er betaald werk op me wacht, kom ik niet meer aan bloggen toe. Ook niet aan de eindes der dagen. Geen tijd, geen rust, en ‘mag niet.’ Heb ik tijd en rust over, dan kan ik daarmee ook een acquisitie- of sollicitatiemailtje sturen.

Is geen verassing, dat het zo gaat. Ik weet, rationeel, dat er in de afgelopen jaren dagen zijn geweest dat er geen werk op me lag te wachten. Voor de geest halen kan ik die niet. Mijn ‘probleem’ is niet dat ik lui ben of te weinig te doen heb, maar dat Het Nooit Af is. Omdat ik  zelden goed kan inschatten wanneer iets af is, begin ik, voordat het ene af is, alvast aan het andere. Dus lopen dingen door elkaar heen, gaat de vaart eruit en is er dus altijd wel iets is waar ik mee achterloop. Beslissen dat ik ‘iets 1’ niet doe zolang ‘iets 2’ niet af is, is gevaarlijk voor ‘iets 1’. Vandaar dat ik graag stokken achter de deur heb. Die helpen me om onmogelijke keuzes – verwaarloos ik ‘iets 1’ of verwaarloos ik ‘iets 2 tot en met 100’? – te forceren.

Vaak is ‘iets 1’ iets sociaals. Of iets huishoudelijks. Of iets rond het thema ‘goed voor mezelf zorgen.’ Deze weken, tussen deadlines, naderende deadlines, heel mooie interviewgesprekken en workshoppromotie door, verwaarloos ik mijn blog. Onder andere. Tot nu. Ik blog nu. Lig ik ’s nachts wakker, dan ben ik vrij van inkomensvergaring en andere verplichtingen. Vind ik. Vrij dus ook een beetje blij.

Dank, woelige nacht, je redt mijn blog.

Stok achter de deur worden voor deze blog, op welke wijze ook? Lees hier verder of neem contact op.